Meningen
Hier kun je zien welke berichten Collins als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.
Babardeala cu Bucluc sau Porno Balamuc (2021)
Alternatieve titel: Bad Luck Banging or Loony Porn
Een grofmazig gemonteerde film met een ongeïnspireerde introductie, een landurig en rommelig middendeel en een strontvervelende apotheose. Een film met harde beelden. Puur om te shockeren, denk ik. Juist daarom zijn ze zonder zeggingskracht. Amateuristisch geënsceneerd ook. Rommelig en kil. Zonder bezieling. De film is een langdurige lijdensweg van gemakzuchtig aan elkaar geplakte beelden.
De film trapt af met een pornovideo. Poeh, dat is schrikken. Amateurporno als kritiek tegen het burgerlijke fatsoen. Dat zal wel de boodschap zijn achter deze onsmakelijke aanzet van de film, want een belangrijke functie voor de handeling (welke handeling?) heeft de video verder niet. Het is een middel om verontwaardiging op te roepen. Om hypocrisie en decadentie aan de kaak te stellen in een ergerniswekkende, chaotische en bijzonder afstandelijke film.
Even onsamenhangend en zinloos als de epiloog, zijn de willekeurig van het internet geplukte clips met religieuze-, politieke-, verstrooiende- en commerciële boodschappen. Een verzameling commentaren (vermoed ik) op een samenleving die is vervallen tot decadent, egocentrisch en oppervlakkig gedrag. Het zijn sneue en warrige statements. Het zijn armoedige pogingen om de kijker met zoveel mogelijk vulgaire en grove beelden te bombarderen in de waarschijnlijke hoop dat hij murw gebeukt en in verwarring geraakt luid applaudiseert over zoveel scherpe kritiek tegen de verdorvenheid. Ik heb me rot verveeld.
Wat de film aanbiedt als pressiemiddel tegen huichelarij en moreel verval bestaat uit onwaarachtige en gemakzuchtige uitbuiting van beelden uit de decadente gemeenschap die de film juist wil aanklagen. De ironie! Wat een kutfilm.
Baby Blood (1990)
Alternatieve titel: The Evil Within
De synopsis belooft weinig goeds en dat klopt. Even kort nog. Een parasiet die al vanaf het begin der tijden bestaat, mag eindelijk geboren worden. De parasiet nestelt zich in het lichaam van een jonge vrouw en wacht aldaar op zijn geboorte. Met een hemeltergende kraakstem die de kijker gedurende 90 minuten zal teisteren, geeft de hongerige parasiet de vrouw bevelen om zijn onverzadigbare lust naar bloed te stillen. Jaja.
De film is niet bijzonder rijk aan afwisseling. De verhaallijn bestaat feitelijk uit weinig meer dan het doden van slachtoffers en het nuttigen van bloed. En bloed is er voldoende. Enkele scènes zwelgen er zelfs buitensporig in. Op zich niet verkeerd, maar ik vind het ook wel prettig als een verhaal iets meer investeert in de context. In dit geval de aard en achtergrond van de parasiet en de verstandhouding met het personage dat zijn levensdrager is. Die dingen worden slechts oppervlakkig beroerd.
En dat is jammer, want de dialogen tussen parasiet en draagster zijn in aanzet soms best interessant. Maar juist op het moment dat je je dat realiseert, wordt de conversatie abrupt afgebroken en volgt de zoveelste scène waarin het bloed welig stroomt. Net als je geïntrigeerd raakt door de innerlijke vertwijfeling van de dragende vrouw of door het innerlijke wezen van de parasiet, schakelt de film over naar iets volkomen banaals.
Dat kan bloederigheid zijn, maar dat kunnen ook vervelende personages zijn, die steeds maar weer opduiken. Van die personages die over een beperkte karakterradius beschikken en erg zwart-wit zijn opgetekend. Ze zijn gewelddadig, zinnelijk of agressief en bezitten geen enkel intrigerend brokje relativerende intelligentie die nieuwgierig maakt. Desondanks krijgen ze te veel speeltijd, terwijl het enige belang van hun rol die van slachtvee is.
Een andere vorm van banaliteit is het amper boeiende naakt. Het vrouwelijke hoofdpersonage is veelal zonder kleding te zien want het vangen van slachtoffers geschiedt vooral in naakte staat. Heel prikkelend is die naakte staat niet. Waarom niet? Nou, de naaktheid is gewoon veel te functioneel. Bovendien is hoofdrol Emmanuelle Escourrou helemaal niet aantrekkelijk. Eerder brr.
Nee, geen fijne film. En dan heb ik het belangrijkste element dat aan de film ontbreekt nog niet eens genoemd. Dat element heet spanning. Behalve één of twee korte momenten vanuit het perspectief van een slachtoffer, is er geen spanning te bekennen. Dat krijg je als je als filmmaker helemaal inzet op schokkende banaliteiten en niet investeert in de breedte van het verhaal, in de personages, het kwaad, de dialogen.
Vervelende film.
Baby, The (1973)
Geen horror. Eerder een drama met thrillertrekjes.
Belachelijke film overigens. Het verhaal slaat echt helemaal nergens op en is op geen enkel moment spannend. Wel erg vervelend. De gehele film draait het om een belachelijk gegeven dat zich verhaaltechnisch amper ontwikkelt. Het is sleur.
Pas tegen het einde is er wat actie en is er een wending in het verhaal die de vermoeiende sleur lijkt te doorbreken. Echter, schijn bedriegt. Het is slechts een overspannen rimpeling van korte duur.
De verhaalwending is trouwens zeer belachelijk en past in die zin goed. Men is gelukkig consequent.
De personages zijn stuk voor stuk nare mensen. Of irritant fatsoenlijk en correct, of irritant boosaardig en verwend. Er zit geen laag in. Perfect voor het verhaal.
Acteertalent doet in deze film niet mee. De spelers zijn in alles theatraal. Ze praten overdreven, handelen overdreven en bij de weinige actie in de film reageren ze overdreven. Ze worden daarbij geholpen door de 'spannende' muziek, die de theatrale acteerkunsten extra versterkt.
Genoeg stof om geïrriteerd te raken. Genoeg belachelijke onzin.
Lachwekkend was het.
Babylon (2022)
In Babylon reist regisseur en schrijver Damien Chazelle ver terug naar het verleden en toont Hollywood in de jaren 20. Het tijdperk dat de stomme film hoogtij viert maar de overgang van de stomme naar de geluidsfilm aanstaande is. De aftrap omponeert. Een wervelend begin dat de kijker samen met het kleurrijke personage Nellie LaRoy (Margot Robbie) op een decadent feest doet belanden. Een spektakel van kleur en geluid. Een audiovisueel hoogstandje dat vele minuten duurt. Fantastisch geënsceneerd. Echt een heerlijke scène.
Knap ook hoe in die werveling van kleur en geluid een glijdende helling voelbaar is die een ieder ongetwijfeld zou kunnen opmerken maar die liever wordt weggedanst, weggesnoven en weggedronken. Men leeft in een sprookjeswereld en de eindigheid van een periode wordt liever met losbandige zwelgpartijen en hooghartige nonchalance bedekt.
De evolutie van stomme film naar geluidsfilm loopt parallel met de ontwikkelingen in de levens van de personages. Hollywood is in deze film een plaats waar voor sommigen dromen bewaarheid worden. Voor anderen is het een plaats van wreedheid en onbarmhartigheid. Een plaats die mensen zonder enig gevoel van medeleven verguist en afdankt. Een plaats waar vergane glorie welig tiert en waar jong talent de illusie heeft dat hun roemrijke dagen nooit zullen verglijden.
