Meningen
Hier kun je zien welke berichten Collins als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.
C.H.U.D. (1984)
In de donkere krochten onder New York is het niet pluis. Mensen verdwijnen. Vooral onder de vele daklozen is het aantal vermissingen hoog. Vleesetende monsters zouden daarvoor de reden zijn. Het is aan een aantal eerzame figuren om het gevaar te neutraliseren. Een simpel verhaal dat met leuke personages, een minimalistische synthesizerscore, sfeervolle locaties die een stad in verval laten zien en ook door de hernieuwde kennismaking met allerlei analoge objecten uit de jaren 80, prima vermaak oplevert.
C.H.U.D. is de enige film die werd geregisseerd door Douglas Cheek. Het is hem gelukt om een leuke en spitsvondige monsterfilm uit de grond te stampen die zich in een vuile urban setting afspeelt. Het vervallen stuk New York waar het verhaal is gesitueerd, vormt een sfeervolle achtergrond. Dampende rioolputten, slecht verlichte straten, kleine appartementen met grauwe interieurs en de smerige ondergrondse behuizing van de daklozen. Een satirisch eerbetoon aan het ware New York dat niet is gebouwd op de vluchtige ondernemingsgeest van yuppen, jetset, makelaars en omhooggevallen politici. Een wereld in een wereld.
De monsters zien eruit alsof ze door een gestoorde kunstenaar in elkaar zijn geflanst. Het nepbloed spuit geducht. Door neonlicht gevoed slijm ettert in de ondergrondse gangen en gewelven. En de geigerteller die de eerzame personages gebruiken om nucleair gevaar te kunnen signaleren, is een bonkig apparaat dat in een sci-fi film uit de jaren 50 niet zou misstaan. Het is heerlijk amateuristisch. Ook heerlijk is de soundtrack. De synthesizer produceert minimalistische melodieuze lijntjes die de gebeurtenissen aankondigen en begeleiden. C.H.U.D. is een prettig jaren 80-feestje.
C'è Ancora Domani (2023)
Alternatieve titel: There Is Still Tomorrow
Delia leeft met haar man Ivano, drie kinderen en haar bedlegerige schoonvader in een kelderwoning. Geen aardige man die Ivano. Een aardje naar zijn vaartje. Delia wordt door hem met regelmaat geslagen. De aanleidingen daarvoor zijn klein of niet aanwezig. Delia ondergaat het deemoedig. Zie hier de situatieschets van dit emancipatorische drama dat werd geregisseerd door Paola Cortellesi, die tevens de hoofdrol van Delia op zich neemt en meeschreef aan het script. Plaats van handeling: Rome net na de tweede wereldoorlog.
C'è Ancora Domani is een zwart-witfilm met als protagoniste een heldin uit het gewone arbeidersmilieu. Een film over onderdrukking en vrouwelijk verzet daartegen. De film brengt het als een sociaal drama en vergeet daarin de humor niet. De inbreng van humoristische scènes en gebeurtenissen wekken af en toe wat bevreemding op maar doen geen afbreuk aan de ernst van het drama. De humor werkt verlichtend en maakt op een vloeiende manier onderdeel uit van de tragiek. Het verhaal is gebaseerd op gebeurtenissen die in de eigen familie van de schrijvers plaatsvonden of baseert zich op belevenissen van buren en bekenden. Het zijn bronnen die garant staan voor een authentiek beeld van het Rome van 1946. Een tijd waarin een groot deel van de vrouwen het huiselijke geweld van hun mannen als een wetmatigheid accepteert.
De ongelijkheid van de vrouw wordt niet alleen toonbaar gemaakt in de geweldsscènes. De achtergestelde positie van de vrouw is ook breder zichtbaar in de film. De film noemt bijvoorbeeld scholing, ongelijke beloning en het kiesrecht als issues. Het zijn thema's die in Delia's verhaal langskomen. In het verhaal over de moeilijke omstandigheden en tegenwerkende krachten waaronder Delia en haar het alledaagse leven beleven. In een verhaal waarin gelukkig ook krachten werkzaam zijn die flinters hoop voor de toekomst genereren.
In het begin van de film zweeft de camera langs de drukte en de hectiek van alledag zoals die in de straten van Rome altijd heersen. Een bont en romantisch straatbeeld glijdt aan het oog van de kijker voorbij. Een knippende kapper, een man die de aantrekkelijke Delia nafluit, de kraampjes waar verkopers luidruchtig hun waren aanprijzen, een groepje dansende meisjes, de G.I.’s van het Amerikaanse leger die alles rustig in ogenschouw nemen. De hoop op een betere toekomst vibreert door de straten en in de huizen van de mensen. Hier en daar ontmoeten we een vrouw die openlijk de heerschappij van de man ondermijnt. Een marktvrouw die haar man en public afvalt. Een verkoopster in een winkel die een leverancier de deur wijst omdat hij alleen genoegen neemt met de handtekening van haar man. Het zijn kleine discrepanties die de zwart-wit beelden vullen met kleur.
Ook Delia laat zich door de nieuwe wind beïnvloeden. Ze fungeert weliswaar als boksbal voor haar man, maar wordt in de film desondanks niet als grijze muis of als lijdzaam opgevoerd. Onder haar berustende uitstraling laat zij wel degelijk een grote mate van rebellie zien. C'è Ancora Domani is een mooie mix van neorealisme en vermakelijke cinema en is gegoten in een klassiek zwart-wit jasje. C'è Ancora Domani is een opwekkende realistische tragikomedie en een fijne film.
Cabin Fever (2002)
Een vijftal tieners in een hut in het bos in een horrorfilm klinkt als bekend terrein. Dat klopt dan ook. Het is allemaal redelijk voorspelbaar. Het enige dat in de film verrast, is de humor. Die is wel leuk. Verder weinig verrassingen.
De personages zijn in ieder geval niet verrassend. Ze zijn overduidelijk gekopieerd uit talloze gelijksoortige films. Hele vervelende personages zijn het. Het ergste is de bierzuipende idioot, die zich helemaal uitleeft in stompzinnige ongein en kinderachtige leut. Zeer ergerniswekkend.
Gelukkig bevinden zich in het vervelende groepje twee dames die even karakterloos zijn als de andere leden van de groep, maar die het voordeel hebben dat ze er leuk uitzien. En dat kijkt wel lekker weg. Heel oppervlakkig van me, maar de film biedt nu eenmaal verder weinig vertier.
Regisseur Eli Roth heeft zich goed verdiept in de basisprincipes van een horrorfilm. Alle elementen zijn vertegenwoordigd. De afgelegen hut. De fantasieloze samenstelling van de personages. Een loerende dreiging. En bloed en gore natuurlijk. Roth is echter vergeten een fijne dreigende sfeer neer te zetten waarbinnen al die basiselementen daadwerkelijk een huiveringwekkende impact hebben.
Cabin Fever is een film die zich nergens onderscheidt. Een film met een paar aardige bloederige scènes. En wat aardige humor. Verder niets. Geen noemenswaardige dialogen. Geen geweldige acteurs. Geen verrassend plot. Geen verrassende dreiging.
Op een bepaald moment zegt één van de personages. ‘My friend's inside right now and she's pretty freaked out. She wants to go home. We all kind of do’.
Ja, doe maar. Ga naar huis, juichte ik enthousiast. Maar dat doen ze dan niet.
