• 13.687 nieuwsartikelen
  • 171.394 films
  • 11.359 series
  • 32.316 seizoenen
  • 633.692 acteurs
  • 197.064 gebruikers
  • 9.218.862 stemmen
Avatar
 

Meningen

Hier kun je zien welke berichten ikkegoemikke als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Falcon Rising (2014)

Alternatieve titel: Favela

“When you work with animals you’re bound to get bit”

Dom, dommer, domst. Dat was de eerste gedachte na het zien van deze actie flick. Niettegenstaande dat ik altijd wel te vinden ben voor een stevige knokfilm en ik een fervente fan was van films waar Jean-Claude Van Damme in speelde (en niet enkel omdat het een landgenoot is) en zijn vechttechnieken demonstreerde. Zelfs voor een film met Steven Seagal (in zijn hoogdagen toen hij nog zuurstof genoeg had om rond zijn tegenstander te dwarrelen) zette ik me paraat. Maar “Falcon Rising” was toch maar een schim vergeleken met deze old-skool actiefilms. Zelfs de grimassen die John Chapman (Michael Jai White) trok nadat hij twee overvallers in een shop in de vernieling schopt, is een armtierige imitatie van Van Damme’s of Bruce Lee’s overwinningsgrijns.

Qua voorspelbaarheid spant deze film ook al de kroon. Falcon (de bijnaam van John Chapman) is een aan PTSD lijdende ex-marinier die klaarblijkelijk geen greintje levensvreugde meer bezit. Als resultaat zit hij thuis in zijn sjofele zetel een partijtje Russische roulette te spelen en liters sterke drank te consumeren. Totdat blijkt dat zijn zuster Cindy (Laila Ali, dochter van de befaamde bokslegende), een soort Moeder Theresa die helpt in de favela’s in Rio, voor dood word achtergelaten. Natuurlijk heeft Falcon de wonderbaarlijke kracht om zijn drankprobleem en zelfmoordneigingen opzij te zetten en zich ligna recta te begeven naar Brazilië. Aldaar aangekomen stort hij zich direct op de zoektocht naar de verantwoordelijken en loopt hij zowel nietszeggende lokale boefjes als drugsbendes tegen het lijf. Zelfs de beruchte Yakuza zitten er voor iets tussen. En ja hoor, er zijn ook weer eens enkele corrupte agenten.

Ik besef ook wel dat dit type films niet bepaald uitblinken in het verzinnen van een geloofwaardige en boeiende verhaallijn. Maar de onzinnigheden waren hier toch wel massaal aanwezig. Zo vond ik het toch wel lachwekkend dat er toch nog eventjes gecheckt werd of iemand nog een teken van leven geeft, nadat er een kogel door zijn hoofd werd gejaagd. Ik vraag me nog altijd af hoe John erin geslaagd is om op tijd in de koffer van een auto te kruipen. En als hij de boel op stelten zet in een door de Yakuza gemanaged bordeel, roepen die alle hens aan dek. Er komen dan ook zo maar eventjes 4 man opdagen om de klus te klaren.

De nadruk ligt hier natuurlijk op de vechtscenes (wat een verrassing) waarbij je een demonstratie krijgt van allerhande technieken uit verschillende vechtsporten. Spijtig genoeg zijn er niet echt overdreven veel van deze scenes. Tevens waren het precies schijngevechten of demonstraties. Het leek soms wel alsof ze bang hadden om elkaar te raken. Ook het verloop van John’s Braziliaans avontuur is gelijkaardig aan dat van een PC-game zoals bijvoorbeeld “Mortal Combat”. Een standaard verloop waarbij hij zich doorheen verschillende levels moet opwerken. Van de plaatselijke punks tot aan de getatoeëerde leider (die niet simpelweg te verslaan is).

De acteerprestaties waren ook niet bepaald indrukwekkend. Alleen Michael Jai White’s torso maakte indruk. Laila Ali is door afkomst berucht, maar kreeg hier niet de kans om zich als actrice te bewijzen (niet moeilijk als je grotendeels in coma ligt). Masashi Odate zijn tatoeage was adembenemend en zijn samoerai zwaard was zonder twijfel vlijmscherp, maar uiteindelijk leek die Hirimoto toch maar een onhandige oen. Zeker zijn lidmaatschap bij de Yakuza gekocht. De enige vermeldenswaardige, en dat vanwege zijn charismatische verschijning en uitgesproken karakterkop, was Neal McDonough. “Falcon rising” ontgoocheld dus eigenlijk op meerdere vlakken. Ondermaats acteren, een beperkt aantal tegenvallende knokpartijen en een simplistisch script. Zelfs het einde van de film is een fiasco en totaal ongeloofwaardig (bij de inlichtingendienst gaan werken met een hospitalisatieverzekering als verloning), maar wel een joekel van een cliffhanger om er wat vervolgfilms aan te breien. Hopelijk heeft de scriptschrijver dan wat meer originele ideeën.

1.5*

Family Man, A (2016)

“Cancer is not a negotiation, Mr. Jensen.”

In “Olympus Has Fallen” en “London has Fallen” ontfermde Gerard Butler zich over de president van Amerika en nam hij het op tegen een heel bataljon terroristen. In “A family man” zijn het andere demonen die Dane Jensen (Gerard Butler ) moet bestrijden. Enerzijds is er zijn hectisch en energievretend beroep als headhunter. Een job waar hij voor leeft en dat hem zonder uitzondering 70 uren per week bezighoudt. En anderzijds is er zijn charmante vrouw Elise (Gretchen Mol), zijn zoontje Ryan (Max Jenkins) en dochtertje Lauren (Julia Butters). Een warme familie die dankzij Dane’s inspanningen niks tekort komt. Op materialistisch vlak dan toch. Want stuk voor stuk hunkeren ze naar de aanwezigheid van een echtgenoot en vaderfiguur. Dane mag dan wel fysiek aanwezig zijn maar in werkelijkheid is hij eigenlijk steeds in gedachte met zijn werk bezig. Dit resulteert in ongenoegen en frustratie bij Elise. En op het in gewicht toenemen van Ryan, reageert Dan puur zakelijk. Namelijk door op een onmenselijk uur op te staan om dan samen met zijn zoon te gaan joggen.

De psychologische druk neemt zienderogen toe als Dane’s baas Ed Blackridge (Willem Dafoe) aankondigt dat hij op een welverdiend pensioen wil gaan en zijn positie doorgeeft aan diegene die de beste jaarcijfers kan voorleggen. Je moet dan ook geen Nostradamus zijn om te voorspellen wat effect dit heeft op Dan. En vervolgens blijkt dat Ryan’s overgewicht niet te wijten is aan het urenlang spelen van “Assassin’s creed” terwijl hij zicht tegoed doet aan snacks. Het is een opgezwollen milt ten gevolge van een ernstige vorm van leukemie die ervoor zorgt dat zijn buikomtrek is toegenomen. Bij de meesten (en toegegeven, ook bij mij) is dit het moment om hoofdschuddend met de ogen te rollen. Niet alweer een sentimenteel verhaal met die vreselijke ziekte als centraal thema en de tweestrijd die bepaalde betrokken personen moeten voeren. In dit geval is het Dan die de juiste balans tussen zijn competitieve job en het welzijn van zijn zoontje moet vinden. En hij komt tot het besef dat er geen compromissen gemaakt kunnen worden of achterbakse, illegale trucjes gebruikt kunnen worden zodanig dat het verergeren van de ziekte kan worden vermeden.

De boodschap is wel zonneklaar na een tijdje. Het hele karma en “What goes around comes around” principe wordt wel echt nadrukkelijk beklemtoont. Dat moment dat je beseft dat je niet alles als vanzelfsprekend moet nemen en je pas beseft wat echt belangrijk is in het leven, ligt er wel vingerdik op. Als Dan op het einde beslist zou hebben om zich te bekeren tot de monotheïstische religie van de Sikhs en richting India zou trekken om daar als rechtschapen Punjab te leven, dan had me dat helemaal niet verwonderd. De transformatie van gewetenloze, gevoelloze workaholic naar een tot inzicht gekomen familieman wiens prioriteiten plots compleet veranderd zijn, was wel enorm voorspelbaar. Maar ondanks die voorspelbaarheid en de immens meligheid, kon ik er niet aan weerstaan om de rest van deze über-emotionele tranentrekker volledig te kijken.

Inhoudelijk was het misschien mierzoet en niet bijster origineel. Maar qua vertolking kan ik alleen maar respect opbrengen voor Gerard Butler wiens acteerverleden rijkelijk gevuld is met actierijke rollen waarbij een uitgediepte karakter niet echt vereist was. Als King Leonidas in “300” en Mike Banning in “London/Olympus has fallen” moest hij er alleen maar onbevreesd, meedogenloos en vastberaden uitzien. Dus geen complexe gevoelsuitingen en karaktertrekken. Het ongeloofwaardige lag niet aan zijn acteerprestaties, maar was eerder te wijten aan een redelijk zwak script. Het meest in het oog springende en lovenswaardige acteren, is voor rekening van Max Jenkins die ondanks zijn jonge leeftijd een bewonderenswaardige prestatie te leveren. De langzaam zieker wordende Ryan werd door deze jonge knaap realistisch geportretteerd. De rest van de cast nam de niet minder belangrijke rollen voor hun rekening, maar kwamen niet zo expliciet aan bod. Gretchen Mol als de ontevreden echtgenote (maar die zich anderzijds in een bevoorrechte positie bevond dankzij de goedverdienende echtgenoot). Alison Brie, de ravissante rivale van Dan. Willem Dafoe als de alleenstaande, tirannieke CEO wiens leven alleen gefocust was op het scheppen van poen. En Alfred Molino in een bescheiden rol als werkloze ingenieur op leeftijd die in Dan’s headhunters-spel louter dienst doet als speelbal.

Ik ben geen overgevoelig type of over-sentimenteel, maar als een drama met dit soort onderwerp me zelfs niet raakt of ontroert, dan scheelt er iets. Ofwel is het totaal ongeloofwaardig. Ofwel is het te voorspelbaar. Ik vrees dat de film een welbekend pad volgt zonder ergens af te wijken, waardoor het uiteindelijk weinig interessants te bieden heeft. Naar het einde toe zei ik tegen mijn vrouw : “Als dat ventje nu ontwaakt , dan vreet ik mijn schoen op”. Nooit geweten dat schoenzolen zo taai waren.

2.5*

Family, The (2013)

Alternatieve titel: Malavita

“Fuck”

Wat begon als een zwartgallige komedie, eindigde in een ongeloofwaardige actieprent. Afgaande op de cast verwachtte ik toch een iets degelijkere film dan dat "The Family" uiteindelijk blijkt te zijn. De film is gebaseerd op het roman "Malavita" van Benaquista dat vertaald werd naar "Badfellas" voor de Engelstalige versie en tevens de naam is van de familiehond. Van begin af aan wist ik al direct waar het naartoe zou leiden. Je kan dus wel stellen dat de film redelijk voorspelbaar was.