Een achtenswaardig acteerensemble geeft vorm aan de decadentie, aan het succes en aan het verval. Brad Pitt in een prima rol als een dronken filmgrootheid en kassamagneet die in het wereldje wordt gevreesd en hooggeacht. Margot Robbie als opkomend sterretje die van een tomeloze energie is voorzien. Sidney Palmer als trompettist die furore maakt maar net als de meeste figuren in Babylon desondanks te maken krijgt met vernederingen. Om roemrucht te worden en te blijven, moet altijd een prijs worden betaald. Die prijs is vaak erg hoog en confronterend en inwendig invretend maar is wel weer goed voor het zelfinzicht.
Een heus verhaal ontbreekt. De film bestaat uit een mozaïek van momentopnamen en springt van het ene personage naar het andere, van het ene feest naar het andere en van de ene filmset naar de andere. Het is een fascinerende mix aan indrukken en verhaallijntjes. De terugblik naar het oude Hollywood van de jaren 20 met de doeltreffende naam Babylon is een fijne ode aan chaos, excessen, de schoonheid van de filmkunst en aan de markante malloten die filmkunst creëerden.
Babylon is een heerlijke brij aan indrukken. Ik heb genoten.
Babysitter Wanted (2008)
Horror van de B-garnituur wordt nog steeds in grote getale geproduceerd. Veel van die films zijn middelmatig. Nog meer films zijn bagger. Gelukkig komt er ook wel eens iets vrij dat de middelmaat ontstijgt. Deze film doet dat niet.
De film brengt niets nieuws. Elk cliché passeert. Onheilspellende telefoontjes. Gossip over vermiste schoolmeisjes. Het doelloze optreden van de plaatselijke zwakhoofdige sherrif. En natuurlijk de geheimzinnige onbekende die stalkt en bespioneert.
Hoewel er dus niets nieuws onder de zon is, moet ik eerlijk zeggen dat ik het best naar m‘n zin had tot ver in de film. Niet uitzinnig van vreugde, maar gewoon tevreden. Deze imitatie van honderden slasherende voorgangers kijkt eigenlijk wel aangenaam weg. Het acteerwerk is prima. Er is wat humor. Beetje suspense. Beetje schrik. Leuke vrouwelijke hoofdrol.
Maar toch. Er zijn ook zwakke en vervelende dingetjes. De gore blijft slechts beperkt tot een enkele scène. De leuke hoofdrol houdt de kleertjes aan. De combinatie 'creepy kid' en 'film met religieuze referenties' is heel erg onmiskenbaar. De acties van creepy kid grenzen aan saaiheid. De rol van de geheimzinnige onbekende ontspoort en belandt in het belachelijke. Het zijn zo maar wat voorbeelden.
Er is echter één ding dat al die voorbeelden nog overtreft. Eén ding dat erger is. Dat is de inzet van de muziek. Die slaat echt alles. De muziek wordt bijzonder overmatig ingezet om een spannend moment aan te kondigen. En met overmatig, bedoel ik echt buitenproportioneel. Nooit uitgekiend of subtiel. Nee, nooit. Het gaat als volgt. De muziek wordt luider en luider. "Oh god", denk je dan al. "Een spannend moment is aanstaande. Daar gaat vast een jumpscare komen". De muziek wordt nog iets luider en dan…..
Boem! Met een enorme uithaal van alle beschikbare instrumentarium, zien we hoe de babysitter de koelkast opent en... er iets uitpakt. Geen reden tot schrik. Er kan weer geademd worden. Kom op! Wat een overkill. Ik vind een jumpscare op z'n tijd leuk, maar dan wel graag met reden. Dit doet pijn en slaat de plank erg mis.
Ok. Rustig nu. Op naar de slotconclusie: De film kijkt over het algemeen leuk weg, maar na verloop van tijd kunnen de zwakkere dingetjes in de film steeds minder goed gecamoufleerd en genegeerd worden. De prettige elementen wegen te weinig op tegen de vervelende. Het schuurt. Als aan het eind de voorspelbare afloop inderdaad ook echt gebeurt, ben ik er wel klaar mee.
'Babysitter Wanted' is een heel aardige film (hier begint de muziek in te zetten en aan te zwellen) met teveel zwakheden om de film tot het einde vreugdevol en kritiekloos te kunnen uitzitten (muziek zwelt nog steeds aan). Aan het eind rest een gevoel van (oorverdovend klinkt het nu) teleurstelling! (Muziek gaat nu in afwachting van de slotzin in één fenomenale toon door de geluidsbarrièrre). Komt ie. Het eindoordeel: HET VIEL WAT TEGEN! (Stilte volgt).
Kan ik mooi even zeggen dat dit m'n 1000e mening was en ik daar wel een beetje trots op ben.
Babysitter, The (2017)
Ach, wel leuk.
Luchtig filmpje waarin alle situaties prettig overtrokken zijn neergezet. De film heeft van begin tot eind een vrolijk en fris toontje. Met buitensporige horroreffecten. Met overdreven aangezette karakters. Met grappig sensationele kills en liters bloed. De hele film zit in de overdrive. Het kijkt allemaal gemakkelijk en plezierig weg.
Het verhaaltje is nogal simpel maar dat maakt eigenlijk niet veel uit. Het magere verhaaltje is in ieder geval genoeg reden om eens lekker uit te pakken met allerhande soorten van visuele uitbundigheid. Dat lukt en is geslaagd. De overdreven opsmuk en de redelijke vaart waarin de gebeurtenissen elkaar opvolgen, maken dat het inhoudelijke gemis niet eens erg opvalt.
De film draait om het visuele en het komische vermaak. En die vormen van vermaak zijn leuk genoeg.
Babyteeth (2019)
Een fijn debuut van Shannon Murphy die in haar film een doodziek tienermeisje en haar omgeving met haar onafwendbare dood confronteert. Een aangrijpende film, die vrij opgewekt begint en het eerste halve uur besteedt aan de introductie van de personages.
In dat halve uur vallen de atypische vertelvorm en de kille montage meteen op. De overgangen tussen scènes verlopen niet vloeiend, maar bestaan uit snijdende cuts die steeds een nieuw hoofdstukje inluiden. Het onderlinge verband is onduidelijk en de film oogt wat chaotisch. De verteltrant past goed bij de gemoedstoestand van de zieke Milla. Het is de manier waarop zij haar leven leidt. Milla wil nog veel ervaren en weet dat de resterende tijd om dat te doen waarschijnlijk kort is. Zij springt van de ene ervaring naar de andere en van de ene belevenis naar de andere. Met vaart. Met risico.
De kern van de film bestaat uit de interacties tussen Milla, haar ouders en de drugsverslaafde Moses, die Milla in de film ontmoet en die haar vriend wordt. Niet de gedroomde vriend die de ouders voor Milla in gedachten hadden. Voor de personages betekent dat spanningen en conflicten, maar ook saamhorigheid en confrontaties met eigen donkere gedragingen en geheimen. Erg boeiend om te aanschouwen.