Cabin Fever (2016)
In een langdradige en vervelende film zien we hoe een virus mensen infecteert.
Een virus, dus. Een virus dat mensen aanvreet. Het is een mysterie dat snel duidelijk is. Verdere mysteries biedt de film niet. Wel veel voorspelbaarheid.
De film is niet spannend. Dat is ook lastig als de ontwikkelingen voorspelbaar zijn. En helemaal lastig als alle mysterie bij aanvang al is verdwenen.
Geen mysterie en geen spannende scenes. Er is vreemd genoeg wel bombastische muziek die de "spannende" scenes begeleidt, maar in een film zonder spannende scenes is die muziek doelloos en werkt enkel op de zenuwen.
De vele bloederige taferelen werken ook niet bepaald spanningverhogend. Alleen bij het eerste bloed is er even sprake van een shockeffect. Daarna maakt het vloeien van bloed al snel weinig indruk meer. Door het matige verhaal ontbreekt elke inleving met de personages en een beetje bloedvergieten kan dan gemakkelijk zonder emotie worden gadegeslagen.
Over personages gesproken. Zelden een film gezien met zo'n hoge dosis aan belachelijkheid en ongeloofwaardigheid.
Vervelende film. Ik had nadat alle mysterie was weggegeven nog wat hoop op een psychologisch steekspel. Op een dubbele bodem of leuke twist. Maar nee, het blijft gewoon bij een virus dat mensen infecteert. Meer is het niet.
Cabinet des Dr. Caligari, Das (1920)
Alternatieve titel: The Cabinet of Dr. Caligari
Een fraai gestileerde klassieker, die tegelijkertijd ook een mijlpaal in de filmgeschiedenis is. Een gruwelijk theaterstuk op film dat er enorm kunstzinnig uitziet en tevens een maatschappelijke bood-schap verkondigt. Een film die zeker zijn bijdrage heeft geleverd aan de geboorte en groei van de moderne horrorfilm.
Het medium film stond nog in de kinderschoenen, toen regisseur Robert Wiene met ‘Das Cabinet des Dr. Caligari’ op de proppen kwam. In eerdere films werden de elementen licht, donker en scha-duw niet zo expressief en doelbewust als stijlmiddel ingezet. Hetzelfde geldt voor het decor. De abstracte en groteske wereld die Wiene tevoorschijn tovert, werd op film nog niet eerder vertoond.
Een wereld met een bizar uiterlijk. Een wereld waarin schijnbaar normale gebeurtenissen worden bekleed met een dikke jas van koortsdromen zodat de weergave op beeld allesbehalve alledaags is, maar juist een monsterlijke illustratie van het alledaagse. Het expressieve element in de film heeft een onrustbarend uitstraling.
De echte horror komt wat mij betreft niet zozeer van de demonische Dr. Caligari of van zijn slaap-wandelende protegé Cesare, die met zijn doemvoorspellingen de burgers doodsangst aanjaagt .De ware horror is de premisse van de film die met expressionistische middelen en een scherpe blik men-selijke gebreken, missers en kleinzieligheid blootlegt. Het zijn niet de uitwassen die de monsters zijn. Het zijn juist de normale mensen met hun kleinburgerlijke beslommeringen die de ware monsters zijn.
Dat wil overigens niet zeggen dat de personages Cesare en Dr. Caligari geen gruwelijke eigenschap-pen hebben. Die hebben zij zeker. Beide personages worden echter dermate nadrukkelijk theatraal als fout neergezet dat hun slechte intenties eerder als hilarisch dan als ernstig boosaardig overkomen. Bovendien worden de kunsten van de voorspellende slaapwandelaar slechts één keer horrorwaardig uitgespeeld. Te weinig om veel indruk te maken.
De alledaagse horror neemt in deze film verontrustende tirannieke vormen aan. Zo zie je de autoriteiten letterlijk hoog verheven zittend op absurd hoge stoelen zich laatdunkend onderhouden met de burgers aan wie ze uiteindelijk dienstbaar zouden moeten zijn. Hun kantoren veelal uit zicht en moeilijk bereikbaar. De afstand is tekenend. Arrogantie en bureaucratie op de hak genomen.
De personages zijn karikaturaal en prettig herkenbaar in hun eendimensionale sociale rol. Autoritaire politieagenten. In razernij verkerend gepeupel. De bureaucratische gemeentesecretaris. De onschuldige en teergevoelige love interest. Enzovoort. Gemakkelijk herkenbaar en voor de kijker is het gemakkelijk om over de personages een schampere mening te ontwikkelen.
Slechts Dr. Caligari en Cesare voldoen niet aan een stereotiep beeld. Zij zijn dan ook de interessantste figuren uit de film. Zij zijn de elementen die door de autoriteiten worden gevreesd en waartegen de burgerij in opstand komt. In die zin vertegenwoordigen Caligari en Cesare dus toch het angstaanjagende aspect in de film.
Das Cabinet des Dr. Caligari is een fijne film. Een fijne expressionistische beleving is het.
Cadáver de Anna Fritz, El (2015)
Alternatieve titel: The Corpse of Anna Fritz
Heel aangenaam.
Vooral de behoorlijk lugubere aanvang van de film. Een begin dat ik met gefascineerd afgrijzen heb bekeken. Er ging nogal wat door mij heen. Dat ging ongeveer zo: ze gaan toch niet echt...nee...of toch wel...bah...ah nee etc. Op zich geen vreemde reactie natuurlijk, maar aangezien ik wel voor hetere filmvuren heb gestaan, verbaasde de heftigheid ervan mij wel. Vooral omdat ik genoeg porties smerigheid heb zien passeren in wazige en viezige filmproducties waarin gedegenereerde personages welig tieren. Films die enkel bedoeld zijn om te shockeren. Over luguber en afgrijselijk gesproken...Headless (2015) is er zo één.
Maar goed, weer terug naar deze film. De bewuste scènes in deze film zien er gewoon erg goed en creepy uit. Het goede acteerwerk van mevrouw Ribas zorgt trouwens voor het grootste shockeffect.
Veel tijd om van de eerste schok te bekomen is er nauwelijks, want de film gaat al snel over in andere vormen van afschuwwekkend gedrag. De aandacht wordt al snel opgeëist door het zich ontwikkelende verhaal waarin nog veel meer gebeurt. Psychologische manipulatie en geestelijk en lichamelijke terreur hebben daar een belangrijke rol in. Best leuk.
De film heeft vaart, heeft de juiste hoeveelheid spanning en voelt ondanks de lichte voorspelbaarheid die soms doorbreekt toch vooral fris aan.
Leuk ook is de portie zwarte humor die onder het verhaal ligt. Die houdt de op de loer liggende neerslachtigheid bij het zien van zoveel gruwel effectief buiten de deur.
Café Derby (2015)
"Café Derby" is een mooi familiedrama van Belgische makelij. Ontroerend ook. Een film die gevoel oproept.
Boven elke scene hangt de gevoelige vrees dat enthousiasme en dromen uitmonden in grootse mislukkingen. Met elke actie die hoofdrolspeler Opbrouck onderneemt, groeit een blijvend meelevend maar ook vreesachtig gevoel voor debacle en ineenstorting. Bij het kijken, bekruipt je dan ook een steeds groter wordende zweem van ontroering over onvermijdelijk ongeluk en onafwendbare ondergang.