Bij momenten was het wel redelijk grappig. Zeker de dialogen tussen Robert De Niro en Tommy Lee Jones waren hilarisch. De humeurige CIA agent die al jarenlang de ex-mafia baas moet rondsleuren van plek naar plek om hem te beschermen tegen de op wraak zinnende maffialeden. De Niro en Jones hebben beide een zodanig afgeleefde tronie die wonderwel past bij de hun aangemeten personages. De Niro is precies weggelopen uit "Cape Fear". Die kerel heeft een tijdloze karakterkop die dadelijk geassocieerd wordt met één of andere gangsterfiguur. En Jones komt precies wel ligna recta van de "Men in Black" set. De scene waar ze samen naar een debatavond gaan, waar blijkt dat de geplande Amerikaanse film niet gearriveerd is en in de plaats de film "Goodfellas" wordt vertoond, waarbij Jones het danig op zijn heupen krijgt, is hilarisch en voor mij het grappigste in de hele film.
Michelle Pfeiffer speelde een nietszeggende rol als beschermende huisvrouw die haar man uit problemen probeert te houden, de zoon te corrigeren op aanstootgevend taalgebruik en de dochter haar handje vast te houden en te wijzen op de gevaren in het liefdesleven van een opgroeiende jonge vrouw. Het enige moment waar ze laat zien dat ze getrouwd is met een beruchte gangster, is als ze een lokale kruidenier de lucht in blaast.

Belle de dochter ,gespeeld door Dianna Agron, is een beeldschone verschijning en lijkt bij momenten wel weggelopen uit de film "Bilitis" met dat 70's achtig kleedje met strikjes en die wazige schijn die rond haar hangt. De romance die ontstond tussen haar en de wiskundeleraar in spe was natuurlijk verplicht materiaal voor deze komedie, maar bracht eigenlijk niks bij. Liever had ik Belle verder zien gaan op haar elan als met-GSM’s-op-andere-tienermeisjes-timmerende maffiadochter.
De zoon liet er geen gras over groeien en ontpopte zich algauw als rasechte organisator om de hele school in dienst van zichzelf te zetten. Een meesteroplichter en manipulator binnen de kortste tijd. Vreselijk overdreven ! Wat mij het meeste stoorde was het gevoel dat het niet echt een familie leek. Het was precies een koppel met 2 geadopteerde kinderen.

Dat het niet helemaal goed zou komen met deze film, was het feit dat deze Amerikaanse maffia familie een onderkomen kreeg in een piepklein Frans dorpje en alle inwoners aldaar allemaal Engels praten. Sommige zelfs met een Amerikaans accent. En ik twijfel er aan of de scholen in Frankrijk ook een duplicaat zijn van de mentaliteit in Amerikaanse Highschools. Dat de door Giovanni verraden maffialeden de uitgeweken familie op het spoor zou komen, was te verwachten. De manier waarop was zelfs voor een film nogal ver gezocht.

Vanaf hier vervalt het komische volledig en slaat de toon om in een semi-brutale gangsterparodie. De totaal karikaturale gangsters verschijnen op het toneel en beginnen op een onzinnige manier het halve dorp neer te maaien beginnende bij de politie,de brandweer ,de CIA agenten en daarna de omliggende bewoners. Ze worden opgemerkt door dochter en zoonlief. De eerste zittende op een kerktoren omdat ze niet over haar liefdesverdriet heen komt (zucht), de andere al snikkend zittend op het perron onderweg naar Parijs ,omdat de school hem heeft berispt over zijn misdadige praktijken. Eigenlijk wel een softie voor de zoon van een gangster. Uiteindelijk groeien ze beide uit tot ware Rambo’s om korte metten te maken met de gearriveerde gangsters, waarvan je toch zou denken dat het professionals zijn.

Het grote probleem bij “The Family” is dat het niet echt een komedie en niet echt een misdaadfilm is. Het wil van beide walletjes eten en schiet uiteindelijk op beide vlakken tekort. Een sterrencast met De Niro en Pfeiffer kan de balans niet laten overslaan, ondanks dat ze zo'n zwaargewichten zijn in het Hollywood landschap.

Quote van Linda Barnard in Toronto Star : "While Besson knows his way around an action film, he’s not as adept at comedy. The result is an often-violent, occasionally amusing fish-out-of-eau tale that plunks a family of wise guys in the French countryside with predictable results."

2*

Fantastic Four (2015)

Alternatieve titel: Fant4stic

"Where'd the rocks come from?

From the same place the car went to.

Where is that?

I don't know yet."

In mijn jeugdjaren bracht ik vele uren door bij de buurjongen. Niet alleen om te ravotten of kwajongensstreken uit te halen, maar ook vooral omdat er in hun veranda een afgedankte kastje stond met schuifdeuren waar er altijd wel oude stripverhalen in lagen. Ik veronderstel dat deze van de oudere broer waren daar hij een stripliefhebber was. En menig uurtje heb ik voor die kast doorgebracht met het lezen van oude stripverhalen. Stripverhalen zoals “Archie de man van staal”, DC comics en natuurlijk ook Marvel boekjes. Mijn favoriete stripverhaal was “The fantastic four”. Deze reeks vond ik uiterst fascinerend en dat omdat het een collectief was bestaande uit verschillende superhelden met diverse superkrachten. Ze vormden een hechte familie en hun identiteit was bekend bij de bevolking waardoor deze superhelden een eerder familiaal karakter kregen. Eigenlijk waren ze een beetje de voorlopers van “The Avengers” en werd de figuur van “The Hulk” gebaseerd op dat van Ben.

Spijtig genoeg wordt deze versie bestempeld als een overbodige en mislukte reboot. Gedeeltelijk ben ik er daarmee eens. Alleen kan ik niet oordelen of dit een overbodige reboot is, daar ik de vorige films uit 1994 en 2005 nooit gezien heb. Dat het een mislukking zou zijn moet ik dan weer nuanceren. Het grootste gedeelte van de film vond ik persoonlijk wel boeiend genoeg. De hele introductie van de verschillende leden van de weergaloze vier vond ik uitermate interessant. Het begin laat een jonge Reed Richards (Owen Judge) zien. Een bolleboos die in de ogen van zijn klasgenootjes precies van Mars lijkt te komen, en die in de garage een futuristisch toestel bouwt. Een ontbrekend onderdeel kan hij bemachtigen op een sloperij waar hij de jonge Ben Grimm (Evan Hannemann) tegen het lijf loopt. Het experiment blijkt een succes te zijn en kan dus dingen materialiseren naar een onbekend oord en laten terugkeren. Jaren later staan Reed (Miles Teller) en Ben (Jamie Bell) op een wetenschapsbeurs, waar ze de aandacht trekken van Dr. Storm (Reg E. Cathey) en zijn dochter Sue (Kate Mara). En voor ze het weten zitten ze in een gesofisticeerd labo om hun uitvinding op grote schaal na te bouwen.

Deze introductie was voor mij het meest geslaagd gedeelte. Het voelde aan als een avonturenfilm waarin een jongetje de verwezenlijking van een droom nastreeft. Op een amateuristische en kinderlijke manier wordt het prototype van iets groots in elkaar geflanst (een beetje zoals in “Project Almanac”) met bijeen gegrabbelde onderdelen. Ook het introduceren van de verschillende leden die deel gaan uitmaken van “The fantastic four” in de Baxter Foundation was voor mij een andere opzet dan in de meeste superhelden-films wordt gehanteerd. Als dan alles fout loopt en de vier die de sprong naar de andere dimensie waagden tijdens een dronken bui, en bij terugkeer beseffen dat er iets serieus misgelopen is met hun DNA, blijft het nog interessant om te volgen en getuige te zijn hoe elk van hun ontdekken welke hun nieuwe capaciteiten zijn. Het is pas als er overgegaan wordt naar het actierijke gedeelte van de film, dat het er niet meer zo fantastisch uitziet. Een inspiratieloos, snel afgehaspelde vertoning krijgen we te zien. De andere dimensie is op visueel vlak nog wel te pruimen, maar het eindoffensief dat ingezet wordt in deze film is nogal vlakjes en kan je niet echt origineel noemen. Zeker niet als je als filmkijker tegenwoordig bedolven wordt onder films met een superheld in de hoofdrol.

Uiteindelijk legt deze film meer de nadruk op het ontstaan en de onderlinge relaties tussen “The fantastic four” en is de actie die je uiteindelijk toch verwacht redelijk beperkt. Een film van anderhalf uur waarbij de demonstratie van superkrachten en de uiteindelijke clash slechts een kwartiertje in beslag neemt, kan je moeilijk een superheldenfilm noemen. Misschien was deze afwisseling ook wel welkom, na al het superheldengeweld de laatste jaren. Het vermoeidheidssyndroom treedt al bij mij op als het over dit genre gaat. Misschien was het tweede gedeelte niet zo fantastisch, maar zo tergend slecht was het nu ook weer niet. En nu maar wachten op “Deadpool” ….

2.5*

Fast & Furious Presents: Hobbs & Shaw (2019)

Alternatieve titel: Hobbs and Shaw

I'm not working with this guy.
I've been there, done that.
The minute he gets involved, you can kiss goodbye to any finesse
because She-Hulk here only knows how to smash.
Yeah, Mr. Arson here only knows how to blow shit up.


Toen ik bij een bioscoop bezoek met mijn familie en een bevriend koppel (met een bende klein grut in het gezelschap) moest kiezen tussen “The Lion King” en “Hobbs & Shaw”, zat ik toch wel met een dilemma. Enerzijds heb je de live action film van een Disney klassieker waarvan ik het verhaal grondig ken (Niet moeilijk als je kleine kinderen hebt en je de originele tekenfilm al een triljoen keren hebt gezien) maar die ik toch dolgraag wil zien. En anderzijds heb je een actiefilm met Dwayne Johnson en Jason Statham die schijnbaar iets met het “Fast & Furious” universum te maken heeft. Jason Statham is voor mij persoonlijk de hoopgevende factor. Ik mag Statham wel. Zijn gereserveerd houding. Die ingetogen kalmte. Dat kenmerkende, sappige accent. En de explosieve kracht die telkens weer losbarst. Tja, ik ben blijkbaar een fan (ook al vond ik de film “Crank : High Voltage” absoluut waardeloos). Dwayne Johnson heeft me de laatste jaren meermaals verrast en dan vooral met “Jumanji: Welcome to the Jungle” en “Rampage”. Spijtig genoeg zitten er ook een groot aantal crap-films in zijn filmografie. Maar wat me het meest zorgen baarde, aan de film was de “Fast & Furious” verwijzing in de filmtitel. Niet bepaald iets waar ik enthousiast van word. Kortom, een vreselijk dilemma.

Uiteindelijk dan toch voor de Johnson en Statham vertoning gekozen, ook al wist ik dat ik mijn verstand bij het binnengaan van de zaal in bewaring kon geven. Met andere woorden, verstand op nul en zeker niet geïrriteerd raken vanwege onwaarschijnlijkheden en absurde belachelijkheden. En ja, het verhaal op zich is flinterdun en nietsbetekenend. Je hebt het dodelijke, programmeerbare super-virus “Snowflake”, de MI6 agente Hattie (Vanessa Kirby) die het virus van een terroristische organisatie afhandig maakt en de slechterik Brixton (Idris “The Dark Tower” Elba) wiens genetisch gemanipuleerd lichaam vol gepropt zit met hightech snuisterijen. Vergeleken hiermee lijkt Robocop op een Playmobil poppetje. En wacht tot deze laatste zijn zitvlak neerzet op een indrukwekkende motor. Een motorvoertuig die autonoom functioneert, immens plooibaar is en waarmee Brixton onmenselijke toeren uithaalt. Batman, eat your heart out. Dat zijn de eerst geïntroduceerde protagonisten.