Dat het acteerwerk erg goed is, helpt natuurlijk enorm voor de beleving. Regisseur Murphy geeft de acteurs de ruimte om hun karakters heel fijngevoelig vorm te geven. Dat lukt hun uitstekend. De personages (dis)harmoniëren prima en zetten hun karakters met veel detail en laag neer. Die aanpak levert wonderschone scènes op Met fijne tragiek, stomende boosheid, glorende hoop, zelf overstijgende liefde en opluchtende humor. Prachtige cinema.
Evenals de fijnzinnige enscenering, speelt de muziek een belangrijke rol. De muziek is heel divers en gaat van klassiek tot pop en is stijlvol geplaatst onder de mooi gecomponeerde beelden. De muziek weerspiegelt tevens heel geraffineerd de diversiteit aan gevoelens en emoties die de film rijk is. De muziek zorgt er trouwens ook voor dat de film nooit zwaarmoedig wordt. Emotioneel ja. Deprimerend nee. Desondanks is het verstandig om tijdens het kijken een zakdoekje bij de hand te houden.
Babyteeth is een film met een eigenzinnige stijl waarin luchtigheid, treurnis en fijnzinnig acteerwerk goed tot ontplooiing komen. Er kan uitgebalanceerd worden gesnotterd en gegniffeld bij het kijken naar een intrigerend verhaal met aangenaam menselijke personages.
Fijne film.
Back in Action (2025)
Back in Action markeert de comeback van Cameron Diaz die in 2014 afscheid nam van het acteervak. Een passende filmtitel om haar comeback te vieren. De totstandkoming van de film verliep niet vlekkeloos. Het filmen liep vertraging op. Dat werd veroorzaakt door een maandenlange uitval van Jamie Foxx die door een herseninfarct werd geveld. Het is spicy knowhow omtrent de film. De film zelf is minder spicy. Back in Action brengt niets dat bijzonder is. De film is een standaard actiefilm met humor die mij zelden raakte. Hij is voorspelbaar en vergt weinig hersenactiviteit al is dat evenals het verorberen van een ongezonde hap-slik snack wel eens lekker op zijn tijd.
De film handelt over een echtpaar (Foxx en Diaz) met twee kinderen en een spionageverleden. Uiteraard wordt dat spionageverleden opgerakeld en moeten de beide ex-spionnen weer aan de bak waarbij ze hun activiteiten voor de kinderen verborgen proberen te houden. Een déjà vu scenario. Een scenario zonder verhalende verrassingen en een scenario dat amper investeert in zijn personages. Die zijn grotendeels plat ingevuld en enkel uitgerust met een paar opvallende karaktertrekken. Beide zaken zijn merkwaardig want ik las dat zo’n twintig personen een bijdrage aan het script hebben geleverd. Onvoorstelbaar. Die zijn ongelooflijk gemakzuchtig te werk gegaan.
Zoals gezegd is Back in Action een déjà vu ervaring die gemakkelijk wegkijkt. Foxx en Diaz doen gewoon hun ding en als je zonder veel verwachtingen de film ingaat is hun optreden goed te doen. Naast Foxx en Diaz staan er nog wat bekende namen op de rol die de bijrollen invullen. Soms levert hun bijdrage een amusante scène op. Soms niet. Tenslotte is daar dan nog de actie natuurlijk. De actiescènes zijn best ok maar niet uitermate spectaculair. Regisseur Seth Gordon zet in op snelheid en hectiek in plaats van op indrukwekkende speciale effecten. Het functioneert zonder bijzonder te zijn.
Het is een zinsnede die goed toepasbaar is op de film als geheel. Het functioneert, maar is allemaal al eens voorbijgekomen. Het is niet origineel. Back in Action vermaakt naar is niet onderscheidend of in andere zin bijzonder.
Backcountry (2014)
Alternatieve titel: Blackfoot Trail
Een lang voorspel gaat over in een lang eindspel. Niet spannend en behoorlijk vervelend. Een vrij standaard werkje zonder echte verrassing. Het enige positieve was het acteerwerk.
Naarmate de film vorderde, zag de cameraman het ook niet meer zitten. De cameravoering werd steeds schokkender en het beeld ging bijna alleen nog maar out of focus. Waarschijnlijk was het een ultieme poging om de "spanning" nog meer te verhogen. Voor mij werkte het niet. Ik raakte er slechts nerveus en nog geïrriteerder van.
Backtrack (2015)
Psychiater met heftig trauma ziet rare patiënten en lijkt te lijden aan paranoia. Hij ziet dingen die er niet kunnen zijn. Zijn patiënten dwingen hem naar zijn geboorteplaats te gaan om een mysterie uit het verleden te ontrafelen.
Wat volgt is een spannende film met een paar goed gelukte schrikeffecten. Heerlijk duister en behoorlijk griezelig.
De film heeft een sombere uitstraling. Die uitstraling begint al met het hoofdpersonage dat niet bepaald overloopt van luchtigheid en vrolijkheid. Brody is een hele aangename gloomy psychiater.
De somberheid wordt geaccentueerd met beelden die opvallen door het weinige kleurgebruik. Hierbij dankbaar geholpen door de vele nachtsequenties. Ook de slechte weersomstandigheden helpen mee aan de sombere sfeersetting.
Het verhaal is mysterieus en de ontwikkeling ervan is boeiend en spannend. De weg naar de ontrafeling, maar ook de uiteindelijke clou is lichtelijk verrassend.
Wat mij betreft vliegt het verhaal daar wel iets uit de bocht. De gebeurtenissen zijn me aan het eind net iets te opzienbarend, net iets te simpel en net iets te verrassend. Toch een dompertje.
Bad Biology (2008)
Fysieke horror die al snel verveelt, opgesierd met een dosis humor waar ik niet vatbaar voor ben. Wat Henenlotter hier neerzet, is toch wel van een heel bedenkelijk niveau. Na het zien van het absurde en geinige Frankenhooker (1990) waren de verwachting iets hoger. In bizar opzicht doet de film er niet voor onder. In filmisch opzicht wel.
Wel een leuk verhaal trouwens. En de eerste scènes zijn nog best aardig. Het zijn scènes waarin de vrouw met de zeven clitorissen op zoek naar seksuele bevrediging tijdens en na de lichamelijke passie flink tekeer gaat. Mannen zijn voor haar wegwerpartikelen en dat zullen we weten ook.
De gebeurtenissen zijn grotesk en very weird en worden voorzien van een dosis bevattelijke humor. Daaraan gekoppeld wordt een tikje horror dat helaas niet spannend in beeld is gebracht. No shock there. Desondanks, even bijkomen.
Na de eerste kennismaking met de vrouw is de lol er eigenlijk al weer af. Wat volgt zijn nog meer scènes van dezelfde snit. Niet meer verrassend en niet meer geinig. Een toevoeging in de vorm van een groteske lul verandert daar niets aan.
Na het verrassend geinige begin dat in filmische en dialogische opzichten al niet erg goed is, maar door de bizarre insteek nog goed te pruimen is, eindigt de film uiteindelijk als absolute bagger.
Bad Boy Bubby (1993)
Wat begint als een onrustbarend, wreed en wrang portret van een imbeciele man wordt al heel spoedig een knotsgekke explosie van fantastische gebeurtenissen in een hilarische roadtrip. Een trip die een ontdekkingstocht is. Die een absurdistische opvoedcursus is. Die een zoektocht naar pure liefde is. En die bovenal een absolute shocktherapie voor de filmkijker is.