Ja, het kwetsbare spel van Opbrouck ontroert. Naturel en inlevend spel van deze acteur.
Naast Opbrouck speelt de jonge Chloë Daxhelet eveneens uitstekend. In haar rol van jongste dochter overtuigt zij in haar emoties. Zo jammer dat de overige spelers geen indrukwekkende prestatie neerzetten. Dat had de film toch wel verdiend. Irritant.
Call Northside 777 (1948)
Film gebaseerd op een waar verhaal en geregisseerd door Henry Hathaway. Het verhaal over een journalist van de Chicago Times die een reportage maakt over een mogelijk onterecht tot levenslang veroordeelde man die een moord op een politieagent kreeg aangewreven. Een film met een soms wat documentaire-achtig aanzien wat nog eens wordt versterkt door een commentaarstem die buiten beeld de kijker van aanvullende informatie voorziet.
James Stewart speelt de journalist P.J. McNeal die wat oneffenheden in de procesgang ontdekt. De film speelt zich af in de tijd van de Drooglegging. De tijd waarin een verbod gold op de productie en verkoop van alcohol. Het consumeren van alcohol was overigens niet verboden, maar het werd de drinker op deze manier wel erg lastig gemaakt om alcoholisch te genieten. Het was eveneens de tijd dat in Chicago bijna elke dag een moord werd gepleegd en justitie zich gedwongen zag hard op te treden teneinde in ieder geval in de ogen van het publiek een sterk en effectief beeld van zichzelf te presenteren. Die harde en resultaatgerichte opstelling leidde wel eens tot te snelle arrestaties en beschuldigingen.
Call Northside 777 is een prima film die op een nuchtere en soms enigszins afstandelijk manier een spannend misdaadverhaal vertelt en daarbij een kritische blik richt op de rol van justitie en politie. Ook de soms stemmingmakende rol die de gedrukte media spelen wordt kritisch belicht. In die tijd zijn de kranten zo machtig dat ze iemand kunnen maken of breken en als belangrijke nieuwsbron de publieke opinie significant kunnen beïnvloeden. Dat zijn verantwoordelijkheden die een krant met het oog op de oplagecijfers niet immer nauwgezet neemt.
Call Nortside 777 heeft een strakke verteltrant en doet het zonder filmische tierelantijnen. Sterk acteerwerk van mensen als James Stewart en Lee J. Cobb zorgen voor extra kijkplezier. De film had gemakkelijk een film kunnen worden die om sensationele en spannende redenen met talrijke plotwendingen was uitgerust. Het materiaal leent zich er goed voor. Hathaway kiest echter voor een feitengetrouw verhaal. En dat is prima. Het echte verhaal is er interessant en spannen genoeg voor.
Call Up, The (2016)
Een groep gamers in een life action "shoot to kill-spelletje". Speelt zich grotendeels af in een schijnwerkelijkheid die er echter levensecht uitziet en die door de spelers ook als zodanig wordt ervaren. Een leuk gegeven dat een heel behoorlijk en intrigerend halfuurtje film oplevert. Prima schietende actie in een mysterieuze en beklemmende sfeer en in een passende virtuele setting. Spannend.
Maar dan is na dat halve uurtje de koek opeens op en valt de film met enkel nog méér schietscènes in herhaling. Er zijn nog wat pogingen om verdiepende veranderingen van spijs toe te voegen, maar die zijn geforceerd en werken niet. Ze zijn voorspelbaar en fantasieloos.
Dat komt echt niet meer goed, dacht ik nog ergens. En dat klopte.
Calling, The (2014)
The Calling is een ongehaast verlopende maar ook spannende thriller. Een thriller die het doet zonder spectaculaire actiescènes. De film overtuigt met een heerlijk sombere setting en een prettig ongecompliceerde uitstraling. Daarnaast heeft de film met Susan Sarandon een geweldige hoofdrolspeelster in huis.
The Calling vertelt een fascinerend verhaal. Een seriemoordenaar is reden voor een spannend kat- en muisspel tussen moordenaar en politie. De moordenaar is actief in een slaperig en besneeuwd stadje. Een sfeervolle setting. De alcoholische en melancholische plaatselijke sheriff (Sarandon) past er perfect in. Topher Grace speelt de andere belangrijke rol. Hij is haar collega en het tegendeel van Sarandon. Fris, jong, nieuwsgierig en vol dadendrang. The Calling vertelt niet alleen een spannend verhaal maar investeert ook in zijn personages.
Regisseur Jason Stone doet het ingetogen en laat zich niet verleiden tot visuele heftigheid. De verteltrant is rustig. De spanning suddert onderhuids. Juist daardoor slaagt Stone erin om met een incidentele tempowisseling, het nauwgezet ensceneren van een gevaarlijke situatie en een indringende benadering van de personages de spanningsboog af en toe nog iets strakker aan te spannen. Een ander spannend element wordt vertegenwoordigd door het personage van de seriemoordenaar. Het personage is geen bruut monster maar vertoont menselijke trekjes. De moordenaar lijkt af en toe een menslievend persoon. Juist die eigenschap maakt het personage zo verontrustend.
Het verhaal is niet per se vernieuwend, maar is fascinerend. De case is interessant en prettig gedetailleerd opgezet. Het acteerwerk is gewoon goed en de personages zijn interessant hoewel hier en daar uitgerust met wat clichématige eigenschappen. Niet storend, vond ik. Goeie film.
Cam (2018)
Het leven van een camgirl verloopt bepaald niet altijd glamoureus en levert een hoop stress op, zo blijkt maar weer uit deze thriller over identiteistdiefstal, die tevens een realistisch inkijkje geeft (denk ik) in de wereld van de webcamseks.
De film heeft veel scènes die zich in de chatroom afspelen. De camera doet daar prima werk. Vaak begint zo’n scène met het beeld van een computerscherm met daarop de dame in kwestie. Langzaam zoomt de camera dan uit en de kijker bevindt zich niet meer voor een schermpje maar bevindt zich in de kamer van de camgirl. Op die manier wordt voorkomen dat de vele scènes van camsessies langdradig worden. Scènes blijven zo levendig, dynamisch en fris. Prima werk.
De opening van de film brengt je meteen midden in zo'n live show, waarin hoofdpersonage Lola haar best doet om te interactiveren met haar kijkers. Er hangt een luchtige sfeer. Er wordt gedold, geflirt en getipt. Plots is er een verandering in de sfeer als een bewonderaar van Lola iets buitensporigs van haar verlangt. De sfeer verhardt en de film glijdt bijna ongemerkt de schaduwzijde van de camwereld binnen om er vervolgens nooit meer helemaal los van te komen. Vanaf nu bevolken stalkers, creeps, aggressie, chantage en de onderlinge rivaliteit tussen de camgirls de film, waarbij het aangezicht van de film verandert van een realistisch drama naar een psychologische thriller. Interessant en bij tijden best spannend.
Het jammere van de film is dat er ontelbare lijntjes worden uitgerold binnen het leitmotiv (Lola en haar identiteit) die een potentieel aan leuke filmverrijkende subplots opleveren waar echter weinig mee wordt gedaan. De plotjes komen op, roeren zich, worden niet echt deel van het geheel en lossen uiteindelijk gewoon op in het niets. Bij mij lieten ze een onbevredigend gevoel achter.