Wanneer komen Hobbs en Shaw dan op de proppen? Tja, als het vreselijk fout loopt. Laat ik de verhaallijn even onthullen. Hattie injecteert zichzelf met het virus zodanig dat Brixton er niet met zijn bionische handen aan kan. Broer Shaw (Jason Statham) wordt opgetrommeld om haar te beschermen. En dit samen met zijn aartsvijand Hobbs. That’s it. Niet een echt imposant verhaal, maar genoeg om er een actierijke film aan vast te knopen. En actierijk is deze prent zeker en vast. Voor liefhebbers van rechttoe rechtaan vuistgevechten en flitsende achtervolgingen is het zeker de moeite waard om deze te gaan kijken. En ik moest vaststellen dat het geheel niet echt deed denken aan de F&F franchise. Blijkbaar hebben Hobbs & Shaw ooit act de présence gegeven in deze succesrijke serie. En ja, er is de McLaren waarmee Shaw door de straten van London scheurt. De imposante motor waar Brixton de zebrapaden onveilig mee maakt. En zelfs een moment waarbij er lachgas geïnjecteerd wordt in de motor van een aftandse truck. Maar dat is het enige wat gerelateerd kan worden aan F&F.

Sterkste punt in deze film is de interactie tussen de twee hoofdrolspelers Hobbs en Shaw natuurlijk. Voornamelijk omdat de beide karakters compleet tegengesteld zijn. Het voortdurend gekibbel en de scherpe oneliners flitsen heen en weer. Niet dat ik dubbel lag van het lachen, maar hier en daar waren er toch wel echt komische situaties die bij mij gemeend gegrinnik opleverde. De scene waarbij digitale gezichtsherkenning een belangrijk gegeven is, vond ik bijvoorbeeld hilarisch. En Hobbs denigrerende opmerkingen over Shaws’ lichaamslengte zijn aller grappigst. Misschien had ik op een bepaald moment een “O.K.-nu-is-het-wel-goed-geweest” gevoel en is de kentering van aartsvijanden naar elkaar respecterende vechtersbazen een beetje te evident. Ook het actie-gedeelte bereikt na een bepaalde tijd een verzadigingspunt. Het is altijd geinig om te zien hoe Statham, met behulp van een willekeurig aantal rondslingerende voorwerpen, een resem tegenstanders uitschakelt terwijl Johnson zijn indrukwekkende spiermassa gebruikt om anderen tot moes te slaan. Maar op een bepaald moment is het over-the-top gevoel er toch teveel aan.

Ik heb echt genoten van deze film. Driekwart van de film dan toch. Ook al is het soms wel enorm overdreven en ongeloofwaardig. Spijtig genoeg werd de absurditeit na een bepaald moment dusdanig groot, dat ik hoofdschuddend een “Yeah, right!” niet kon onderdrukken. Eigenlijk zakte het naar een bedenkelijk niveau vanaf het moment dat het drietal op het eiland Samoa, thuishaven van Hobbs, arriveert. De onwaarschijnlijkheden volgen elkaar op in gezwind tempo, met vooral de krachttoer van Hobbs en de helikopter als hoogtepunt. En het beroemde motto van de drie musketiers, “Eén voor allen, allen voor één”, wordt in een groteske eindfinale extra uit de doeken gedaan. Nog even vermelden dat er ook twee gastrolletjes zijn voorzien voor zowel Helen Mirren als Ryan Reynolds. De ene rol al meer betekenisloos dan de andere. Soit, ook al had ik mijn twijfels en vooroordelen klaar, toch is “Hobbs and Shaw” een film geworden met een enorm entertainment gehalte. En bij het buitengaan heb ik dan ook netjes mijn verstand teruggevraagd.

3.5*

Fathers & Daughters (2015)

“You're my Potato Chip,

You and nobody else, okay?”

Krijg je een allergische aandoening bij het bekijken van een over-sentimentele film? Of ben je snel van de kaart na het kijken van een emotionele tranentrekker? Dan raad ik dus aan deze film links te laten liggen, want dit is wel de meest pathetische film ooit gemaakt. Verzamel alle films met weltschmerz als centraal thema en je mag er zeker van zijn dat het centraal thema in “Fathers and daughters” is verwerkt. Een pijnlijk verlies. Een mentale ziekte. De strijd tegen psychische demonen. Een strijd tegen gerelateerde voor het behoud van een dochter. Het professioneel falen om dan af te sluiten met een grandioze overwinning. Het verleden dat littekens nalaat met alle gevolgen van dien. En tenslotte de kracht vinden om dit pijnlijke hoofdstuk af te sluiten. Het zit er allemaal in. Tot vervelens toe.

Maak je dus maar klaar voor een helse rit vol emoties. Zelf vind ik dit type films wel eens plezierig om naar te kijken. Alleen al om achteraf te constateren dat ik het nog niet zo slecht heb. Maar dit was wel wat overdreven op een bepaald moment. En op de koop toe wordt de gehele film ook nog eens opgesplitst in twee periodes waarin het gehele verhaal zich afspeelt. Spijtig genoeg wordt door het ontbreken van iets cruciaal in het heden, de clou al weggegeven over het verdere verloop in het heden. Waar ik wel pisnijdig van word, is het feit dat filmmakers soms denken dat het publiek oliedom is. Jake (Russell Crowe) hield aan het ongeval een hersentrauma over waardoor hij soms plotse aanvallen krijgt. Maar dat had ik ook al door na het eerste incident. Meerdere demonstraties waren dus echt niet noodzakelijk. Idem dito over het psychologisch trauma waar de volwassen Katie (Amanda Seyfried) aan lijdt was ook wel overduidelijk na de eerste wip. Haar transformatie naar een sletterige verleidster om voor de zoveelste keer van bil te gaan met een totale vreemde, was ook overbodig.

Russell Crowe past wonderwel perfect in de rol als de onder het noodlot lijdende vader. Hij moet een hele reeks tegenslagen trotseren. Het verlies van een echtgenoot, een hersenaandoening, een resem slechte recensies en een schoonzus die hem de dood van haar zus verwijt en die er alles voor overheeft om zijn dochter te adopteren (omdat hij niet capabel zou zijn om ze op te voeden). Je zou voor minder beroertes en zenuwinzinkingen krijgen. De meest tedere en lieftallige vertolking is weggelegd voor Kylie Rogers als de piepjonge Katie. Zo innemend en engelachtig dat ik ze ook wel zou willen adopteren. Ze beheerst het pallet van kinderlijke emoties moeiteloos. En Amanda Seyfried als de volwassen Katie had enkele magische momenten als ze probeerde de jonge Lucy (Quvenzhané Wallis), ook een getraumatiseerd jong meisje, tracht te helpen. De meest geladen rol vol dramatiek was weggelegd voor Diana Kruger als de verbitterde schoonzus die haar woede en verwijt onder controle tracht te houden door grote hoeveelheden alcohol te consumeren.

Er waren enkele zaken die me vreselijk stoorden. Ten eerste vond ik de zin “Men … they can survive without love. But not us women.” nogal denigrerend ten opzichte van het mannelijke geslacht. In een split seconde worden we herleid tot gevoelloze veroveraars. Dit citaat komt daarentegen uit de mond van Diana Kruger, waardoor het eigenlijk redelijk ridicuul aanvoelt. Ik begreep ook niet hoe het komt dat de volwassen Katie (die volgens mij toch ruim 32 jaar moet zijn), nog altijd op de universiteit zit. En de manier waarop het juridische steekspel tussen Jake en William (Bruce Greenwood) afloopt, is ook te belachelijk voor woorden. Toegegeven, het was een gniffelmoment (hoongelach en een stevige “Yes” waard), maar anderzijds een simplistische afloop van over het algemeen lang aanslepende juridische procedures. De verhaallijn en ingrediënten die gebruikt werden in “Fathers and Daughters” lijken wel uitgetypt op Jake’s typemachine. Zo antiek en oudbakken. Uiteindelijk heeft deze melige film dezelfde kenmerken als een zakje chips. Licht verteerbaar en niet echt memorabel. Het enige verschil is dat ik na zo’n zakje chips soms zin heb in meer.

2*

Fear, Inc. (2016)

“I just overheard you guys saying this wasn't scary enough.

If you ever wanna be really scared, just call that number.

Custom scares just for you.

I promise you will not be disappointed.”

Ik heb altijd een probleem gehad met het combineren van horror met komedie. Ik vind de “Scary movie” franchise onnoemelijk slecht. De eerste film kon er nog mee door. Een hele reeks persiflages op bekende horrorklassiekers in één film gepropt. Er waren van die zeldzame grappige gniffelmomenten. Maar na episode twee heb ik het opgegeven. Het werd een persiflage op zichzelf. Nooit een goed teken. Toch was ik aangenaam verrast door “Fear Inc.”, die uiteindelijk hetzelfde stramien volgde, maar op het uiteinde toch anders afliep. Alhoewel het me toch op een bepaald moment de keel begon uit te hangen. Telkens weer leek het alsof Joe (Lucas Neff), die me op bepaalde momenten vreselijk aan Jake Gyllenhaal deed denken, nog altijd in het ootje werd genomen door de firma Fear Inc. Om dan weer overtuigd te zijn van het tegenovergestelde.

Joe is zo’n typische Amerikaanse leegloper die door de financiële situatie van zijn vriendin Lindsey (Caitlin Stasey) een zorgeloos bestaan leidt en zijn dagen vult met ongegeneerd nietsdoen, alcoholische spelletjes spelen en waarschijnlijk uren naar horror kijken op een mega flatscreen. Joe is een levende wikipedia als het over horror gaat en kan moeiteloos citeren uit horrorklassiekers en bepaalde scènes voor de geest halen. Er is bij wijze van spreken echt niks waar hij angst voor heeft en hij geeft aan elke levensbedreigende situatie een geromantiseerde filmische wending. Tot op het moment dat een onbekende hem tijdens een uitstapje het visitekaartje van “Fear Inc.” in de handen duwt. Een bedrijf die je ergste nachtmerrie in vervulling brengt. Custom scares. En ondanks de waarschuwing van jeugdvriend Ben (Chris Marquette), die samen met zijn vrouw Asleigh (Stephanie Drake) op logement zijn, dat het bedrijf niet bepaald betrouwbaar is en de lui die het leiden een nogal lugubere reputatie hebben, kan Joe zich niet weerhouden om toch maar de firma te contacteren.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat vanaf dat moment er zich een aantal verontrustende situatie voordoen. Voordat ze het weten worden de vier belaagd door gemaskerde indringers en begint het stevig uit de hand te lopen. Desondanks blijft Joe erin geloven dat het allemaal een opgezet spel is, in gang gezet door Fear Inc. Zoals verwacht, vond ik het niet bepaald een grappige film. Maar ook al is dit een low-budget film, wist het me toch aangenaam te verassen. Het was redelijk spannend bij momenten en de horror scènes zagen er toch uiterst professioneel uit. Joe in een freddy Kruger outfit was misschien wel het grappigste maar grotendeels was het toch maar flauwe humor. Horror liefhebbers zullen de verwijzingen naar klassiekers wel gauw doorhebben. Vooral de “Saw” persiflage was uiterst geslaagd.