We kijken naar een man die door zijn moeder 35 jaar lang werd opgesloten en in die omstandigheden geestelijk en lichamelijk werd mishandeld. We kijken naar een volwassen kleuter. Een man die geen besef heeft van de wereld buiten de vier muren die zijn wereld vormen. Hij is als een primitief dier en kent geen vorm van beschaving. Zijn gedrag wordt bepaald en is hem geleerd door zijn psychopatische moeder. Angst en misbruik vormen daarbij belangrijke middelen. Het kijkt vies, walgelijk en afschuwelijk.
En dan zijn we nog maar een halfuurtje in de film. De moed zinkt je in de schoenen.
Als kleuter Bubby de wereld buiten gaat ontdekken, wordt het allemaal wat zonniger. Het depressieve moeras wordt beter begaanbaar. De grauwe sombere sluier wordt langzaamaan afgeschud. Nog steeds zijn de momenten van viezigheid en shock talrijk. Maar er is daarnaast steeds meer ruimte voor momenten van luchtigheid en hilariteit. En zo kan het gebeuren dat sommige wereldse ervaringen door de onschuldige kijk en de oprechte manier van doen van Bubby zo absurd werken dat de schaterlach niet uitblijft. Tegen die tijd is die lach overigens ook hard nodig.
En zo wordt de film op een bizarre manier een prachtige gevoelvolle ontdekkingsreis en een heel bijzondere kijkervaring. Moet je natuurlijk wel zien te voorkomen dat je door de grote hoeveelheid smerige, onmenselijke en afschuwwekkende impressies zo ziek of ongevoelig wordt, dat je niet eens meer in staat bent om überhaupt nog zaken als schoonheid, liefde en humor te herkennen.
Bad Moms (2016)
Het begint allemaal lekker ongedwongen en schaamteloos. Een paar leuke situaties met grofbekkende dames in de actieve hoofdrol. Heel fout en fijn komisch. Heerlijk schaterlachen om stompzinnigheid en platheid.
Al vrij snel na die vermakelijke scènes schiet de feelgood door. Met huiselijk drama en huilmomentjes. Jammer. Weg zijn de snedige tekstjes. Weg zijn de grappige over-the-top-situaties. Weg is de humor.
Het verhaal, dat tot dan onopvallend en niet storend ingebed ligt tussen alle roering die de vrouwelijke personages veroorzaken, treedt meer en meer op de voorgrond en valt erg op door z'n magere en voorspelbare inhoud. Het verhaal blijkt simpelweg niet boeiend genoeg om de film te dragen.
Een stomme keus om het accent op de feelgood te leggen. Hou het nou bij platte humor en ram er nou niet van dat platte feelgood-materiaal doorheen, denk ik dan. Maar ja, toch doen. Op een paar leuke momentjes na komt het dan ook niet meer goed.
Vanwaar toch die pretenties om een boodschap te willen overbrengen. Gewoon niet doen. Op die belerende onzin zit ik in ieder geval niet te wachten.
Gelukkig zijn de dames een film lang leuk om naar te kijken. Dat aantrekkelijke feit verzacht wel iets. Het is echter niet genoeg verzachting voor een voldoende.
Bad Moon (1996)
De belangrijkste rol is in deze film wellicht weggelegd voor de herdershond Thor. Thor is het derde gezinslid in het gezin dat bestaat uit (een ondermaats spelende) Mariel Hemmingway en haar zoontje. Het gezin wordt uitgebreid met de komst van broer Michael Paré, die in de proloog van de film een onaangename ervaring heeft gehad.
Het verhaal is weinig verrassend. Het mysterie van de weerwolf is al snel opgehelderd. De beslommeringen van en de interacties tussen de gezinsleden die na de oplossing van het mysterie van de weerwolf, een grote plek in het verhaal innemen, zijn niet bijster interessant. De film krijgt daar de allure van een tv-film.
Bad Moon is de adaptie van het boek Thor. Het boek focust sterk op de verhouding tussen de hond Thor en nieuwkomer Paré, die de plaats van de hond in de roedel bedreigt. De onderlinge competitie die spannend is, komt in de film zeker tot uiting, maar heel indringend gebeurt dat niet. Het was bijvoorbeeld spannender geweest om het conflict nadrukkelijker vanuit het oogpunt van Thor te volgen.
Het perspectief wordt echter afwisselend ook bij de andere personages gelegd. Die zijn behept met doorsnee (gezins)problemen die nier erg boeien, waardoor de spanning nogal fluctueert. Dat is teleurstellend. De scènes die zich vanuit het perspectief van Thor afspelen hebben gewoonweg de meeste beklemmende kracht.
De weerwolf is overtuigend hoewel er veel films zijn waarin een weerwolf er overtuigender uitziet. Net zoals er veel films zijn waarin een weerwolf er enkele gradaties slechter uitziet. Geen klachten daarover.
De enscenering is weinig sfeervol. De vele shots van de volle maan die vreemd genoeg een filmduur lang in volle bloei blijft staan, hebben op den duur nog maar weinig zeggingskracht.
Bad Moon is te doen, maar is absoluut geen hoogtepunt in het genre.
Bad Samaritan (2018)
Dean Devlin heet de regisseur van deze film. Geen onbekende naam. Samen met schrijver/regisseur Roland Emmerich verantwoordelijk voor de scripts van Stargate (1994) en Independence Day (1996). Van die prettig kijkbare films, die je zonder veel geestelijke inspanning aan je voorbij kunt laten trekken. Ik kan er zo op z’n tijd erg van genieten.
Bad Samaritan is de tweede film die hij regisseert. Zijn eersteling Geostorm (2017), die ik niet heb gezien (en de behoefte om dat ooit wel te doen is niet erg dringend), werd een film vol sensationele CGI en veel actie. Geen hoogvlieger, volgens de berichten.
Bad Samaritan pakt het gelukkig veel ingetogener aan. Het is nog steeds geen grootse film, maar wel een heel fatsoenlijk genrefilmpje geworden. De sterkste momenten van de film zitten in de eerste helft. De helft van de spannende opbouw, de vraagtekens en de geweldige beklemmende sfeer. Dean Devlin heeft zeker wat in z’n mars.
Naarmate de film echter na een tijdje de wereld van de geheimen, de geslotenheid en de mysteries verlaat en openbaringen en actie meer ruimte krijgen, verdwijnt daarmee ook de duistere beklemming geleidelijk uit de film. Veel daarvan heeft te maken met de moordenaar. De fascinatie die zich vanaf de eerste minuut voor dit personage ontwikkelt, heeft alles te maken met zijn kille, onmenselijke, autistische en excentrieke manier van doen. Zodra deze laagjes worden ontrafeld en het mysterie rond de killer verdwijnt, is het leuke er wel van af. De killer verliest zijn aantrekkelijkheid. Hij gedraagt zich als de geijkte killer uit zovele andere films. Hij wordt een karikatuur. Misschien is ie wel een tikkeltje absurder dan de gemiddelde moordenaar, maar in ieder geval heeft zijn aanwezigheid niet meer dat fijne indringende en fijne verontrustende effect uit het begin. Tegelijk met zijn ontwikkeling verandert de aard van de film en wordt de film steeds meer een actierijke detective in plaats van de beklemmende horror die hij was.
De verandering in sfeer gebeurt tamelijk robuust. Het ene moment kijk je naar een benauwende horrorfilm. Het andere moment bevindt je je in een film met platte actie, een simpele verhaallijn en veel cliffhangers. Daar is helemaal niets mis mee, maar de trendbreuk met de beklemmende horror, beviel me gewoon maar matig.