Twee voorbeeldjes. Er ontspint zich een interessante lijn die zich bezig houdt met Lola’s broertje en er is een andere lijn met een stalker die opeens opduikt vanuit de digitale camwereld. Beide maken nieuwsgierig. Beide zijn interessant om te volgen. Beide verdwijnen echter zonder veel aandacht, terwijl met uitbouw meer spanning, diepte en bevreemding in de film gebracht had kunnen worden. Zo zijn er meer lijntjes die worden verkwanseld.
Cam is een aardige film, die tevens nogal eendimensionaal blijft door de veronachtzaming van de input van subplotjes op Lola’s hoofdlijn. De hoofdlijn voelde daarom op den duur behoorlijk uitgehold en boeide steeds minder.
Camp X-Ray (2014)
Bij een Amerikaanse film die zich afspeelt op Gitmo, verwachtte ik het aloude refrein van: "the good Americans against the very bad Muslims". Gelukkig werd mijn vooroordeel niet bewaarheid. Er was zelfs plaats voor een kritische noot. Heel prettig.
De regisseur slaagde er in om de benauwende en claustrofobische atmosfeer van het strafkamp goed weer te geven. De regisseur slaagde er echter niet om om een geloofwaardige product neer te zetten. Het gegeven dat een bewaarder vriendschap sluit met een gevangene is natuurlijk belachelijk. Het sentimentele sausje hielp ook niet echt.
Stewart overtuigde me niet. Ze acteerde met maniertjes. Ik betwijfel of ze eigenlijk wel een erg goede actrice is. Toch heeft ze wel altijd mijn sympathie. Het zullen haar "looks" wel zijn.
Bovenstaande gezegd hebbende, bleef toch een aardige film over. Ik werd ondanks mijn kritiek toch gegrepen door het verhaal. Eerlijk is eerlijk, het verhaal (hoe onwaarschijnlijk ook) werd goed uitgespeeld. Daar zijn die Amerikanen wel goed in.
Can't Buy Me Love (1987)
Film die zich afspeelt in een highschool milieu. Het bekende stramien. Een populaire kliek en een impopulaire kliek. Een heimelijke verliefdheid en een toevallige speling van het lot die van het heimelijke iets reëels maakt. Het geheel overgoten met een dosis luchtige humor, die bijna nooit leuk is. En ook nog met een vervelende hyperactieve hoofdrol van Patrick Dempsey, die zo overheersend aanwezig is dat de overige personages gereduceerd worden tot figuranten.
Het verhaaltje gaat over twee uitersten die elkaar aantrekken. Inhoudelijk erg clichématig en niet erg boeiend. Een film met rolbevestigende patronen. Leeghoofdige knappe meisjes. Domme gespierde jongens. Slimme nerds die het zwaar te verduren hebben. De film onderscheidt zich niet van andere films in zijn soort. Ook het einde stelt in dit opzicht niet teleur. Het slotakkoord lijkt even de verkeerde kant op te gaan, maar is gelukkig toch nog een cliché. Poeh, dat ging bijna fout. Ik schrok ervan.
Canal, The (2014)
Een man ontdekt filmopnamen van een moord die ooit in zijn huis is gepleegd en wordt vervolgens zelf geconfronteerd met eigenaardige gebeurtenissen. Dat is de boeiende uitgangssituatie voor de film. Boeiend, omdat Scott Derickson met Sinister (2012) dat een vergelijkbaar uitgangspunt heeft, een spannende en sfeervolle film afleverde. Dat belooft wat. The Canal van Ivan Kavanagh is iets minder indrukwekkend, maar is absoluut sfeervol en heeft zeker goede momenten.
De historische opnamen die af en toe in de film opduiken hebben zeggingskracht. De gebrekkige zwart-wit beelden waarop een moordtafereel is te zien en onguur uitziende mannen de camera inkijken, hebben een duistere impact. Ook de setting aan een troosteloos kanaal waar een haveloos openbaar toilet het decor extra smoezelig maakt, heeft die duistere impact. De scènes die zich op deze locatie afspelen, zijn benauwend en dreigend.
De meeste scènes spelen zich echter in het huis van hoofdpersonage David af. Best spannend en niet verkeerd in relatie tot een Haunted House horror, maar in tegenstelling tot de scènes buitenshuis, zijn deze scènes simpelweg wat gewoontjes.
Fijne cinematografie. Veel scènes hebben een rijk kleurenpalet en zijn schemerig gefilmd. In combinatie met de creepy muziek maken ze van de film een sfeervolle beleving. De kijker balanceert evenals de hoofdpersoon op de grens tussen realiteit en waanzin. De grens tussen echte en ingebeelde verschrikking. Verontrustend is het. Het is dan ook bijna jammer dat de sudderende atmosfeer af en toe ruw wordt onderbroken door bekende en vaak beproefde schokeffecten. Op zich niets mis mee, maar ietsje minder had gemogen.
Prima film. Toch had ik het idee dat de film nog beter was geweest als hij nog meer het routinematige pad had verlaten. De enscenering, de schemerige grens tussen waar en waan en de overtuigende personages bieden daarvoor een solide aanleiding. Teveel trekt de film zich terug in gangbare horror. Ook leuk, maar ook te weinig onderscheidend.
Candy Land (2022)
Candy Land. De titel doet een brave zoete film vermoeden. Braaf en zoet is Candy Land niet. Het gaat er in de film tamelijk bruut aan toe als een wegrestaurant annex motel het middelpunt wordt van een aantal gruwelijke moorden.
Voor het zover is, is de film al een tijdje onderweg. In eerste instantie besteedt regisseur en schrijver John Swab ruime tijd aan de locatie en aan de personages die er vertoeven. De belangrijkste personages zijn sekswerkers die in het motel wonen en de locatie gebruiken om de mannelijke clientèle die er korte tijd stopt een extra vorm van verpozing aan te bieden. Het is een fase in de film die niet heel spectaculair is. Beetje oppervlakkig ook, maar niet per se slecht. De kijker wordt aan de personages voorgesteld en komt iets te weten over de groepsdynamiek en het leven als sekswerker. Een paar voorbeelden van het dagelijkse werk passeren. Met erotiek heeft het niets te maken. De seks is snel, viezig en onpersoonlijk.
Pas in de tweede helft van de film komt de horror om de hoek kijken en wordt de soms wat documentaire blik op het milieu verlaten. Het is een wat vreemde beleving. Zo bevind je je in een rauwe sociale situatieschets over misstanden, uitbuiting en desillusies en opeens bevind je je in een brute slasher. En die is best aangenaam. Leuke kills en een religieus tintje. Een onvoorspelbare moordenaar. Het acteerwerk is toereikend en de sfeer is prettig verontrustend. Ik kan me voorstellen dat niet iedereen gecharmeerd zal zijn van het contrast in de film, maar mij beviel dat contrast goed. Candy Land is geen onaardige film.
Candyman (2021)
Gebaseerd op een horrorsprookje van Clive Barker, ontstond in 1992 de film Candyman. Een vervelende film met een sociaalkritische onderlaag die Jordan Peele inspireerde voor het meeschrijven aan een nieuwe film met Candyman. De nieuwe Candyman geeft ruim baan aan het thema racisme en schroomt niet om pijnlijke misstanden in de wereld van de Afro-Amerikaan bloot te leggen.