Al bij al was dit een hoogst genietbare film. Ondanks de beperkte middelen en de korte periode waarin het werd gerealiseerd, kon “Fear Inc” toch overtuigen. En dat vanwege het concept, de soms bloederige maar puik gerealiseerde horror scènes en de cast. Het is zo’n film waar je nooit zeker bent hoe het uiteindelijk zal aflopen. “Fear Inc.” is niet echt griezelig genoeg om het horror te noemen. En tevens is het niet grappig genoeg om het komedie te noemen. Maar met een groep vrienden en met dezelfde hoeveelheid drank als de vier in deze film nuttigden, zou dit wel eens een ideale film kunnen zijn om een zaterdagavond mee op te vullen.

3*

Fight Club (1999)

Een niet onaardige film die ik (dankzij De Top-1000) nu eindelijk eens een kans heb gegeven. De film staat overal hoog in de top-lijstjes en moet dan toch wel veelbelovend zijn, dacht ik. Tja, ik denk als ik de film had gezien in 1999, ik er lichtjes lyrisch over zou worden. Bij mij kwam de film "Falling down" direct als vergelijkingspunt in gedachte, maar dan zonder het gespleten-persoonlijkheid fenomeen. En dat laatste kwam dan helemaal niet als een verrassing aan. Het kantelt het perspectief van de gehele film wel, maar indrukwekkend is het niet voor mij meer. Indrukwekkend vond ik dan wel het acteerwerk van de heren Pitt (een vanzelfsprekendheid) en vooral Edward Norton die al een glansprestatie afleverde in "American History X". En ook al is er een deprimerende en zwartgallige maatschappelijke boodschap, kon ik de soms scherpe en sarcastisch aanvoelende humor toch apprecieren. Dat het ultra-geweldadige scenes bevatte, was noodzakelijk om nog meer nadruk te leggen op het statement van de film. Hoogtepunt was de slotscene met "Where is my mind?" op de achtergrond. Een orgastisch hoogtepunt waar de beoogde chaos en destructie van een georganiseerde, consumptiemaatschappij in gecentrailiseerd wordt. Nu begrijp ik waarom deze film zo hoog in de lijstjes terechtkomt

Final Girl (2015)

“Are you guys an a cappella group?

Something like that.

Naw, we don't sing together.

You should. “

Als je de inhoud van “Final Girl” hebt gelezen, verwacht je je aan een “I spit on your grave”-achtige wraakfilm waarbij een jonge vrouw eventjes de vloer aanveegt met een groepje jongeren die er een nogal morbide hobby op nahouden. Achteraf gezien is het op zijn minst ontgoochelend te noemen. De wraaknemingen zijn nogal braafjes en missen elke vorm van spanning en sensatie. Het geheel heeft een soms cartooneske jaren 60 look met enkele absurde taferelen die me soms wel eens aan “A Clockwork Orange” deden denken (niet op vlak van verhaal maar puur op uitzicht).

Als ik iemand zou aanraden om deze film een kans te geven, dan is het wel door de aanwezigheid van Abigail Breslin. Wat een ravissante verschijning is deze jongedame toch. Een natuurlijke schoonheid voorzien van een fragiel uiterlijk en bleek engelengezicht. Je zou niet direct denken dat ze een getrainde moordmachine is zonder geweten. En dat is dan ook de eerste bemerking al. Ze komt niet echt overtuigend over als zodanig. Ze leek me niet echt onoverwinnelijk tijdens de confrontaties. Dat het een uitstekende actrice is staat buiten kijf. Haar eerste verschijning in “Wicked Blood” was een aangename verassing. Ze deed me toen denken aan Saoirse Ronan. Dezelfde onschuldige blik, de vastberadenheid en allesoverheersende kalmte. Ik ben er echter van overtuigd dat Ronan misschien een betere keuze zou geweest zijn hier. Niet dat er iets scheelt aan het acteerwerk van Breslin wat ze ook demonstreert in “Maggie” naderhand (ook met een bleek engelengezicht. Maar dit had een andere oorzaak).

Het grootste voordeel van deze film is de korte speelduur. Het simpele verhaal is de voornaamste oorzaak. In luttele 15 minuten krijg je eigenlijk het volledige verhaal al voorgeschoteld. Eerst het korte gesprek die de mysterieuze Wes Bentley heeft met de piepjonge Veronica waarbij hij haar verteld dat haar ouders niet meer leven en dat hij haar wil opleiden om speciale taken uit te voeren. Vervolgens zien we een beknopt overzicht van wat op een opleiding moet lijken. En tot slot de bende smaakvol geklede clubje jongens die een onschuldig blondje meelokken. Eigenlijk is dit het hele verhaal in een notendop en is het vervolg vanzelfsprekend en voorspelbaar.

Als het de bedoeling was om er een stilistische slasher van te maken dan zijn de makers van deze film hier degelijk in geslaagd. Sommige fragmenten zien er uit alsof je naar een of ander dramatisch toneelstuk kijkt. Verwacht je je aan een slasher zoals “You're next” dan raad ik aan om deze laatste nog eens te kijken, want de uiteindelijke wraakactie is redelijk sober en bloedeloos. Zelfs fervente aanhangers van “The sound of music” kunnen deze film kijken zonder risico op een appelflauwte. En het gebrek aan achtergrondinformatie over de hele lijn, is ook niet bepaald een pluspunt. Wat meer uitleg over de raadselachtige dood van Veronica´s ouders, de herkomst van de onbekende leermeester en de reden van het bizarre gedrag van de vier tieners, zou een nuttige bijdrage zijn geweest.

Buiten de geslaagde vertolkingen door Breslin en Bentley (en Logan Huffman als de toch redelijk geschifte figuur Danny) was dit toch maar een matige film. Zelfs “Roodkapje” is als verhaal angstaanjagender dan dit retro verhaal. Nochtans was het uitgangspunt interessant (maar zeker niet vernieuwend) genoeg om er iets spannends van te maken. En waar ik helemaal het heen en weer van kreeg, waren de priemende lichtbundels in het bos. Het leverde wel wat imponerende beelden met schaduwspel op, maar was na de eerste beelden zo irritant als een mug in je slaapkamer op een zwoele zomeravond. Deze klasseer ik zonder dralen in de rubriek “Gemiste kansen”.

1,5*

Finest Hours, The (2016)

“We're sinking.”

Deze film leek “Titanic” wel. De ijsberg was dan wel afwezig, maar de olietanker die als een tandenstoker in tweeën werd gebroken door de woeste zee, ging toch ook richting oceaanbodem. Een romance was ook aanwezig. Alleen speelde zich dit niet af aan boord van het zinkend schip. Het uiteindelijke resultaat is een Disney rampenfilm, geschikt voor koppeltjes. Het vrouwelijke publiek kan wegsmelten bij de love-story. Een hommage aan onoverwinnelijke liefde en hoe een oneindige liefde vervelende obstakels kan overwinnen. Een toonbeeld van gelijkgestemde geesten die op telepathische manier elkaar terugvinden en elkaar als baken gebruiken om terug verenigd te worden. Dat zo’n baken kan bestaan uit een rij oldtimers met hun koplampen gericht op de oceaan, had ik nooit verwacht. Het mannelijke publiek kan genieten van de spannende reddingsoperatie die een scheepsingenieur op touw zet om op ingenieuze wijze het in tweeën gebroken schip te laten stranden op een zandbank. Ze mogen zich dus verwachten aan zenuwslopende scenes, tonnen zoutwater en rond zwiepende kettingen en bemanningsleden.

Het feit dat dit een Disney product is, betekent dat het ook een happy end bevat. Dat is toch in de meeste Disneyfilms het geval. Wie thuis is in scheepvaartgeschiedenis zal dan ook weten dat dit de verfilming is van een waargebeurd voorval uit 1952 waarbij de Amerikaanse Kustwacht één van de meest gewaagde reddingsoperatie succesvol uitvoerde. Reddende engel van dienst is Bernard Webber (Chris “Z for Zacharia” Pine). Hoe hij reddingsboot CG36500 met gevaar voor zijn eigen leven over een verraderlijke zandbank manoeuvreert, wordt schitterend in beeld gebracht. Een hallucinante boottocht over (en onder) gigantische golven, die me deed terugdenken aan “The perfect storm”. Een geslaagde vertolking door Chris Pine als nietszeggend, schuchter officiertje die uitgroeit tot een vastberaden en heldhaftige kapitein. Ook Casey “Out of the furnace” Affleck was schitterend als de mensenschuwe Ray Sybert die zich meestal verschuilt in de onderste ruimtes van de SS Pendleton en op een vindingrijke manier het schip tijdelijk weet te redden. Een ingetogen en nuchter personage. Persoonlijk vond ik dit één van zijn betere vertolkingen.

Spijtig genoeg was een dosis romantiek blijkbaar weer noodzakelijk. En dit in de vorm van de telefoniste Miriam (Holliday Grainger). Een niet op haar mond gevallen juffrouw. Ze lijkt wel de stichtster van de feministische beweging. Het is zo’n straffe tante die haar vriend ten huwelijk vraagt (waarschijnlijk ongezien en onaanvaardbaar in die periode) en eventjes in dat mannenbastion van de kustwacht haar zegje wil doen. Dat is dan buiten de dienstdoende officier Cluff (Eric “Deliver us from evil” Bana) gerekend, die haar met haar klikken en klakken buiten smijt. Het enige wat Maria kan doen is al snotterend en biddend hopen dat haar toekomstige echtgenoot het er levend van afbrengt.

Het meest irritante tijdens deze toch spannende reddingsactie is dat men dus ook telkens terugkeert naar het thuisfront om de wanhoop en angst te tonen waarmee de achterblijvende huismoeders zitten. Daardoor werd de oplopende spanning telkens weer onderbroken. Bij mij wekte dat een geërgerde reactie op. “Ga toch wat kokkerellen en wacht rustig af” dacht ik telkens. Op die manier zou ik tenminste kunnen genieten van de stoere mannenactie op het gehalveerde schip. Dat en het belachelijke, sentimentele einde (de held wordt zelfs gewoonweg genegeerd) zijn de oorzaak dat ik de film uiteindelijk niet veel soeps vond.

2.5*

Fire with Fire (2012)

Willis weer met een nietszeggende rol in een matige film. Wordt zijn tronie nu nog maar gebruikt om beroerde b-films een hogere status te bezorgen ? Ik kon met moeite mijn aandacht bij deze film houden. Het begon nochtans redelijk sterk en ik vond D`Onofrio zeer overtuigend als de maniakale Ubermensch.

Maar naarmate de film vordert wordt het maar een slappe bedoening met een voorspelbaar einde en een verschrikkelijk nep uitziende brand.

Waar ik dan verschrikkelijk de slingerschijt van krijg is die toegepaste cameratechniek van tegenwoordig waarbij de cameraman telkens de beeldstand ietjes moet bijstellen ... zo van ... oei ja hij is links ietjes naar links en oeps ietekes naar onder ... nee toch boven ... oei hij is weer naar rechts dus ietekes naar rechts en euh naar boven euh nee beetje naar onder ... enz enz enz. De persoon die dit ooit heeft bedacht mag van mijn part levenslang de chronische diami krijgen (graad erger dan diaree)

Positief punt : 50 centjes had een minimale rol

Heb al betere actie-films als deze gezien. Snel vergeten dus.