Desondanks is Bad Samaritan helemaal geen slechte film. Vooral in de eerste helft wordt de interessante verhaallijn (iemand breekt in en ziet dingen die hij niet zou mogen zien) met veel (psychologische) spanning omkleed. In de tweede helft komen er abrupt barsten in de zorgvuldig opgebouwde sfeer als de regisseur kiest voor meer sensatie, meer personages en meer actie in het verhaal.
De film blijft overigens vermakelijk hoor, maar is gewoon minder indringend en te gemakkelijk te consumeren. Het voelde na de sterke eerste helft allemaal een beetje onbevredigend.
Bad Times at the El Royale (2018)
Er valt genoeg te zien in Bad Times at the El Royale. Niet alleen vanwege de lange speelduur van 142 minuten, maar vooral omdat de film echt een visueel feestje is. De eerste kennismaking met het uitgerangeerde hotel El Royale is alleen al adembenemend. Een sfeerbepalende introductie van een setting die duidelijk betere tijden heeft gekend. Kitscherig, bombastisch, vol nostalgie met een melancholische uitstraling vol verlangen naar een glorieuze tijd die er niet meer is. En er misschien ook nooit is geweest.
Groot is dan ook de verrassing als in het jaar 1969 zich opeens vier gasten van uiteenlopende aard bij de balie van concierge Miles Miller (een bijzonder vermakelijke Lewis Pullman) melden. Een priester (Jeff Bridges), een zangeres (Cynthia Erivo) een verkoper van stofzuigers (Jon Hamm) en een mysterieuze onbekende (Dakota Johnson). Vier aangename acteurs die met groot succes vier curieuze gasten met allen hun persoonlijke geheimpjes neerzetten.
Het verhaal grijpt vaak terug op het verleden. Het verleden van het hotel. Het verleden van de gasten. De film maakt veelvuldig gebruik van flashbacks. Steeds als er iets onverwachts gebeurt of een gast een merkwaardige ontdekking doet, volgt even later een scène die zich in het verleden afspeelt om licht in de duisternis te brengen. Regisseur en schrijver Drew Goddard gebruikt de flashbacks overigens niet alleen om de tegenwoordige tijd te duiden. Middels de flashbacks komt de kijker op een intrigerende en uitgekookte manier ook veel te weten over de personages en wordt de sluier van geheimen die allen omvat langzaam weggenomen.
De film is een thriller, maar is heel fijn doordrenkt met zwarte humor. Dat deed Goddard in zijn eersteling The Cabin in the Woods uit 2011 ook al, maar wat mij betreft is de humor in El Royale veel indringender aanwezig. De humor maakt veel meer deel uit van de inhoud en heeft veel meer effect op de sfeer. De sfeer is mysterieus, spannend en voegt daar met behulp van de humor een fijne lading lichtzinnigheid en absurdisme aan toe. Goddard vergeet daarbij niet om in zijn film het tijdsbeeld te vangen. De Vietnamoorlog en de hippiecultuur blijven niet onbenoemd en er is veel muziek uit de jaren 50 en 60 te horen. Altijd ok.
Bad Times in het louche hotel El Royale is komisch, tragisch, mysterieus, spannend en soms ook bloedig. Al die typeringen worden door de camera sfeervol gevangen in een schiterend decor van vergane glorie. Bad Time at the El Royale is een heerlijke film.
Badger Game, The (2014)
Een kidnapping heeft allerhande verwikkelingen tot gevolg. Dat klinkt best leuk en kan veel interessante kanten op. Een verhaal met potentie. Helaas kiest men niet voor een intrigerende kant, maar voor een stomvervelende en langdradige.
Na de kidnapping (niet eens enerverend geënsceneerd) gebeurt er namelijk helemaal niets interessants meer. Het blijft bij voorspelbare stompzinnige acties van vervelende karakters.
Acties die ook nog eens worden uitgevoerd met armoedig en ongeloofwaardig acteerwerk, ondersteund door armzalige teksten. Ook dat nog.
Baghead (2023)
In Baghead bewerkt regisseur Alberto Corredor zijn gelijknamige korte film. De korte film verhaalt van een man die met entiteiten uit het hiernamaals in contact treedt. Hij maakt daarvoor gebruik van de diensten van een onguur creatuur met een zak over het hoofd. De lange versie van Baghead neemt deze aardige plotlijn als uitgangspunt en verbreedt het tot een bonte verzameling aan clichés uit het horrorgenre. Ondanks de optelsom van clichés is de lange versie van Baghead een prima film.
De figuur Baghead is een interessante en angstaanjagende verschijning. De acties omtrent het smoezelige wezen zijn spannend en behoren samen met de duistere entourage in de gewelven van een groot verlaten kantoorpand tot de smaakmakers van de film. Het verhaal eromheen is helaas wat schamel. De film laat (zoals dat in veel andere films ook gebeurt) zijn personages uit nieuwsgierigheid een beetje experimenteren met de gaven van het smoezelige gedrocht. De personages proberen het wezen te domesticeren, maar dat lukt natuurlijk niet. Ook de gevolgen van hun ondoordachte acties zijn tamelijk voorspelbaar.
Freya Allen en Peter Mullan spelen de hoofdrollen als dochter en vader. Twee mensen die van elkaar vervreemd zijn maar die door toedoen van een familievloek toch verbonden zijn. Schuldgevoelens en rouwverwerking spelen hierin ook een rol en vormen prima aanleidingen om een interessant verhalend fundament te leggen. Het verhaal doet er echter te weinig mee en concentreert zich veel te veel op andere personages en andere onderlinge verhoudingen, die minder interessant zijn.
En zo is Baghead een hele aardige film met een intrigerend creatuur, een fijne duistere sfeer en met een nieuwsgierig makende potentie met betrekking tot de achtergrond van vader en dochter die echter veel te weinig aandacht krijgt en dus niet tot volledige bloei komt. Erg jammer. Het betekent wel dat er voldoende voer rest voor een tweede deel. Mocht die film er komen, dan wil ik die zeker zien.
Bait (2014)
Heel behoorlijk en zeker fascinerend is deze thriller over twee vrijgevochten dames die onder de wrede invloed raken van een moderne leenheer.
De film heeft een leuke frisse opbouw waarin de personages worden geintroduceerd. Het zijn grappige personages met Britse tongval en humor. Ze passen perfect bij het frivole en lichtvoetige toontje dat het begin van de film typeert.
Als de film eenmaal op dreef is, sluipen er heel geniepig elementen in die ervoor zorgen dat de sfeer langzaam maar goed voelbaar verandert. De film wordt heel subtiel steeds harder en gewelddadiger.
Ondanks dat de gewelddadige en bloederige elementen toenemen, verzandt de film niet in humorloze actie en slachtpartijen. Op een bepaalde manier blijft er door de laag van geweld en bloed een lichtvoetig en humorvol toontje heen zingen. Het houdt de film fris en zorgt ervoor dat je als kijker tegen alle agressie en bloeddorst bent opgewassen.
De personages mogen er zijn. De dames zijn heerlijk ordinair met het hart op de tong. De uitblinker is echter de brute en sardonische leenheer die wordt gespeeld door Singer.