De film verhaalt over de sage van Candyman die zich te midden van de agressieve onderdrukking van Afro-Amerikanen, bovenmatig politiegeweld en alledaagse confrontaties met vooroordelen, meedogenloos manifesteert. De film is behalve een gewelddadig horrorsprookje ook een film die bewustwording over de (nog immer bestaande) achterstandssituatie van de Afro-Amerikaan wil kweken. Prijzenswaardig.
Helaas boeit het allemaal maar matig. De film maakt een rommelige indruk. De verschillende bouwstenen voor het verhaal voegen zich niet lekker. Verhaallijntjes blijven onbevredigend afgerond zweven. Overgangen tussen scènes verlopen zonder veel samenhang of komen uit het niets. Een voorbeeld is een scène waarin een groepje meiden op school kennis maakt met de mythische figuur Candyman. Een merkwaardig stukje film dat geheel op zich zelf staat en geen aanknopingspunten heeft bij de rest van het verhaal en zijn personages. Waarschijnlijk werd de scène slechts in de film gepropt om de kijker iets te geven om zijn hang naar een visuele shock te bevredigen.
De scène mist in dat geval niet alleen doel, maar legt ook duidelijk bloot wat in de gehele film ontbreekt. En dat is spanning. Veel in de scène en in de film is suggestief. Dat werkt goed bij een sfeervolle spanningsopbouw, maar niet als het verhaal zich ruw heen en weer beweegt tussen heden en verleden en plompverloren van de ene gebeurtenis in de andere schiet. Candyman heeft weinig structuur om je aan vast te houden. Er ontstaat maar weinig sfeer.
De schrikmomenten en het horrorgehalte zorgen in een gebrekkige film wel eens voor afleiding. Die willen nog wel eens de illusie wekken dat een film zo vervelend nog niet is. De horrorelementen maken in deze film echter weinig indruk. De meeste indruk maken de korte momenten waarin met behulp van papieren schaduwfiguren het leed dat de zwarte mens al eeuwenlang wordt aangedaan, wordt uitgebeeld. De animatie in Candyman zorgt voor kippenvel. De beelden met de personages van vlees en bloed veroorzaken die emotionele spanning niet.
Als sociaalkritisch sprookje is de film redelijk geslaagd. Als horrorfilm absoluut niet.
Cannibal Ferox (1981)
Alternatieve titel: De Kannibalen Vallen Aan
Twee jongedames en een jongeman begeven zich in de jungle van de Amazone om daar op zeer amateuristische wijze uit te zoeken of de hardnekkige geruchten over een kannibalenstam op waarheid berusten. Voordat we in het Amazonegebied belanden krijgen we trouwens eerst een onnozel verhaallijntje over een vermoorde drugsdealer in New York te zien. Het verhaallijntje blijkt totaal overbodig en loopt naast het eigenlijke kannibalenverhaal en popt af en toe op naast de gruwelijkheden waarmee het jolige trio te maken krijgt.
De eerste helft van de film is gevuld met de introductie van allerhande figuren die uitblinken in vlakheid en waarschijnlijk daarom geheel terecht met vlak en houterig toneelspel tot leven worden gebracht. Het doel van hun aanwezigheid is eenduidig. Ze komen even in beeld en dienen vervolgens zo gruwelijk mogelijk ter dood te worden gebracht. Het duurt echter wel een tijdje voordat de fun begint.
Voordat de kannibalen hun ontembare woestheid mogen botvieren en er eindelijk eens iets te beleven valt, wordt de spanningsboog heel effectief ontspannen gehouden met beelden van de jungle, met stompzinnige dialogen en onnozele acties. Af en toe komen wat beelden van het wilde dierenleven voorbij en popt het secundaire verhaallijntje op dat zich steeds meer als volkomen overbodig bestempelt. Het is allemaal totaal niet boeiend en totaal niet spannend.
Met wat moeite herken je trouwens een beetje maatschappijkritiek als regisseur en schrijver Umberto Lenzi de blanken als de wortels van al het kwaad neerzet. Een wassen neus, maar het is in ieder geval een goede reden om een kannibalenfilm te rechtvaardigen waarin de vermaledijde blanken eens flink het vel over de oren wordt getrokken. Het komt nogal belachelijk over en dat kan ook niet anders. Lenzi’s interesse in de kannibaal is uiteraard niet van morele aard. Hem boeit enkel de grafische weergave van het onrecht. En die liegt er dan ook niet om. Het menselijk lichaam leent zich prima voor allerhande lugubere behandelingen, zo blijkt.
Afgezien van een prima score en enige sfeervolle beelden biedt de film niet meer dan overtrokken geweldsscènes, weerzinwekkend dierenleed, een houterig acterende cast en een bijzonder zwak verhaaltje. Erg dit. Wat een verspilling van kostbare tijd was dit!
Cannibal Women in the Avocado Jungle of Death (1989)
Het vervelende aan de film is dat ie niet heel grappig is. Hier en daar een aardig fragmentje, maar niets om opgewonden van te raken. De film gaat satirisch om met het onderwerp feminisme. Doet dat niet met hele scherpe teksten of fijne beeldende spotternij, maar met uitgekauwde grappen die door hun platte stigmatisering geen bijdrage leveren aan een serieuze discussie. Niet prikkelend genoeg en niet grappig genoeg.
Nu weet ik niet of de makers de bedoeling hadden om een 'serieuze' satire de wereld in te helpen. Gezien de aard van de humor, denk ik eigenlijk van niet. Geeft ook niets, maar zelfs zonder serieuze pretenties is de film helaas nog steeds niet heel grappig. Het is slechts een flauwe komedie. Een flauwe komedie kan trouwens best leuk zijn. Dat is deze film echt niet. De film is niet meer dan een verzameling flauwiteiten in een flauw verhaal. Niet scherp. Niet prikkelend. Niet verrassend.
Wel zouteloos en afgezaagd.
Las ergens dat de film andere films persifleert. Dat kan, maar dat gebeurt dan wel erg zwak. Met wat goede wil herken je dingetjes uit Indiana Jones en Star Wars en nog zo wat. Erg sterk is het allemaal niet. Eerder vergezocht en nog steeds niet heel grappig.
Captain Marvel (2019)
De eerste pakweg 20 minuten zijn niet erg indrukwekkend. Brie Larson en haar mentor Jude Law (ietwat stroef spelend) in intensieve gevechtstraining gevolgd door een militaire bevrijdingsmissie. De speciale effecten en de aankleding zijn aan de saaie kant. Van spanning is geen sprake. Dat kan echt alleen maar beter worden. Aldus houd ik de moed erin op weg naar de rest van de film.
En, gelukkig wordt het alleen maar beter. Als de film op aarde en in de jaren 90 aanbelandt, komt er pit in de film. Dat gebeurt met veel actie gerelateerd aan buddy-komedie of andersom. Larson en Samuel L. Jackson vormen een geweldig dynamisch duo. Jackson heeft een digitale verjongingskuur ondergaan en de gewenning aan Jackson op middelbare leeftijd gaat gemakkelijk. Zijn transformatie ziet er zeer overtuigend uit. In dat opzicht is het trouwens merkwaardig dat met name in de scènes aan het einde van de film (met een vliegende Larson) de digitale animatie er zo beroerd uitziet.