1,5 *

First Light (2018)

Alternatieve titel: At First Light

Hey, Sean, you got to see this.

Look, this... this girl, you got to see what she can do.

She has some crazy powers or something.

Ondanks dat deze minimalistische SF een redelijk ontgoochelende uitkomst biedt en men meer had kunnen doen met de krachten waar Alex (Stefanie Scott) op een bepaald moment over beschikte, is deze film toch de moeite waard om te bekijken. Voor de zoveelste keer een bewijs dat je geen enorm budget nodig hebt om een boeiende film te maken. Een beperkt budget betekent ook dat je geen overweldigende speciale effecten moet verwachten. Buiten het verplaatsen van wat voorwerpen met behulp van een bepaald soort telekinetische kracht en enkele zich verplaatsende lichtpunten, valt er hier verder niets te bespeuren van indrukwekkende effecten.

Je kan deze SF het beste omschrijven als een mix van “Close encounter of the third kind” met “Chronicle” en dit vermengd met een beetje tiener-romantiek. Films over aardbewoners die in contact komen met buitenaardse wezens zijn niets nieuws. Nog maar recent kon je genieten van “Arrival” en “A quiet place”. De eerste waarin men probeert, met de hulp van een taalkundige, een communicatieve brug te slaan tussen de mens en zich raar uitdrukkende aliens. In de tweede film mijdt men de ongure ruimtewezens en communiceert men op alle gebied zo miniem mogelijk. De onderlinge conversaties in “At first light” zijn ook zo goed als afwezig. Hier beperkt het zich tot wat rondzwevend lichtpuntjes die je eerder verblinden dan iets zinnigs tegen je zeggen.

In de meeste films waar het over zulk een contact gaat, zijn het volwassenen die zich iets van zo’n treffen aantrekken. Hier zijn het de twee tieners Alex en Sean (Théodore Pellerin) die geconfronteerd worden met sciencefictionachtige toestanden. Er zijn wel meer films uit het verleden waarin jeugdigen marsmannetjes ontmoeten. Kijk maar eens naar “E.T.” en “Super 8”. Het mooie aan “At first light” is dat het niet alleen over een communicatieprobleem tussen mens en buitenaardse wezens gaat, maar ook over een terugkerende liefde tussen de beide protagonisten. Het is overduidelijk dat er in het verleden iets scheef is gelopen tussen Alex en Sean. Maar toch is er een affectie tussen hun beide. Zeker van Sean zijn kant, die ondanks dat zijn aanwezigheid in de buurt van Alex een destructieve invloed heeft op zijn lichamelijk gestel, toch aan haar zijde blijft.

Misschien is de film op SF-gebied een beetje te licht uitgevallen en zal het voor velen een ontgoochelend geheel zijn. Het verhaal is op zich wel boeiend genoeg en lijkt naarmate het vordert op weg te zijn naar een spetterende apotheose. Maar deze blijkt achteraf spijtig genoeg afwezig te zijn. Een nazinderende ontknoping moet je niet verwachten. En je blijft na de film achter met onbeantwoorde vragen. Dat is op zich niet zo dramatisch, want dat heb je wel met meer films. Maar toch. Desalniettemin schittert deze film toch op één welbepaalde manier. En dat is het bewonderenswaardig acteren van de drie jeugdige acteurs Theodore Pellerin, Percy Hynes White en Stefanie Scott. Ondanks zijn beperkingen zou deze film wel eens in de smaak vallen bij een tienerpubliek. Vergeleken met “The darkest minds”, waar het ook over tieners gaat met bepaalde bovennatuurlijke krachten en zoetsappig romantisch gefleem, was dit in ieder geval stukken beter. Niet dat er iets nieuws te ontdekken valt of dat het een adembenemende indruk naliet. Maar “At first light” zal me langer bijblijven dan het klef gedoe uit “The darkest mind”. Voor de verstokte SF liefhebbers is dit toch wel een aanrader.

3*

Flight (2012)

Topklasse,schitterende film over de strijd van een persoon die vecht tegen zijn verslaving. De vliegtuigcrash is eigenlijk niet het hoofddoel van de film. Die is er alleen om mensen naar de zaal te lokken daar het er zo spectaculair uit ziet. Kwestie van ons ramptoerist-gevoel te bevredigen. Zo heeft de SE-afdeling ook zijn spierballen kunnen laten rollen. Als dit het enigste is wat je kan boeien is de rest van de film inderdaad een slap gedoe en dansen op een slappe koord.
Maar daar zit hem de sterkte van deze film en de bewonderenswaardige prestatie van Denzel die het archetype van een alcoholist realistisch neerzet. Voor mensen die zelf in zo'n fase van hun leven hebben gezeten, zijn er veel raakpunten die zo kenmerkend en herkenbaar zijn. Anderen zullen het een nep-alcoholist noemen of een beetje zielig doordrammen over een verslaving.
Maar Denzel laat het helemaal zien wat zo'n persoon doorstaat : de schaamte, het losbandige ,het besef een probleem te hebben,het hulpeloos gevoel en het missen van de kracht om er vanaf te geraken en te weerstaan aan de drang. Het zijn kleine dingen die erop wijzen dat Denzel dat heeft bestudeerd zoals : het tot op de minuut weten hoe lang hij al nuchter is, het schuldig en beschaamd voelen op een AA meeting en dan het afstappen met zo'n air dat er alleen maar sukkels daar zitten en die hand die terug in beeld komt om dat flesje te nemen.
Op een begrafenis van een collega aan een andere collega vragen om een beetje te liegen, toont hoe laag zo'n persoon wel kan vallen.

Dat hij piloot is en een vliegtuigcrash onder controle kan houden zodanig dat het aantal slachtoffers beperkt blijft, is een hefboom om te komen tot het ontsluieren van zijn jarenlange drankverslaving. Hij had evengoed met een driewielertje tegen een lantaarnpaal kunnen rijden,om tot hetzelfde resultaat te komen, maar die beelden zouden niet zo spectaculair zijn
En troost je , het einde is niet moraliserend maar toont hoe iemand die dan toch die click kan maken in zijn leven er ook voor zorgt dat zijn leven en omgeving drastisch veranderd.
5*

PS. Ik vond deze toch sterker dan Argo als Oscar-winnaar

Flora (2017)

Rudyard, there are no people living in this forest.

Do you see any animals?

There's no flora with any color, nothing to allure insects!

Ben je iemand die zijn vrije tijd liefst spendeert in zijn tot in de puntjes verzorgde achtertuin? Ligt je gazon erbij alsof elk moment een delegatie van de International Golf Federation komt aanbellen om te vragen of het als “green” gebruikt kan worden bij een volgend golfkampioenschap? Kan je urenlang in je tuin staren naar vers geplante en gepotte bloemen en planten? Ben je een expert op gebied van bemesten, verticuteren, rooien, snoeien, enten en draineren? Wel, dan is deze film echt wel geschikt voor jou. Want “Flora” is eigenlijk niet meer dan een natuurfilm waar elke botanische filmkijker opgewonden van raakt. Weet je welke filmuitspraak telkens in mij opkwam? “Run, Forrest, Run!”. Alleen zijn het hier de hoofdpersonages die voor het bos op de loop moeten gaan. Ze hadden misschien beter de volgende alternatieve filmtitel gebruikt : “Attack of the killer pollen”. Dat dekt de lading veel beter.

Flora” is zeker geen slechte film. Maar voor diegenen die zichzelf niet zien als rasechte natuurliefhebbers of gezegend zijn met een paar groene handen, kan deze film wel vreselijk saai lijken. Waar ze wel in slagen is een degelijk tijdsbeeld uit de jaren 1920 te tonen. De rekwisieten en sfeer uit die jaren vond ik perfect weergegeven. Het plaatje klopte met de gebruikte oldtimer, klederdracht en muziek. Alles lijkt onschuldig en frivool. De naïviteit en onwetendheid wordt op een degelijke manier geportretteerd. De middelen die de zes wetenschappers ter beschikking hebben, is redelijk beperkt. Planten worden gecatalogiseerd in notitieboeken en geïllustreerd met behulp van een heel arsenaal aan kleurpotloden. Geen elektronisch werkblad en digitale camera zoals men in de huidige tijd zou gebruiken. De hoofdpersonages zie je ook niet rondslenteren met een minuscuul hoofdtelefoontje dat verbonden is met een compacte mp3-speler. Nee hier zeulen ze met zo’n imposante grammofoon met een enorme hoorn. Voor dat je het weet galmt er zo’n ouderwetse foxtrot door het woud nadat men zo’n breekbare plaat heeft opgezet.

Toch een loftuiting voor de makers van deze indie-horror. Want ondanks het uiterst beperkte budget ziet het er film-technisch wel redelijk puik uit. Zelfs de voor mij onbekende acteurs maakten zich op acteergebied verdienstelijk. Toegegeven, soms was er een flard van overacting en probeerde men op een geforceerde manier er dramatiek in te brengen. Maar dit was zeker niet irriterend. Spijtig genoeg was het allemaal redelijk oppervlakkig met een tergend traag tempo. Het leek na een tijdje alsof de gehele film bestond uit het verkennen van de omringende natuur. En ja, de ontdekking dat er geen enkel levend organisme te bespeuren valt in de nabije omgeving, is gerust verontrustend te noemen. Maar echt spannend is het omzeggens nooit.

En neen, ik ben niet iemand die horror louter en alleen associeert met bloederige slachtpartijen en diabolische entiteiten. En een woud in een horror is bij mij ook niet automatisch gelinkt met een eenzaam, verlaten houten blokhut of rondzwervende, bloeddorstige wezens die vanachter een boom verschijnt en je in stukken rijten. Dus alle lof om het eens over een andere boeg te gooien. Maar spijtig genoeg vind ik dat symbiotische schimmels die elk menselijk en dierlijk leven de dood injaagt niet bepaald voer voor nagelbijtende suspense. Al bij al was het uitgangspunt van de film qua originaliteit niet slecht. Maar buiten enkele mooie natuuropnames en momenten waarin de dialoog interessant leek, is het allemaal betrekkelijk saai en eentonig.

1.5*

Fly, The (1958)

Tja, de remake uit 1986 was een beetje meer horror en de mutatie zag er angstaanjagender uit. Hier kwam het nogal lachwekkend over. Maar de ontknoping was een tikkeltje anders dan de latere film en een creatief bedenksel.

3*

Focus (2015)

When you have their attention, you can take whatever you want.

You have to be safe.

“Focus” is een romantische misdaadfilm waarin de kunst van zakkenrollen, manipuleren en oplichten centraal staat. Het eindresultaat is geen memorabele cinema maar een doorsnee popcorn film met een duo oplichters die rond elkaar fladderen als verliefde vlinders en een meesterlijk verleidingsspel spelen. Of is het ook een oplichtersspel ? De hele film is een aaneenrijging van ingenieus georkestreerde zwendel en listen. Spijtig genoeg wordt de ultieme zwendelpraktijk al heel vroeg in de film uit de doeken gedaan, zodanig je al aan je water kan voelen welke kant het uitgaat. Ondanks dat het zo entertainend is als “Ocean’s Eleven”, gevuld met illusies zoals in “Now you see me” en daar doorheen geweven een romantische verhaallijn.