Baked in Brooklyn (2016)
Tijdens het kijken naar de film wordt al snel duidelijk dat de inspiratie van regisseur Rooney in het werk van Woody Allen is gelegen. We zien een neurotisch hoofdpersonage in een omgeving die wordt bevolkt door intellectuelen en filosofisch ingestelden. In New York of course.
Het personage heeft moederbinding, heeft moeite met relaties en kan slecht met spanning omgaan. U kent de thematiek wel. De antiheld pur sang. Het personage heeft ook nog eens sterke gelijkenis met de originele antiheld. Kan het Woody Allen-achtiger?
De dialogen zijn goed. Vol scherpe humor. Hier en daar absurdistisch van toon. Fijne oneliners ook.
Het verhaaltje is wat aan de slappe kant. Nogal kabbelend en gewoontjes en een tikkie voorspelbaar. Desondanks wel amusant. Net als de personages. Met weinig laag, maar wel met amusementswaarde.
Leuk genoeg!
Bal des Folles, Le (2021)
Alternatieve titel: The Mad Women's Ball
De regisseur heet Mélanie Laurent. Zij is vooral bekend als actrice, maar timmert intussen ook aardig aan de weg als regisseur. In deze film speelt zij een hoofdrol en regisseert zij zichzelf. De film is prima geregisseerd en het acteerwerk (inclusief haar eigen acteerprestatie) is uitstekend.
De bijzonder aangename Lou de Laâge speelt een jonge vrouw die zich aan het eind van de 19e eeuw niet onderwerpt aan de regels en normen die dan gelden voor jongedames. Liever hangt ze rond in cafés in Montmartre en leest poëzie. Als ze dan ook nog beweert met de doden te kunnen communiceren, besluit haar vader dat de tijd rijp is voor opname in de psychiatrische vrouwenkliniek Hôpital de la Salpêtrière. Een gerenommeerd instituut waarvan de behandelmethoden tegenwoordig als barbaars worden beschouwd.
De plotbeschrijving doet misschien anders vermoeden, maar de film gaat vooral over de onpersoonlijke en barbaarse manier waarop protagonist Eugénie in de kliniek wordt behandeld. Haar gave om met de doden te kunnen spreken, beslaat slechts een mineur onderdeel van het verhaal. Het is wel het onderdeel dat de film van een bovennatuurlijk randje voorziet. Verwacht hierbij trouwens geen horrorachtige taferelen. Misschien dat er in beginsel even kleine schrik is, maar de film weeft de ontmoetingen met de doden over het algemeen heel natuurlijk en weinig spectaculair in het verhaal in.
Belangrijker is in de film de omgang met de levenden. De film toont een machtstructuur waarin de enkeling de meerderheid onderdrukt. Daadwerkelijke interesse in de patiënten lijkt er niet te zijn. Het gaat de medische staf er meer om om met pseudowetenschappelijke methoden de patiënten onderdanig en hanteerbaar te maken. Met de genezing van het individu hebben de praktijken weinig te maken. Met het bewust afbreken van het indivisu des te meer.
De historische component is in de film natuurlijk niet te missen. De kliniek en zijn behandelmetoden zijn niet verzonnen. De film laat aan de hand van een verhaal zien dat de behandelmethoden die door Jean-Martin Charcot (één van de grondleggers van de neurologie) werden toegepast de vrouwelijke geesteszieken alleen maar meer in de waanzin drijven in plaats van hen van de waanzin te bevrijden. Het historische drama is een tijdloze aanklacht tegen conformisme en een tijdloze aanklacht tegen onderdrukking en heeft het niet zo op kwakzalverij die heel arrogant als hoogstaande geneeskunst wordt gepresenteerd.
Het hoogtepunt van de film is het titulaire bal des folles. Een groteske parade aan zotternijen die zowel tragiek als triomf brengt en de film een prachtig einde bezorgt.
Balada Triste de Trompeta (2010)
Alternatieve titel: The Last Circus
Wauw, wat een film.
De ouverture is meteen al wauw! Spanje 1937. De burgeroorlog. Een peloton revolutionairen stormt een circus binnen waar twee clowns net een voorstelling geven. De pelotonscommandant lijft de circusmensen in en dwingt hun mee te vechten tegen de troepen van Franco die al voor de circuspoort staan. Dat gaat met veel gemor gepaard. Er vallen wat klappen, maar de clowns en consorten hebben geen keus. Vervolgens bevinden we ons in een oorlogszone alwaar de circusartiesten onder aanvoering van de dolgeworden clowns zij aan zij strijden met de revolutionairen. De clowns voorop in de strijd al zwaaiend en moordend met machetes. Bloed spuit en ledematen vliegen in het rond. Surrealisme en gekte ten top. De waanzin van de Spaanse burgeroorlog verbeeld door strijdende circusmensen. Hilarisch en waanzinnig. Net als die oorlog. En net als de liefde. En net als een clownsduo. En net als een circus. En net als de wereld. Net als alles eigenlijk. Klinkt warrig en onlogisch? Na het zien van de film niet meer. Of wel natuurlijk.
Veel tijd om af te koelen is er na de opening niet. De film dendert voort in surrealistische pracht. Dendert voort in waanzin. In mysterie. In fantasie. In dwaasheid. De film is onderhoudend en biedt kostelijk vermaak en is tegelijkertijd bloedserieus in z'n strijd tegen conformisme en dictatuur. Altijd scherp en zich eveneens altijd afspelend binnen een bizar en grotesk kader, zodat scherp soms ook heel mild klinkt. Het is lachen en huilen. Alles en niets. Het is heerlijke gekte.
Een mix van filmstijlen verhoogt de vreugde. Er is body horror. Er is zoete romantiek. Er is zwarte komedie. Er is historisch drama. Er is oorlogsdrama. Er is splatter. Er is van alles. Het loopt allemaal naadloos in elkaar over. Alles binnen dat immer aanwezige surrealistische en absurde kader. Hetzelfde kader dat de plotselinge stap van de ene gebeurtenis naar de andere gebeurtenis op een of andere bizarre manier steeds weer logisch maakt, zodat alles weer kloppend is of lijkt.
Waanzinnige film.
Ballad of Buster Scruggs, The (2018)
Een anthologie die zich in het Wilde Westen afspeelt. De broertjes Coen vertellen zes verhalen die onderling geen verband hebben en verschillend van lengte zijn. Van een zingende revolverheld via een ongelukkige bankrover naar een optimistische gouddelver. Over liefde, over leven en over dood. Een gevarieerde anthologie waarin elk verhaal zijn eigen sfeer oproept.
Heerlijke episoden. De verhalen laveren steeds onvoorspelbaar tussen komisch, tragisch, romantisch en obscuur. De verhalen verlopen verrukkelijk verrassend. De film duurt maar liefst 132 minuten, maar dat voelt helemaal niet zo. Ik heb me geen seconde verveeld.
De episoden bieden ieder voor zich een eigenzinnige kijk op thema‘s als liefde, leven, dood, vriendschap en verraad. Gedoopt in een western saus en af en toe kolderiek behangen met zang en dans. Erg leuk.
De meeste verhaaltjes eindigen op typische Coen-wijze. Zonder grootse efecten en zonder opzichtige of verrassende wending. Het einde heeft soms zelfs iets van een anticlimax, maar de anticlimax vertegenwoordigt dan de verrassing. Het einde is nooit voorspelbaar en altijd ongebruikelijk.