Het verhaal voelt fris aan. De kijker blijft de gehele film in de buurt van Larson en gaat samen met haar op zoek naar haar identiteit. Ja, die is ze kwijt. Hoe origineel. Ik zei niet dat het verhaal fris is. Ik zei dat het fris aanvoelt. De weg naar het antwoord zit vol fijne actie en fijne verrassingen. De introductie van het personage Goose bijvoorbeeld. Goose is een belachelijk maar aandoenlijk personage en goed voor een paar spontane lachsalvo‘s. Heerlijk.
Leuke held hoor, die Brie Larson. Captain Marvel komt wat laat op gang maar larson overtuigt absoluut. Ondanks de vele CGI zwakheden, groeit zij gaandeweg de film uit tot een drieste en geestige maar ook krachtige verrijking van de door heren gedomineerde club "The Avengers".
Captive State (2019)
In deze film gaat het nu eens niet om een groepje helden dat met behulp van veel actiescènes boosaardige aliens een kopje kleiner maakt. Er zijn eigenlijk amper actiescènes. De film is geen spektakelfilm. Captive State is een film die de kille omstandigheden in een door aliens geregeerde stad laat zien en een groepje opstandelingen introduceert dat zich daartegen verweert. Volgens regisseur en coauteur Rupert Wyatt is de film een allegorie op de totalitaire staat en de toenemende controle op de bevolking. Een serieuze film dus.
Als je de film gaat bekijken vanwege de actiescènes word je absoluut teleurgesteld. Als je de film gaat bekijken vanwege de niet-actierijke insteek of vanwege de allegorische boodschap word je dat eigenlijk ook. Captive State heeft veel weg van een klassieke spionagefilm. Je weet wel. Van die films die met een ongrijpbare logica een verhaal vertellen vol agenten, dubbelagenten en personages van wie niet duidelijk is wie ze zijn. Zo werkt dat in deze film ook. Ik houd niet van dat genre.
Behalve door warrigheid kenmerkt de film zich ook door een kille uitstraling die niet prettig wegkijkt en door de vele lange scènes waarin maar weinig gebeurt. Ik moest bij het kijken herhaaldelijk opnieuw aan een scène beginnen omdat ik mijn gedachten er gewoonweg niet bij kon houden. Van veel inleving in de film was dan ook geen sprake.
Wyatt besteedt zoveel tijd aan de uitleg van de constellatie van zijn futuristische wereld en aan de onderlinge verhoudingen van de personages, dat hij vergeet er vervolgens iets interessants mee te doen. De film is te volgepropt met thema’s en karakters die allemaal ruimte innemen. Het verhaal wordt daarmee verwarrend en verliest de elementen die wel boeien totaal uit het oog. De strijd tussen goed en kwaad en de allegorie op de totalitaire staat gaan verloren in een rommelige brij aan moeilijk te vatten indrukken. Een concrete film over een rebellengroep contra het totalitaire alienregiem is de film op die manier niet. En dat had de film wat mij betreft beter wel kunnen zijn.
Capturing the Friedmans (2003)
Heel indringend en confronterend. Een documentaire heeft altijd een voyeuristische inslag, maar doordat de maker gebruik maakte van privé filmbeelden van de Friedmans, krijgt het woord voyeuristisch een extra dimensie. Als kijker voelde ik mij hierdoor soms wat ongemakkelijk.
De documentaire geeft geen antwoord op de ultieme schuldvraag. De documentaire toont wel aan dat geen hoofdrolspeler (zowel van de kant van de familie als van politie en justitie) vrij van schuld is. in welke vorm dan ook.
De maker neemt niet direct stelling, maar toch sijpelt zijn overtuiging aan het einde door als hij de betrokken detectives vraagt naar hun ondervragingstechnieken m.b.t. de slachtoffertjes.
De maker verlaat hier even het objectieve pad, maar dat was voor mij allerminst storend. Ik vond het eerlijk gezegd wel opluchten om bij de hand te worden genomen om (net als de maker) toch nog even lekker stelling te kunnen nemen.
Car, The (1977)
Een film over een auto die zonder zichtbare bestuurder plotseling opduikt, over de wegen raast en talloze slachtoffers achterlaat. Dat klinkt als eersteklas trash, maar is het niet. Regisseur Elliot Silverstein (van het fantastische A Man Called Horse (1970)) presenteert een grimmig en duistere film, die er mag zijn.
Het belangrijkste personage in de film is de auto. Een Lincoln Mark III. De auto wordt volgens de aloude horrorregels geleidelijk in de film geïntroduceerd en ontpopt zich als een oprecht dreigend gevaarte. De zwart getinte ramen, de massieve bumper, de grommende motor, de laagstaande koplampen die het boze oog verbeelden, maken van de auto een angstaanjagende verschijning. De klaarblijkelijke eigen wil van de auto zorgt voor onvoorspelbaar gedrag en geeft de verschijning van de auto een extra verontrustend tintje.
De overige personages zijn niet heel noemenswaardig. Het zijn personages die zich erg druk maken en daarmee de dreiging die van de duistere dreiging uitgaat continu in stand houden. Stunts en fijn camerawerk vanuit de auto leveren spannende plaatjes op en zetten de furieuze missie van de auto kracht bij. Het prachtige woestijnachtige landschap met zijn desolate verten, kale bergen en stoffige wegen plaatsen de film in een sfeervol decor met een omineuze uitstraling.
The Car is een goede solide en rechtlijnige horror met een pracht van een antagonist en een goed geslaagde continue dreiging. Spannend en leuk.
Card Counter, The (2021)
Als schrijver en regisseur stelt Paul Schrader vaak personen in het middelpunt die een enorme schuldenlast met zich mee dragen. Personen die met alle middelen die voorhanden zijn op zoek zijn naar een vorm van vergeving voor hun zonden. Ook in zijn thriller-drama The Card Counter is dat het geval.
De film volgt een einzelgänger die van het ene pokertoernooi naar het andere reist. Van buiten is hij stoïcijns en hard. Van binnen wordt hij opgevreten door een enorm schuldgevoel. Op zijn roadtrip ontmoet hij twee mensen die zijn harde buitenkant beroeren. Onder die buitenkant schuilt natuurlijk veel meer dan een verhaal over een man die van het ene naar het andere pokertoernooi reist.
De ontrafeling van zijn zielenroerselen gebeurt langzaam. De man die zich William Tell noemt, legt veel uit over casinoregels, winkansen en spuit filosofieën over diverse gokspelletjes, maar houdt zijn innerlijke wereld verborgen. Zijn motieven blijven lange tijd in nevelen gehuld. Met zijn eeuwige pokerface, donkere kleding en opzettelijk bescheiden winstmarges valt hij amper op. Een man die zich nooit in zijn kaarten laat kijken. Oscar Isaac speelt de onbewogen en onopvallende William Tell fantastisch.
The Card Counter is een boeiende karakterstudie. Mooie sombere beelden ook. De dialogen zijn vlak en soms zelfs nietszeggend. Herinneringen aan Tell’s militaire verleden schieten af en toe op een surrealistische manier dwars door het stroperige verhaal. Nachtmerrieachtige impressies die de uiteindelijke sleutel blijken tot de openstelling van de innerlijke Tell. Schokkend. Kan een man die met dergelijke beelden in zijn hoofd rondloopt ooit zijn schuld inlossen? De film geeft daarop uiteindelijk in een deprimerende slotscène een duidelijk en vernietigend antwoord.
Fascinerend.