Volledige recensie hier ....

Forbidden Ground (2013)

Alternatieve titel: Battle Ground

Een Australische poging om een beeld te scheppen van de vreselijke veldslagen die er gevoerd werden in WWI. Op dat vlak zijn ze er wel in geslaagd om dit op een kleine schaal te tonen. De vuile miserabele omstandigheden waar legereenheden zich in bevonden, de modder en andere viezigheid, het afwachten totdat men in een gewisse dood werd gejaagd, het fluiten van kogels en inslaan van raketten, de angst in de ogen van jonge soldaten die waarschijnlijk zelf niet eens wisten waar de oorlog eigenlijk over ging.

Het beeld van de arrogante en protserig uitziende overste, die zonder verpinken een order geeft om aan te vallen, ondanks dat dit nodeloos bloedvergieten met zich zou meebrengen, blijft mij het meeste bij. Zeker dan ook nog het feit dat dit hier in deze context een totaal overbodig en zinloze zet was, daar men van plan was om de Duitse stellingen met hevige bombardementen plat te gooien. Een toonbeeld van egocentrisch machtsvertoon. Ik snap eigenlijk niet dat die honderd mannen daar in die loopgraven niet gezamenlijk op die nichterige lafaard sprongen en hem eigenhandig het slachtveld op joegen met een geweer.

Enfin, de inleiding van deze film is dus de bestorming over het strijdtoneel richting Duitse positie met het besef dat er niemand levend die overkant zal bereiken. Verwacht je niet aan weidse heroïsche taferelen zoals in "Saving Private Ryan", maar eerder beperkte beelden en close-ups. Een duidelijk teken dat het hier over een low-budget film gaat. De drie militairen Sergeant Majoor Wilkins, soldaat O'Leary en Korporaal Jennings, overleven de bestorming en verzeilen in het niemandsland tussen de 2 linies. De rest van het bataljon ligt verspreid over het met modder gevulde terrein. Van hier af start dan het eigenlijk gedeelte van de film namelijk het zich langzaam terug begeven naar de eigen loopgrachten. Korporaal Jennings is echter erg zwaar gewond (Een volledig been weggerukt) waardoor het terugtrekken niet evident is. Dit gedeelte is dan ook uiterst saai en zou zelfs slachtoffers maken door verveling. Niet de acteerprestaties zijn de oorzaak, want deze zijn naar omstandigheden nog behoorlijk. Maar geef toe, een langzaam terugtrekkend drietal is niet veel soeps om een spannend verhaal van te maken.

Uiteindelijk hebben ze er dan nog een parallel verhaal bijgesleept waarin de vrouw van Sergeant Majoor Wilkins een hoofdrol speelt. Deze achtergebleven vrouw zit met het vervelende feit dat ze ongewenst zwanger is en abortus wil plegen. Iets wat niet vanzelfsprekend was in die tijd. Uiteindelijk laat ze dit uitvoeren door een verpleegster die eigenlijk niet echt ervaring heeft met deze operatie. Uiteraard is dit een vreselijke mislukking met een tragedie als gevolg. Wat dan hemeltergend en zo onwaarschijnlijk is, is dat deze verpleegster de verloofde is van Korporaal Jennings, die terzelfder tijd zijn laatste adem uitblaast op het slachtveld.

"Forbidden Ground" is er vooral in geslaagd de sfeer en de horror die WWI, nu 100 jaar geleden, voorstelde in beeld te brengen. Inhoudelijk is het echter een ramp en redelijk onwaarschijnlijk.

1*

Forger, The (2014)

“You ever going to Tahiti like Paul Gauguin?

I don’t know.”

Als er iets is waar Travolta altijd trouw aan bleef, dan is het toch wel zijn kenmerkende, triestige blik. Al sinds ik hem de eerste keer zag verschijnen in “Saturday Night fever” (een eeuwigheid geleden) gebruikt hij die droevige uitdrukking alsof hij elk moment in huilen zal uitbarsten. En deze “The Forger” is inhoudelijk perfect geschapen om die typische gelaatsuitdrukking op de juiste moment terug boven te halen. Een film die handelt enerzijds over een veroordeelde vervalser die zijn voormalig beroep de rug heeft toegekeerd en anderzijds over een bezorgde vader die er alles voor over heeft om de korte tijd die er nog resteert, door te brengen met zijn doodzieke zoon. En daar knelt het dan ook een beetje. Ligt de klemtoon nu op de vader-zoon relatie of was het de bedoeling om er een misdaad verhaal van te maken ? Het uiteindelijke resultaat is een mengeling van deze beiden met als gevolg dat die dan ook niet echt goed uit de verf komen (hoe toepasselijk).

Lees verder hier ....

Fractured (2016)

Who the fuck are you?

Guess Who.

Als je liefhebber bent van home-invasion films waarin telkens weer het concept van wraakneming terugkeert, dan is dit misschien wel een aanradertje voor je. Ik zeg dan wel “misschien”, want je zal de eerste veertig minuten geduldig moeten afwachten vooraleer je doorhebt hoe het in elkaar steekt. De film “Fractured” is ontegensprekelijk meesterlijk op het moment dat de verrassende wending zich aanbiedt. Geloof me vrij, het zorgt voor een geheel andere kijk op het verhaal. Iets waardoor de twee hoofdpersonages Michael en Rebecca (Karl Davies en April Pearson) plotsklaps een heel andere persoonlijkheid aangemeten krijgen. Een uniek momentum in een voor de rest erg clichématig verhaal. Zo eentje dat je nieuwsgierigheid stimuleert waardoor je weer geïnteresseerd rechtop gaat zitten.

Het begin is nogal gemoedelijk waarbij je een jong koppeltje in een oude Volkswagen kever over Engelse landweggetjes ziet rijden midden in de nacht. Op weg naar een buitenverblijf op het platteland om te genieten van een ontspannen weekendje ver weg van de stress. Veronderstel ik toch. Een platte band zorgt even voor oplopende spanning waarbij vooral Rebecca nogal bitsig reageert. De vermoeidheid speelt haar parten blijkbaar. En als ze even later halt houden bij een tankstation wordt de sfeer grimmiger. Mede dankzij het merkwaardig gedrag van de tankbediende. Weg de gemoedelijke sfeer. Op dat moment dacht ik dat de jongelui ontvoerd zouden worden door een psychopathische, kannibalistische familie die hier in niemandsland onschuldige toeristen opwachten zoals in “The Texas chainsaw massacre”.

Eens aangekomen bij het landhuisje, lijkt alles er weer gemoedelijk aan toe te gaan. De bagage wordt uitgepakt, een bad wordt genomen ter ontspanning en Michael fikst een gezellig dinertje compleet met kaarsen en wijn. Een romantisch momentje om bij te komen van de lange trip. Maar Rebecca heeft het gevoel dat ze belaagd worden en constant geobserveerd worden. Haar schoenen zijn plots spoorloos en schimmen verplaatsen zich door het huis. En op dat moment dacht ik dat het iets bovennatuurlijks was dat zich hier afspeelde. Totdat de film een sprong terug in de tijd maakt en de geniepige twist zich aanbiedt. En naarmate de tweede helft van de film vordert, wordt alles een beetje duidelijk en begin je langzaamaan te beseffen hoe de vork aan de steel zit. Verder uitweiden hierover is een eigenlijk onaanvaardbaar. Ik wil diegene die de film nog niet hebben gezien, het plezier van het kijken zeker niet ontnemen.

Veel pluspunten dus bij deze low-budget Engelse thriller. Ook al is het budget beperkt, toch vond ik dat bepaald camerawerk er degelijk uitzag. En de locatie van het hele gebeuren was beperkt maar adequaat. Misschien was het feit dat het grotendeels allemaal in het duister afspeelde een beetje overdreven. Ik vraag me nog altijd af waarom mensen op verkenning gaan in een huis midden in de nacht, zonder ook maar ergens het licht aan te doen. Het acteren was ook best van een behoorlijk niveau. Karl Davies en April Pearson vond ik geloofwaardig. De chemie tussen beide was realistisch. En vooral April Pearson vond ik uitzonderlijk goed (en niet alleen omdat ze er verdomd lekker uitziet). De manier waarop ze haar persoonlijkheid speelt, getuigt van een zeker professionalisme. En dan ook nog enige (minieme) minpunten. Het is niet echt origineel te noemen (behalve de wending). Het voelt repetitief aan wat dan weer logisch is vanwege de flashback. En het einde is ietwat ontgoochelend. Maar toch is het een aanrader. Dankzij de korte speelduur is dit iets wat je tussendoor kan meepikken.

3*

Frankenstein Meets the Wolf Man (1943)

Alternatieve titel: Frankenstein Meets the Wolfman

Dit viel toch vies tegen. Lugosi is zeker niet de allerbeste Frankenstein. Ik vrees dat de enigste reden voor het bestaan van deze film het succes van de andere twee films was. De originele film "Frankenstein" en "The Wolf Man" oogsten zoveel succes dat er weer zo'n snuggere marketingmedewerker was die met het lumineus idee afkwam om de beide creaturen in één en dezelfde film te stoppen. Succes gegarandeert. Kwaliteitsgarantie daarentegen was er zeker niet!

2*

Freaks (1932)

Deze stond al lang op mijn verlanglijstje omdat deze telkens opdook in één of ander Horror lijstje. 't Is er nooit van gekomen omdat het jaar 1932 me afschrikte. Ik verwachte me al aan wazige beelden, een vreselijke klankband (of totaal geen klank) en houterig acteerwerk in deze bijna 100 jarige film. Ik was dan ook aangenaam verrast toen ik de kwaliteit van al de opgesomde aspecten zag. Perfecte beeldkwaliteit en de manier waarop het in beeld wordt gebracht. Deze film was zijn tijd ver vooruit. En het acteren was gewoonweg formidabel. Geen overdreven bewegingen en gelaatsuitdrukkingen. Geen houterige personages en geforceerde dialogen. En er werd een bizar wereldje geschetst. Petje af. Het enige is het label horror waar ik een probleem mee heb. Het is eerder een drama met een moralistische inslag. Volgens IMDb werden de meest confronterende scenes weggelaten. Blijkbaar zat er een scene in waar Hercules gecastreerd werd en vervolgens op het einde opdaagt als lid van de freaks met een hoog stemmetje. Misschien was het dan toch nog een beetje meer horror geweest.

3.5*

Freaks of Nature (2016)

“I think I'm having brain withdrawals.”

Compleet hilarisch. Dat is mijn gevoel over “Freaks of nature”. Waar ik eerst vreesde voor de zoveelste tiener-highschool-film, bleek dit eerder een absurde, horror/komedie te zijn. Een soort “Porkies in Zombieland” waarbij zowel vampiers, zombies als een geschifte legertje ruimtewezens de revue passeren. Dat de gekende types van scholieren weeral werden gebruikt, was wel te verwachten. Zo is er de coole scholier Dag (Nicholas Braun) die zijn oude kameraad Ned (Josh Fadem) heeft laten vallen omdat deze nogal sullig overkomt. Natuurlijk is hij smoorverliefd op het buurmeisje Lorelei (Vanessa Hudgens), die er enorm smakelijk uitziet, maar dit is uiteindelijk een onmogelijke liefde daar ze een koppeltje vormt met de plaatselijke sport-jock. En last but not least is er ook nog het zielige meisje Petra (Mackenzie Davis) die door iedereen werd gepest. Op het moment dat dit concept duidelijk werd, zuchtte ik al eens geïrriteerd. Maar toen de zombie gemeenschap massaal van een schoolbus afstapte en op de gekende manier de school binnen strompelde en een macho vampier Petra tracht te verleiden, werd het al duidelijk dat dit wel eens een vermakelijke film zou kunnen worden.