The Ballad of Buster Scruggs is heerlijk entertainment. Een bont scala aan fijne verhaaltjes die allemaal die typische absurde, surrealistische en eigenzinnige Coen-vibe bezitten. Kortom, het was weer lekker.
Ballad of Cable Hogue, The (1970)
De films van Sam Peckinpah worden wel gekarakteriseerd als orgieën van geweld. The Ballad of Cable Hogue is geen orgie van geweld en geen typische film van Peckinpah. De film is volgens zeggen echter Peckinpah’s lievelingsfilm en de enige film die hij geheel naar eigen inzicht heeft gedraaid. In de film is wraak het centrale thema. Een wraak die door protagonist Cable Hogue (Jason Robards) heel eigenzinnig wordt gekoesterd en als een episch gedicht met tragikomische strofen wordt gereciteerd. Als een ballade zogezegd.
Fijne rol van Robards die een heel sympathiek, innemend, vastberaden en tolerant personage neerzet. Een gebrekkige leesvaardigheid en een twijfelachtige kookkunst verhinderen hem niet om met succes een pleisterplaats te runnen. Een diepe afkeer van priesters verhindert hem niet om vriendschap te sluiten met de dubieuze priester Joshua Duncan Sloane (schitterend vertolkt door David Warner). Burgerlijke gedragsregels verhinderen hem niet om verliefd te worden op de prostituee Hildy (voluptueus gespeeld door Stella Stevens). Kortom, Cable Hogue is een intrigerend personage en een fantastische antiheld met wie je als kijker heel genoeglijk mee kunt leven.
Er is maar weinig in de film dat je als "typisch voor Peckinpah" kunt classificeren. De openingsscène (waarin een leguaan met één schot wordt doorboord) is eigenlijk het enige stukje film dat wreed geweld illustreert. Verder gebeuren nauwelijks wrede dingen. De toon van de film is eigenlijk nogal lichtzinnig. Peckinpah maakt zelfs gebruik van humor. Niet alle humor is overigens even geslaagd. De ironische ondertoon die de film bezit is erg leuk, De uitstapjes naar slapstick zijn over de top en niet grappig.
Bijzonder zijn de liedjes die door de personages ten gehore worden gebracht. Ik houd er helemaal niet van als personages in gezang uitbarsten. Hier gebeurt het gelukkig maar een enkele keer, zijn de liedjes kort en is de uitwerking redelijk komisch. The Ballad of Cable Hogue is gelukkig geen musical. Die Robards kon trouwens best een aardig deuntje zingen.
Geen typische Peckinpah dus. Toch zijn sommige karakteristieke thema’s heel herkenbaar. Kritiek op burgerlijk gedrag. Idealisering van de rol van de outsider en de underdog. En natuurlijk de teloorgang van een tijdperk. In deze film is dat het wilde westen. De dood van Cable Hogue die heel atypisch wordt overreden door een auto en niet sterft in een ouderwets vuurgevecht markeert dat afscheid heel treffend.
Fijne film.
Band of Robbers (2015)
"Persons attempting to find a motive in this narrative will be prosecuted; persons attempting to find a moral in it will be banished; persons attempting to find a plot in it will be shot"
- Mark Twain -
Met zo'n motto is het duidelijk dat de makers geen serieus filmwerk ter wereld wilden brengen. Van een serieuze of eervolle ode aan de karakters Sawyer en Finn is dan ook geen sprake.
Behalve de overeenkomende namen heeft de film weinig van doen met het literaire werk.
De verteltrant in de film is een verdeling in hoofdstukken met proloog en epiloog. De gekozen vorm zal nog een andere verwijzing zijn naar het boek. Een leuke verteltrant, maar zonder specifieke meerwaarde.
De film is een avontuurlijke komedie met gekke en absurde situaties. Soms leuk. Soms niet leuk. En heel veel zozo.
De personages spreken niet echt tot de verbeelding. Sawyer en Finn zijn twee volwassen mannen die jongensachtige en stompzinnige dingen doen. Dat komt onvolwassen over en dat is het ook. Als kijker moet je daarin mee willen gaan. Anders is de film zeker niet genietbaar.
Met een paar hilarische scenes heeft de film te weinig komische impact. Als avonturenfilm is het eveneens te mager. Te kinderachtig.
Bandidas (2006)
Komische actie met twee voluptueuze hoofdrollen van Penelope Cruz en Salma Hayek gesitueerd in het Mexico van de late 19e eeuw. Een setting waarin de Mexicaanse bevolking stevig wordt uitgebuit door bankiers die geen enkele clementie betuigen bij het terugvorderen van leningen van die arme bevolking. Serious business.
Het is in deze setting soms lastig om uit te maken of een scène een bewuste komische insteek heeft of een serieus maatschappijkritisch accent wil aanleggen. Schuld daaraan is vooral de score die zwaar beladen en opdringerig wordt ingezet en geen nuancering brengt. Is het de bedoeling om te lachen ook al valt er niets te lachen? Is het de bedoeling om stil te staan bij humanitaire problematiek ook al passeert die in de film heel vluchtig en zonder uitdieping?
Nu valt er in de film trouwens maar weinig te lachen. Geen enkel muziekstuk kan dat euvel verhelpen. Sommige slapstick is nog wel geinig. De meeste humoristische scènes zijn echter nogal gemakzuchtig en geesteloos. Evenals de actie. Die wordt veelal gekenmerkt door veel beweeglijkheid van de camera en een miserabele positionering van de acteurs. De scènes gaven mij een desoriënterend gevoel. Dan is er nog het verhaal. Het verhaal is mager en zwalkt en is een gebrekkig raamwerk waaraan de actie en de ‘komedie’ zijn opgehangen..
Cruz en Hayek zijn leuk. Eendimensionaal en karikaturaal, maar leuk. Als heroïsche redders van het Mexicaanse volk en als meedogenloze bankovervallers overtuigen ze absoluut niet. Die hoedanigheden vallen in de categorie ‘lach of ik schiet’. Ach, de meeste tijd kijk je naar twee goed uitziende vrouwelijke personages die van de ene in de andere enerverende belevenis rollen. Twee vrouwen die dat wel charmant doen en bovendien goed met elkaar harmoniëren. Het is niet vervelend om te ondergaan.
Filmisch en inhoudelijk stelt Bandidas weinig voor. Cruz en Hayek zijn leuk.
Bandolero! (1968)
Bandelero! is een fijne western met een vaak grappig-ironische ondertoon. De film heeft ook een ander toontje dat grimmiger en cynischer is. De toontjes wisselen. Het verhaal kent weinig originaliteit, maar loopt lekker door. De film drijft erg op de cast en die is bijzonder aangenaam. Althans grotendeels.
James Stewart is er één van. Geweldige rol weer. Zijn opening als plichtsgetrouwe beul is heerlijk materiaal en goed voor een brede lach. Met Dean Martin heb ik niks, maar hij is hier uitstaanbaar. George Kennedy is prima als onbehouwen en onbuigzame sheriff en leider van de posse die de voortvluchtige Stewart en Martin achtervolgt. Grappig om Wil Greer te zien die later de grootvader speelde in de tv-serie de Waltons. Een zoetsappige serie die ik als kind erg leuk vond. En dan is er nog Raquel Welch. Zij kan niet acteren, maar heeft absoluut verrukkelijke andere kwaliteiten.