Cargo (2017)
Cargo houdt zich bezig met zombies. De zoveelste film over een epidemie die mensen doet veranderen in slurpende vleeseters. De zoveelste film die in een post-apocalyptische setting is gewenteld met overlevenden die voor hun behoud vechten. Het spreekt voor de film dat de aanpak iets anders is. In plaats van een sensationele film vol gore en bloed is Cargo veel meer een film die het emotionele perspectief opzoekt.
Cargo weet vanaf het begin een naargeestige sfeer neer te zetten. De film doet dat door een heel kort moment in te lassen waarin protagonist Andy varende op een boot op de rivier oogcontact heeft met het gezinshoofd van een kamperende familie op de oever. Die scène geeft de sfeer goed weer. De tijden van open dialogen zijn voorbij. Er is nog slechts ruimte voor wantrouwen, twijfel, angst en gewelddadigheid. Andy wordt al snel in de film voor de opgave gesteld om een veilige haven voor zijn dochtertje te vinden. Op zijn zoektocht komt hij mensen tegen die hij graag zou vertrouwen, maar die hij niet kan vertrouwen. Het is een prominent thema in de film. Een thema dat zorgt voor een paranoïde kijkbeleving..
In de film is een belangrijke plek ingeruimd voor de oorspronkelijke bewoners van Australië. De Aboriginals. Hun rol is essentieel en zou je in zekere zijn als een commentaar op het kolonialisme kunnen zien. Het scenario van Cargo leest absoluut als een erkenning van de betekenis die de inheemse cultuur heeft voor het welbevinden van de Australische cultuur als geheel.
Cargo is heel lang een film die zich bezighoudt met menselijk gedrag in extreme situaties. Een film met een psychologische insteek zogezegd. Daar hoort een wedloop tegen de tijd bij. Daar horen op de achtergrond de zombies bij die voor de dreiging zorgen. Deze elementen plaatsen zich in het verloop steeds meer op de voorgrond, zodat Cargo uiteindelijk wegglijdt in een scenario dat op elke willekeurige zombiefilm van toepassing is. En zo eindigt de film toch weer tamelijk doorsnee en vleselijk.
Carmen y Lola (2018)
Alternatieve titel: Carmen & Lola
Een jonge vrouw tekent een grote felgekleurde vogel op een armzalig stukje muur in een even armzalige voorstad van Madrid. Haar naam is Lola. Zij is een gitana, een roma. Een zigeunerin. De geverfde vogel verbeeldt haar verlangen naar vrijheid. Lola wil geen gevangene van de zigeunergemeenschap zijn. Zij wil haar eigen weg gaan, de wereld zien, zich ontplooien. Zij wil zich afkeren van haar voorbestemde leven om een gezin te stichten met een man aan wie zij gehoorzaam moet zijn. De culturele last waarmee zij is opgezadeld is haar een gruwel.
De film zet het leven van twee jonge gitanas centraal. Lola is er één van. Carmen de andere. Middels een verhaal over de ontluikende liefde tussen de twee jonge vrouwen geeft de film een inkijk in het traditionele zigeunerleven met alles er op en eraan. De familiebanden, de feesten, het patriarchaat, de toewijding aan de kerk, de markt, de flamenco en uiteraard de verstikkende ongeschreven wetten, waaraan een ieder zich moet houden. Een culturele microkosmos ontvouwt zich.
De gitanos leiden een geïsoleerd leven als gevolg van eeuwenlange discriminatie door de papayas (de witte buitenstaanders). De onvrede daarover vormt een sudderende onderlaag in de film. Vanuit die onderlaag wordt soms confronterend uitgehaald. Zo is er een scène waarin Carmen werk zoekt in een Spaanse kapsalon, alwaar haar zonder pardon door een zeer giftige eigenaresse de deur wordt gewezen als blijkt dat zij een gitana is. Het is een mooie verhelderende scène.
Fijne cast. Twee prima hoofdrolspeelsters, die twee temperamentvolle dames neerzetten. Heel naturel. Heel sensueel. Met levenslust en humor. Zeer aangenaam om naar te kijken. De andere personages bestaan voornamelijk uit figurerende leden uit de zigeunergemeenschap. Authentiek en geloofwaardig in hun performance.
Ik las het bij De filosoof ook al, maar het is opvallend dat regisseuse Arantxa Echevarría in haar schets van het zigeunerleven geheel voorbij gaat aan de criminele activiteiten (drugshandel) waar de zigeuners ook om bekend staan. Het zal een concessie zijn. In de traditionele gemeenschap is homoseksualiteit natuurlijk een lastig thema. Liever ontkent men het bestaan daarvan. Daarbovenop nog een verwijzing naar criminele activiteiten zou een film met authentieke zigeuners in een authentieke setting waarschijnlijk onmogelijk hebben gemaakt.
De toon van de film is niet sensationeel of sentimenteel. De traan wordt niet geschuwd, maar ook niet per sé gezocht. Het verhaal is dramatisch, maar de registratie van het drama is tamelijk nuchter. Geen violen en uitgebaggerde pathetiek. Gewoon een realistische weergave die door de kijker soms schouderophalend, soms snotterend en soms glimlachend wordt ondergaan.
In het laatste halve uur gaat het opeens toch de melodramatische kant op en verliest de film zich in een aantal clichés die in een zoetige romantische comedy niet zouden misstaan. Ik ben niet tegen wat clichés, maar de rauwe, eerlijke en ongekunstelde toon van de film wordt wel erg snel en gemakkelijk verkwanseld om maar bij een sentimenteel einde uit te kunnen komen.
De zin van die concessie ging aan mij voorbij.
Carmilla (2019)
De Ierse schrijver Sheridan Le Fanu die in de 19e eeuw leefde, was een invloedrijk schrijver van griezelverhalen. Zijn griezelroman Carmilla over een lesbische vampier is een van de vroegste werken over vampirisme. Het dateert van 1872. Dat is nog voor de publicatie van Bram Stoker’s Dracula in 1897.
Regisseur Emily Harris interesseert zich in haar film niet erg voor de duistere elementen uit het verhaal. In de film zijn spoortjes mysterie en glimpjes duisternis herkenbaar, maar die spelen meer een sfeervolle dan een wezenlijke rol. Harris richt zich in deze historische film veel meer op de coming of age van hoofdpersonage Lara. En dus is Carmilla vooral een karakterstudie van een opgroeiend meisje dat worstelt met onderdrukte (seksuele) gevoelens.
De film maakt een wat fletse, vage en krachteloze indruk. Een romantisch sprookje met een donkere kleurstelling dat in een zeer bedaard tempo wordt verteld. In het centrum van het verhaal staat Lara. Door een toeval ontmoet zij Carmilla die misschien wel een lesbische vampier is. Maar misschien ook wel niet. Spannend hoor. De beide jonge vrouwen voelen zich tot elkaar aangetrokken. Meer dan een teleurstellende kus levert dat de kijker niet op.
Surrealistische dromen van Lara lijken bedoeld om mysterie op te wekken en spanning te genereren, maar slagen er niet in de film uit zijn taaie kleurloze roes te trekken. De camera houdt van wijdlopige scènes waarin actrices excelleren die het ontbreekt aan mimisch vermogen. Vermoeiend.
Regenwormen woelen door de modder. Kevers kruipen door het lover. Nog meer insekten in close ups. De geluiden die ze maken zijn zo extreem aangezet dat ze oorverdovend klinken. Geen idee wat de betekenis daarvan is. Een dode vogel ligt rottend op de grond. Bloemen ontluiken. De natuur in volle glorie. Leven en dood. Wreed en lieflijk. Lara kijkt er geïntrigeerd naar. Ik minder.