En vermakelijk was het inderdaad. Zelf ben ik nogal een moeilijke als het over komedie en humor gaat. Het gebeurd maar zelden dat ik spontaan begin te lachen met een film. Meestal blijft het bij wat gedempt gegrinnik en een bescheiden glimlach. Maar hier moest toch wel af en toe smakelijk over lachen. Vooral de zombie gemeenschap was bij momenten hilarisch. Na de buitenaardse invasie begon elke bevolkingsgroep de anderen te beschuldigen en te verdenken van een complot. Het resultaat waren volksvergaderingen om op te roepen tot acties. Nodeloos te zeggen dat die van de zombie gemeenschap de meest bedaarde en ingetogen vergadering was en uiterst grappig overkwam. Het principe van de verschillende bevolkingsklassen en het duidelijk klassenverschil is er grappig in verwerkt. Dat door een inmenging van een derde partij deze groepen zich tegen elkaar keren, is een gekend patroon. Alleen verloopt de confrontatie hier redelijk bloederig met als resultaat een reusachtig spetterfestijn (waarbij het soms wel moeilijk is om te onderscheiden wie nu wie aanvalt) en aardig wat afgerukte ledematen.

Misschien ben ik wel een beetje te enthousiast over deze horror/komedie, want op de keper beschouwd is het eigenlijk een redelijk eenvoudig verhaal zonder al te veel verassingen en ingewikkelde verhaallijnen. Het is een allegaartje van genres dat men door elkaar heeft geklutst. Ze hebben het nogal luchtig en zeker kluchtig gehouden. Het lijkt soms wel op een horror slapstick. Het horror gedeelte mag je dan wel met een dikke korrel zout nemen, want echt griezelen zal je niet met deze film. De uitwerking laat alleen op het gebied van de ruimtemannetjes een beetje te wensen over. Dat zag er echt ouderwets uit. De vampiers lijken wel precies op de creaties die in de “ Twilight” -saga verschenen. Het was vooral de zombie meute dat er subliem uitzag. Hier hebben de make-up artiesten echt hun fantasie ten volle gebruikt.

Dat “Freaks of nature” een echte B-film is (en ook alleen op beperkte schaal in de zalen heeft gespeeld) is er wel aan te zien. Normaal gezien is dan het acteren meestal ook van twijfelachtig niveau. Maar dat valt wel reuze mee hier. Ik veronderstel dat de acteurs in deze film er enorm veel plezier aan hebben gehad. Dat is soms dan ook wel duidelijk te merken. De meest hilarische vertolking is die van Josh Fadem. De intelligente nerd die een subliem idee had om eindelijk verlost te zijn van alle beslommeringen en piekermomenten. Zijn mimiek en manier van handelen zijn soms wel enorm grappig. En de persiflages op gekende films zijn overduidelijk te herkennen. En als laatste de totaal geschifte ouders van Dag. Eventjes dacht ik dat het Adam Sandler was die de rol van vader speelde. Dat zou dan één van de eerste rollen zijn die ik apprecieerde. Het grootste minpunt was echter de ontknoping van het hele verhaal. Te belachelijk voor woorden. Maar misschien dermate belachelijk dat het toch nog enigszins grappig overkomt. Ik ben er zeker van dat de meeste deze film snel zullen vergeten. Maar als tussendoortje was dit toch te pruimen, ook al was er een overaanbod aan horrorfiguren.

3*

Freelancers (2012)

Tja ... weeral het bekende corrupte politie-agentje film. Ik vond het alleen het kijken waard vanwege De Niro (speelt op auto-piloot) en Whitaker. Deze laatste vind ik dus een sublieme acteur en dat sinds zijn rol in Species (Ja hoor )

Maar ondanks deze 2 klassebakken zakt deze hele film in elkaar als een slecht gerezen pudding, en dat dankzij het miserabel slecht acteerwerk van 50 Cent. Hoe die hierin is terechtgekomen weet ik niet , maar yoyo homie, er is een gezegde , schoenmaker blijf bij je leest, of beter , rapper blijf bij je draaitafel.

Een film zonder enige diepgang.

Een review op IMDB had de volgende titel : Elvis was a better actor...

Inderdeed

1,5*

Freezer (2014)

"Happy fuckin' birthday"

“freezer” is als een koelkast bij iemand thuis die aan vraatzucht lijdt. Inhoudsloos en koud. Verwacht je niet aan panoramische beelden, want de hele film speelt zich af in een gesloten ruimte van enkele vierkante meters. De schaarse glimpen van andere locaties, krijg je enkel voorgeschoteld in het begin van deze film en aan het einde. Voor de rest is het een troosteloos zicht op de binnenkant van één of andere koelruimte waarin enkele hompen vlees hangen en verder een hele reeks ijzeren rekken met dozen op. En raar maar waar, daartussen komt er na een bepaalde tijd een weggemoffelde infiltrant ook nog uit gekropen. Maar dat is dan ook het laatste wat ik zal vertellen, want anders blijft er niks meer over van dit onwaarschijnlijk,vergezocht flinterdun verhaal.

Als een volledig film zich afspeelt in één specifieke ruimte dan kan deze film alleen slagen door een snugger in elkaar gestoken verhaal te gebruiken met een niet onaardige wending in, zodanig dat deze je onderuit haalt van verbazing. Een film zoals “Devil”, die zich bijna uitsluitend afspeelt in een lift, was voorzien van zo’n origineel verhaal. "Freezer" schiet hierin toch wel echt tekort en heeft dan ook nog eens een ontknoping die wel echt overdreven vergezocht is. Ik werd er heet noch koud van. Hoe toepasselijk !

Robert (Dylan McDermott) is de onfortuinlijke auto mekanieker die tot bewustzijn komt in deze koelkast, met een plastieken zak over zijn kop en zijn handen en voeten vastgebonden met colsonbandjes. Hij heeft geen idee waar hij zich bevindt maar beseft algauw dat het er wel vreselijk koud is. Als na een tijdje 2 potige kerels binnenkomen en hem eens duchtig onder handen nemen, beseft hij dat er iets niet in de haak is. Meestal kom je wel tot die conclusie als je een keiharde vuistslag in je maagstreek krijgt, waarna je middagmaal zich over de vloer verspreidt. Het blijken Russische harde jongens te zijn die slechts één Engels woord kennen : "Money". Schijnbaar zijn ze op zoek naar 8 miljoen dollar. En Robert zou dit aanzienlijk bedrag achterovergedrukt hebben.

Wat volgt is een redelijk eentonig verloop waarbij de twee Russische maffialeden telkens weer verdwijnen en dan weer verschijnen. Algauw worden ze dan ook nog vergezeld door een Russische harde tante Alisa (Yuliya Snigir), die initieel redelijk superieur overkwam, maar naderhand toch maar een derderangs handlangertje blijkt te zijn. Tussen deze intermezzo’s door tracht Robert zich uit de situatie te redden en begint naarstig te zoeken naar een eventuele ontsnappingsroute. In zijn plaats had ik de brandblusser zonder pardon leeggespoten in het aangezicht van de gangsters op het moment dat deze weer met veel lawaai kwamen binnenwalsen, om dan vervolgens deze lege brandblusser te pletten op die Russische hoofden. Het zal de koude wel zijn die het vermogen tot nadenken belemmerde.

Het verhaal is al flinterdun. Hoe zit het dan met de acteerprestaties ? Over de gangsters kunnen we kort en bondig zijn. Uiteindelijk zijn het gewoonweg domme krachten en hun acteerprestaties zijn daar dan ook naar. Vlakaf dom. Snigir kwam eerst zeer overtuigend over, maar de overacting stak de kop op, waardoor het echt wel een triestige vertoning werd. De enige die mijn goedkeuring kon krijgen was McDermott. Zijn uitzichtloze situatie trachtte hij doorspekken met subtiele en humorvolle conversaties. Daarmee kon hij niet de film redden. Maar hij heeft er in ieder geval zijn gezicht mee gered. Een bewonderenswaardige prestatie in een nietszeggende film. Ik vind trouwens dat hij heel erg lijkt op David Schwimmer (Ross uit de sitcom “Friends”). Ik moest dan ook telkens terugdenken aan die episode waarbij Chandler vast kwam te zitten in een bank. Maar dat terzijde.

Er zaten ook enkele rariteiten waarover ik me toch wel vragen stelde. Blijkbaar werd deze koelruimte al vaker gebruikt. Was het dan niet aangewezen om gevaarlijke voorwerpen zoals vleeshaken en een brandblusser te verwijderen ? En zo koud zag het er nu ook weer niet uit, want er waren geen vriesverschijnselen te zien. Zelfs geen wolkje tijdens het spreken. En na het verwijderen van zijn schoenen, had Robert er toch wel moeite mee om op zijn voeten te staan. Plastiek brengt dan redding zeker ? En naderhand, ondanks dat de temperatuur nog lager was, bleek hij er ineens geen last van te hebben. En hoe je van een ijzeren rekje een gloeikacheltje kan maken met slechts 2 stroomdraden, blijft voor mij een raadsel.

Als ik nog eens een film wil kijken met vrieskou in, dan kijk ik voor de zoveelste keer nog wel eens naar “Frozen” met mijn 2 ukkies. Er zit meer verhaal,spanning en inhoud in die prachtige Walt Disney film dan in deze would-be thriller...
1*

Fright Night (2011)

Vampieren.... Heeft me nooit bekoord eigenlijk. Ik vind het irritante bijtertjes en het feit dat ze de heilzame werking van een goed dekkende zonnecrème factor 100 nog niet ontdekt hebben, zegt genoeg over hun IQ

Dat terzijde. Ik denk dat ik in mijn ver verleden de originele gezien heb, maar kan me daar eigenlijk niks van voor de geest halen. Als ik dan deze remake bekijk valt me als eerste op dat de SE's niet zo bijster up-to-date zijn voor deze tijd. Daarbij vond ik de verschijningen van de vampiers eerder op Critters lijken

Voor mij scoorden dan Farrell , als coole play-boyachtige vampier, en Tennant , als Las Vegas showbeest die zich oh wonder transformeert als ultieme vampierenkenner en -bestrijder, hoge ogen. Yelchin's prestatie vind ik dan weer ondermaats in vergelijking met deze in Odd Thomas. Zijn vriendinnetje in Odd Thomas was dan weer een lekkerder snoepje dan Poots hier. Alhoewel , die moest het me ook geen 2 keer vragen, of ik had het de eerste keer niet verstaan. Onbegrijpbaar ook dat hij haar avances negeert en meer interesse heeft voor het bespieden van de buurman. Tieners van tegenwoordig

De kleine bijrollen van Franco en Ewing vond ik dan weer schitterend. Echt 2 super coole high-school binken waar de dommigheid vanaf druipt. Vooral Ewing met zijn 2-lettergrepige gemurmel

Voor de rest volgde het verhaal het stramien van de meeste vampierenfilms. Niks nieuws onder de zon dus ... ooops

2.5*

Fright Night 2 (2013)

Alternatieve titel: Fright Night 2: New Blood

De zoveelste vampierenfilm...