De indruk wordt gewekt dat de film op een diepere laag rust maar ik heb die laag niet kunnen identificeren. Ik hoorde slechts mysterieus klinkende dialogen en zag moeilijk te duiden dromen die het verhaal in pretentieuze mistflarden deed verzinken. Het lukte me niet door de mist heen te kijken en een diepere betekenis te ontdekken. Waarschijnlijk heb ik gewoon naar een film over niets gekeken.
Carnival of Souls (1962)
Alternatieve titel: Corridors of Evil
De titel doet wellicht goedkope trash vermoeden, maar niets is minder waar. Achter de titel zit een zeer sfeervolle bijdrage aan het horrorgenre verborgen. De film is geregisseerd door Herk Harvey die nog nooit een speelfilm had geregisseerd en dat daarna ook niet meer zou doen. Het budget was slechts 33.000 dollar. Niet genoeg voor een keur aan professionele acteurs en niet genoeg om speciale effecten te lanceren. Om de obscure verschijningen die hoofdpersonage Mary teisteren dreigend te visualiseren, gebruikte men simpelweg make-up.
De film werd geen kassucces. Slechts weinigen waren op de hoogte van zijn bestaan. Best jammer. Hoewel er in de film weinig noemenswaardigs gebeurt, is de cinematografie van grote klasse. De zwartwit fotografie bewerkstelligt met zijn eigenzinnige perspectieven een onaangename sfeer. Ook de locatie van een verlaten kermis die een grote rol in de film speelt, draagt er met zijn bevreemdende uitstraling niet toe bij dat een gezellige ambiance ontstaat. Zo zie je maar weer dat je zonder grootse effecten een heerlijk onheilspellende sfeer kunt neerzetten.
Een andere grote bijdrage aan de creepy sfeer levert het sounddesign. In de spannendste scènes worden omgevingsgeluiden weg gefilterd en hoor je enkel het getik van de schoenen van protagoniste Mary en een lading verontrustende orgelklanken. Heel minimalistisch en heel effectief. De perfecte weergave van de wereld waarin Mary zich na een ernstig auto-ongeluk bevindt en zoals ze die wereld beleeft. Een wereld die botst met een normale waarneming. Een wereld die plaats biedt aan vreemde verschijnselen en verschijningen. De film speelt uitstekend met de mogelijkheden die deze situatie biedt. Het aftasten van de grenzen tussen realiteit en verbeelding is een krachtig en geslaagd middel om een heus horrorgevoel op te wekken.
Carnivale of Souls bouwt met succes aan een uitstekende sfeer en creërt spanning. Het verhaal is ietwat simpel. Er doen maar weinig personages mee die bovendien geen bijster ingewikkelde handelingen uitvoeren. De dialogen zijn ongecompliceerd en zonder subtekst. Het verhaal doet weinig meer dan het observeren van Mary die in een paranoïde stemming verkeert, in beweging is en mensen ontmoet. Dat klinkt niet spannend maar gevat in een goede onheilspellende en mysterieuze atmosfeer is het dat wel. Fijne film.
Cas & Dylan (2013)
Fijne film, deze roadmovie waarin een onwaarschijnlijk duo tot elkaar is veroordeeld.
Hoewel het gegeven niet origineel of verrassend is, is de uitwerking erg goed. De situaties die zich onderweg voordoen zijn absurd en grappig. De dialogen zijn heerlijk puntig, stekend en cynisch. Het komische gehalte is hoog.
De dramatische ondertoon die in de gehele film ook aanwezig is, is daarmee goed in balans. Aan het einde slaat die balans wat door naar het melodrama. De cynische zakdoek die ik toen wel kon gebruiken, werd node gemist.
De karakters worden door beide hoofdrolspelers prima vertolkt. Dreyfuss en Maslany laten goed acteerwerk zien.
Casa 3, La (1988)
Alternatieve titel: Ghosthouse
Behoorlijk verhaal met een magere invulling.
Het meest stoorde ik me aan de acteurs. Het acteergeweld is zeer povertjes. Theatraal gegil bij elk stompzinnig wissewasje en zichtbare overdrijving in het uitdrukken van gevoelens van vertwijfeling en ontsteltenis. Met van die verdwaasd rondkijkende blikken die bij elke mogelijke dreiging de kop opsteken waardoor het hele wezen van het personage belachelijk overkomt. Personages die vervolgens bijna zonder uitzondering bij binnenkomst in een ruimte overdreven rondkijken naar mogelijk gevaar dat in iedere hoek op de loer kan liggen. Personages die bovendien ook nog waardeloze teksten uitspreken op een manier alsof de tekst wordt opgelezen. Kortom, ergerlijk toneelspel dat een hoop filmplezier wegneemt.
De effecten zijn low budget maar op zich redelijk goed gedaan. De kills zien er ondanks de beperkte middelen ook overtuigend genoeg uit. Goed getimede geluidseffecten en de duistere setting zorgen daarnaast voor een donker sfeertje. Dat klinkt niet slecht en dat is het ook niet, maar ingebed in veel lange scènes die weinig enerverend zijn, houdt het allemaal niet over.
Waar in eerdere berichten het slaapliedje, dat als aankondiging van iets macabers op verschillende momenten in de hele film te beluisteren is, als irritant of vervelend werd ervaren, had ik juist het tegengestelde gevoel. Eigenlijk vond ik dit deuntje het enige element in de film dat een goed geslaagd creepy effect wist op te roepen. Ik werd er zelfs zodanig door begeesterd dat ik het deuntje op een bepaald moment als een soort schorre Donald Duck begon mee te brommen.
Verder onderging ik weinig opwinding bij het kijken naar deze eigenlijk wel saaie film.
Casa 4, La (1988)
Alternatieve titel: Witchcraft
De film speelt zich af in een spookhuis. In menig film goed voor een fijne schemerige en sinistere sfeer. Dat lukt hier niet goed. Geen onrust. Geen spanning. Behalve een flintertje mysterie komt er niets los. Nu moet wel worden opgemerkt dat het verhaal niet echt meewerkt. Dat kent weinig ontwikkeling en bereikt nooit een moment van verwondering of verbazing. Integendeel. De handelingen worden veel te lang gerekt. Veel van hetzelfde ook. Het duurt en duurt.
Pas als het gezapige tempo heel soms wordt vlot getrokken ontstaat er lichte emotionele beroering. Het is miniem, maar onmiskenbaar. Gepaard aan de tempoversnellingen arriveren sfx getooid met plukjes gore. En dat gebeurt helemaal niet onaardig. Bloed en viezigheid. Bodyhorror van een aangenaam niveau zorgt voor momenten van verrukking in de treurigheid van al het andere.
Het acteertalent zorgt zeker niet voor verrukking. Emoties worden tamelijk onbeholpen weergegeven. Gevoelens van spanning komen eerder lachwekkend dan serieus over. Hoofdrollen voor Linda Blair en David Hasselhof. Tja.
De juiste spookhuis stemming wil maar niet komen. Als aan het slot, de personages het acteren helemaal opgeven en zich nog slechts uiten in paniekerige frases en gehijg, vloeien de laatste restjes spanning voorgoed de film uit. Hopeloos.