De remake uit 2011 van de originele cult-film uit 1985, vond ik al niet echt veel soeps. Dit vervolg hierop is dan ook voor mij een slap voorwendsel om geld in het laatje te brengen , terend op de cult-niveau klinkende filmtitel. Er is totaal niks vernieuwends of origineel aan deze film. Het is gewoon het zoveelste verhaal over vampieren met alle bekende clichés. Juist zoals in zijn voorganger zijn de SE's weer standaard en niks spectaculairs. Buiten één gegeven dat ik nog nooit gezien heb in zulke films : het voortbrengen van sonorachtig golven om op deze manier de 2 studenten te localiseren in de duistere tunnels. Dus toch een originele inbreng.

Het functioneel naakt en erotisme is dan weer een leveltje hoger dan deze uit 2011. Murray als de bijtgrage vampier is zelf eentje om in te bijten. Enorm njammie om naar te kijken. Maar haar functioneel naakt wordt dan weer niet expliciet getoond. Beetje jammer Ik vrees echter dat deze strategische zet een manier is om het gebrek aan talent te verdoezelen.

Het is niet echt een wangedrocht van een film en uiteindelijk is voor heel de filmindustrie één zaak enorm belangrijk nl. inkomsten. Ik heb dus geen probleem ermee dat er een slap afkooksel wordt gemaakt met een enorm laag budget, om de markt van liefhebbers van zulke films aan te boren. Alleen als je nog nooit een Fright Night episode hebt gezien, dan kijk naar de originele en laat dit links liggen.

1.5*

Frozen Ground, The (2013)

Hannibal Lector on Ice

Een film gebaseerd op waar gebeurde feiten, zorgt natuurlijk voor de extra koude rillingen indien je dit in je achterhoofd houdt, met de medewerking van een reeks klinkende namen als cast.

Nicolas Cage als de plichtsbewuste State Trooper Jack Halcombe (een fictief personage gebaseerd op de detective Glenn Flothe in werkelijkheid) , die zijn laatste opdracht krijgt voordat hij vertrekt naar betere oorden. De zoveelste in rij die een laatste "case" krijgt en binnen de kortste keren beseft dat een harde noot gaat zijn om te kraken.Idem als Robert Duvall in "Falling down" of Morgan Freeman in "Se7en". Cage staat garant voor steeds dezelfde manier van sloom acteren. Of hij nu een alcoholist is in "Leaving Las vegas" of een chemische wapenspecialist in "The Rock" zijn acteer-routine is eigenlijk steeds hetzelfde. Persoonlijk vind ik dat hij hiervan afwijkt in " Matchstick Men" waar hij een puike prestatie neerzet. Recent speelt hij echter in mindere films zoals "Stolen" en "Ghost Rider".Maar hij heeft bij mij altijd het voordeel van de twijfel.

Cusack past hier dan perfect bij. Ook iemand die zijn rollen steeds op dezelfde routineuze manier uitvoert. Een non-emotionele façade in zowel "2012" als in "The Raven". Om eerlijk te zijn is hij sinds het tiener-flut-filmpje "Serendipity" niet echt verder geëvolueerd. Deze 2 hebben elkaar al eens gevonden in "Con Air" die ik dan maar ook eens moet gaan bekijken ergens in de toekomst. Het voordeel dat Cusack in deze film heeft is dat dat non-emotionele wel perfect past bij de persoon Robert Hansen, een geschifte stotterende psychotische seriemoordenaar uit Alaska.

Vanessa Hudgens was voor mij het lichtpunt in deze film. Gezien het feit dat de meeste films waarin ze verscheen de termen "teen" en "high school" bevatten, speelt ze hier toch op een overtuigende manier de getormenteerde prostituee ,met een door misbruik getekende jeugd, die hierna in het ranzige wereldje van de prostitutie terecht te komt vol geweld, sex en dominantie. Zij kan uit de handen van Hansen ontkomen na gemarteld,verkracht en vernederd te zijn geweest. Dat is dan ook de aanloop van de film.

Door het feit dat het om een waargebeurd verhaal gaat, blijft er weinig ruimte over voor zelfinterpretatie en de vrijheid om op liederlijke wijze van de feiten af te wijken. Alhoewel ik denk dat het deel waarbij Hansen een mannetje inschakelt om Cindy uit te schakelen en dit inderdaad bijna lukt tot Cindy toch nog bijgestaan wordt door haar voormalige pooier (denk ik) , gespeeld door 50Cent (met een pruik om je te pleuris te schrikken, maar wonderwel een te pruimen vertolking) en op het allerlaatste nippertje gered wordt door de State Troopers, toch een toevoegsel is om het spanningsniveau een beetje op te krikken. Tevens is de zenuwslopende huiszoeking een geromantiseerde versie t.o.v. de werkelijkheid als je Wikipedia er op naleest.

Het is dan nog altijd een bioscoopfilm waar het publiek toch nog meer van verwacht dan het opsommen van historische feiten. Uiteindelijk geeft de film een goed portret van het monster Hansen ,de verbetenheid van Jack Halcombe om het moorden te stoppen en Cindy die als bijna-slachtoffer probeert te overleven in zowel de onmenselijke,ruwe wereld van de prostitutie en tevens probeert uit de handen van Hansen te blijven. De beelden van Alaska met zijn weidse,ijzige en godverlaten vlaktes (een perfect oord voor het laten verdwijnen van menselijke resten) samen met de aftiteling op het einde als hommage aan alle slachtoffers en het besef dat een persoon werkelijk in staat is dergelijke gruwelijke feiten te plegen, lieten me achter met een beklemmend en ongemakkelijk gevoel.

3*

Full Metal Jacket (1987)

De moeder van alle oorlogdrama's.

Kubrick op zijn best.

Geweldig 2 luik !

Op en top 4* waard.

Future World (2018)

“There’s no medicine out there.

There’s just death and hate.”

De toekomst ziet er redelijk simplistisch uit. De mensheid is herschapen tot een oppervlakkige samenleving waarbij de goedaardige bevolking zich genesteld hebben in één of andere oase, terwijl het losbandig gedeelte zich overgeeft aan plunderingen en rondhangen in een striptease/danstempel en drugscentra. Ook de naamkeuze zal eenvoudiger zijn in die periode, lijkt me. Ben je de leider van een motorbende die als nomaden op hun woestijnmotoren rondtrekken om onschuldigen te terroriseren (zoals de zeerovers en barbaarse stammen uit de oudheid), dan noem je je toch gewoonweg War Lord (James Franco). Run je een drugszaak ergens aan de Amerikaanse kust, dan noem je de plaats Paradise Beach en jezelf gewoonweg Drug Lord (Mila Jovovich). De verafgoodde vrouw van de vredige stam die tussen de palmbomen in tenten leeft, wordt dan gemakshalve Queen (Lucy Liu) genoemd. En hoe kan je het raden, haar zoon heet Prince (Jeffrey Wahlberg). Er is diep nagedacht hierover door de scriptschrijvers van deze enigszins mislukte Mad Max kloon. Was er een personage geweest die een kraampje bezat waar hij mineraalwater verkocht, dan hadden ze hem zeker en vast Water Lord genoemd.

Future World” ademt gewoon een “Mad Max” sfeer uit. Identiek dezelfde setting. Een door droogte en zand geteisterde wereld waar wetteloosheid regeert en iedereen blijkbaar bij aanvang van de Apocalyps de lokale lederwarenwinkel heeft geplunderd. Verplaatsen doet men zich met vervoermiddelen die zandrijke omgevingen aankunnen. En voorts wordt je om een niemendal het hoofd ingeslagen door brutaal uitziende kolossen van venten. Blijkbaar is het enige dat nog zin heeft in deze verloren gewaande wereld het openen van drank, drugs en dansgelegenheden (waar functioneel naakt vanzelfsprekend noodzakelijk is). Om eerlijk te zijn lijkt “Future World” wel een proefversie te zijn van “Mad Max : Fury Road”. De gelijkenissen zijn soms zo overduidelijk dat ik vrees dat Franco, die niet alleen een hoofdrol opeist maar ook het geval heeft geregisseerd, last gaat krijgen van de copyright-commissie.

Wat je de man wel moet nageven is dat hij in filmland niet bepaald stilzit. De lijst van films waar hij als acteur gevraagd werd en als regisseur fungeert, is indrukwekkend te noemen. Men vraagt zich dan wel af of Franco eerder kwantiteit als hoofddoel voor ogen heeft dan kwaliteit. Een kwaliteitsproduct kan je “Future World” niet bepaald noemen. Het verhaal is zo vluchtig als een hete woestijnwind. De gevechtsacties en achtervolgingen zien er droog en ongeïnspireerd uit. Zelfs het aspect van de hoogtechnologische androïde Ash (Suki Waterhouse) die plots blijk geeft in bezit te zijn van een bewustzijn, is iets dat we al op een schitterende manier hebben mogen ervaren in “Ex Machina”. Alleen ziet de androïde Ash er niet peperduur uit hier en wordt het defect waar ze last van heeft alleen maar duidelijk gemaakt door een knisperend geluid en het kortstondig niet-functioneren van Ash. Verder leek Suki Waterhouse zo weggelopen uit “The Bad batch”. Blijkbaar zijn woestijnen een fetisj voor haar.

Ook op acteergebied valt het nogal tegen. En dan te denken dat ze toch enkele kleppers hebben weten te strikken voor deze productie. James Franco is alom bekend (niet moeilijk als je zijn resumé van films hebt) en vond ik aanzienlijk beter acteren in bijvoorbeeld “Rise of the planet of the apes”, “Homefront” en “Oz the Great and Powerful”. Mila Jovovich vond ik nog het meest interessante personage. Maar het is niet zo’n intrigerend figuur als Alice uit de “Resident Evil” franchise. Lucy Liu heeft een nogal beperkte rol terwijl ze op het scherm schitterde in “Kill Bill” en “Charlie’s Angels”. James Wahlberg (ik wed ervoor dat oom Mark iets in de pap te brokken had) is eigenlijk één van de hoofdrolspeler maar is zodanig oninteressant dat hij precies in de achtergrond vervaagt. Zelfs Snoop Dogg lieten ze opdraven als eigenaar van de louche striptent Love Town (En hou je vast . De naam van zijn personage is Love Lord. Wat een creativiteit.). Een kleine bijdrage met een hoog amusementsgehalte.

Het meest positieve wat ik kan bedenken over deze film is gerelateerd met de inzet en gedrevenheid van James Franco. Als je op deze manier aan de lopende band films blijft produceren, zal er zeker en vast ergens wel eens een schitterend resultaat uit voortspruiten. Maar eerlijk gezegd is deze saaie en inhoudsloze vertoning een schot in het ijle. Een slordig en oppervlakkig gemaakte film die zo ridicuul overkomt dat het zelfs niet meer grappig is. Neen echt, deze film is te mijden als een goedkope vakantieaanbieding om 2 weken zonder drank in de Sahara te vertoeven. It’ll kill you.

1*