De Mexicaanse bandieten waar de titel naar verwijst is een anoniem stelletje. Ze spreken in de hele film geen enkel woord. Het enige dat ze doen is moorden, neergeschoten worden, van hun paard vallen en een boosaardige blik opzetten. Best indrukwekkend maar van mij had iets meer karakterisering en iets minder anonimiteit gemogen.
De regie is van Andrew V. McLagen die van Bandolero een vermakelijke revisionistische western maakt. Verder prima camerawerk en een goede score van Jerry Goldsmith.
Banishing, The (2020)
De spookhuisvertelling is oorspronkelijk afkomstig uit de literatuur die ontstond in de periode van de Zwarte Romantiek. Een subgenre van de Romantiek die aan het eind van de 18e eeuw in Duitsland ontstond en werd gekenmerkt door de introductie van bovennatuurlijke elementen met kwade en duistere inslag. Een belangrijke exponent van het subgenre is de Duitse schrijver E.T.A. Hoffmann. In zijn geschriften vindt de lezer bovennatuurlijke elementen, geesten en oude kastelen, die een duister geheim herbergen. De literatuur uit de Zwarte Romantiek verspreidde zich al snel door de rest van Europa en verder. Van Gordon Lord Byron of Edgar Allan Poe heeft iedereen wel eens gehoord.
Wat heeft deze korte lezing nu eigenlijk met de film te maken? Vrij weinig, vrees ik. Wel is het zo dat Groot-Brittannië (waar de film zich afspeelt) nog steeds geldt als een land dat uitermate geschikt is als setting voor een traditioneel spookhuisverhaal. Met zijn oude kastelen, verlaten burchten en stoffige gebouwen met een verbondenheid aan een oude mysterieuze legende, staat het land misschien nog wel het meest in verbinding met de verhalen uit de Zwarte Romantiek.
In The Banishing wordt het klassieke spookhuismotief door de Brit Christopher Smith (bekend van de aardige films Creep en Triangle) tot een degelijke griezelfilm verwerkt. In de film staat weliswaar geen oud kasteel centraal maar het vervallen oude woonhuis annex kerkgebouw dat in deze film in het kwade middelpunt staat, voldoet goed.
Een goede spookhuisfilm ondergraaft subtiel de schijnbare veiligheid van de bewoner in zijn eigen domein door iets kwaadaardigs, iets ongrijpbaars in dat veilige domein te laten binnendringen. De waarneming van de realiteit begint te wankelen en een inexplicabele angst neemt bezit van de bewoner. De verontrusting slaat over op de kijker, maakt hem vatbaar voor suspense en creëert een onheilspellende, mysterieuze en duistere sfeer die in alle facetten van de film voelbaar is. Heerlijk, vind ik dat.
The Banishing speelt met de twijfel aan de eigen waarneming. Het lukt Smith om de klassieke griezel-elementen zonder veel heisa in de film in te brengen en een prettige onheilspellende sfeer op te bouwen. Ik las ergens dat Smith in The Banishing sensationele jumpscares en bombastische effecten bewust vermijdt. Heel prijzenswaardig. Het zijn juist deze effecten die veelal zichtbaar zijn in (met name) recenter genrewerk en een goede investering in een verhaal en in de personages in de weg zitten en zodoende een film de kans ontnemen om gewoon lekker sfeervol te sudderen.
Het verhaal in The Banishing geeft de kijker gelukkig wel de kans om zich geleidelijk te warmen aan het duister. De camera doet goed werk en gunt de kijker veel wisselingen in perspectief. Tezamen met kleine sprongetjes in de tijd zijn ze goed voor een versteviging van de onheilspellende sfeer. Ook de sombere en onwezenlijke muzikale klanken die zich bijna steevast op de achtergrond bevinden, dragen effectief bij aan de algehele sfeer van beklemming.
Wat de film niet goed doet is het uitbuiten van de sfeer. Het verhaal verraadt in mijn ogen te vroeg bepaalde essentiële elementen die tevens iets van de spanning wegnemen. Daarvoor komt geen vernieuwing in de plaats. In de loop van de film vervlakt daardoor helaas de aandacht. Het verhaal ontplooit zich te weinig. Handelingen herhalen zich teveel. Een sudderende sfeer is goed, maar de verhaaltechnische wetten vereisen wel dat je af en toe opveert van verwondering, verbazing of verrassing. De spanning moet natuurlijk wel in stand worden gehouden met vernieuwende laagjes handeling. Die vernieuwing ontbrak hier.
The Banishing is een hele sfeervolle spookhuisfilm. Een film met een leuk plot en met interessante personages die met goed acteerwerk worden verbeeld. Leuk detail in het verhaal is dat de film zich middels de gedragingen van de kerkelijke autoriteiten zelfs nog kritiek veroorlooft over de domme arrogantie en machtswellust van de kerk. Helaas heeft de film echter weinig verhaaltechnische verrassingen op het vlak van de horror. En daar gaat het in een spookhuisilm in eerste instantie natuurlijk wel om.
Banker, The (2020)
De producenten en hoofdrolspelers van deze film zijn Samuel L Jackson en Anthony Mackie. Het is een film die zich voornamelijk afspeelt in de Verenigde Staten in de jaren 50 en 60 en handelt over ongelijkheid tussen zwart en blank. De film focust op de schier onmogelijke opgave voor een zwarte Amerikaan om op transparante wijze op de hogere treden van de maatschappelijke ladder plaats te kunnen nemen.
Twee prima hoofdrollen. Twee acteurs met charisma. Twee acteurs in stereotiepe rollen. Typecasting. Dat wel. Anthony Mackie speelt het trotse pragmatische genie met weinig sociale flair. Samuel L. Jackson is de gehaaide zakenman met babbels. Een weinig verrassend maar ook aangenaam duo dat sympathie oproept.
The Banker is stilistisch en verhaaltechnisch een geroutineerde film. Natuurlijk is het verhaal opmerkelijk en aangrijpend, maar het biedt geen nieuwe invalshoeken. Het verhaal is in andere settings al vaker verfilmd en in grote lijnen wel bekend. Een verschil met gelijksoortige themafilms is met name dat de toonzetting nogal luchtig is. De personages zijn niet zwaarmoedig. Er is ruimte voor lichtzinnige scènes met humor. Ook de dialogen sprankelen en zijn soms zelfs goed voor een gulle lach.
De verfilming gebeurt op een rustige en overzichtelijke manier. De kleurstelling is wat donker (bruinig soms) om het gevoel van vervlogen tijden weer te geven. Emotionele momenten lopen heel behendig in de pas met het beeldgebruik. Ontreddering en ontroering worden bijvoorbeeld getoond door in close up de nerveuze vingerbewegingen van het aangedane personage te laten zien. En bij momenten van succes daalt de camera een niveautje om het gevierde personage grootser te laten lijken. Van die dingen. Het beeldgebruik is tamelijk fantasieloos. Niet enerverend, maar gewoon degelijk en functioneel. Geen ruimte voor eigen interpretaties.
Het laatste kwart slaat de film een iets serieuzere richting in, maar verliest zich ook nu niet in melodramatische dalen. De toon blijft luchtig. De fotografie degelijk. Het moralisme grotendeels afwezig.
What you see is what you get. The Banker is degelijke waar en soms wat vlak, maar kijkt best prettig weg.
Banshees of Inisherin, The (2022)
Regisseur en schrijver Martin McDonagh maakt mooie films. Productief is hij echter niet. Slechts vijf films in grofweg 20 jaar, maakte hij. Drie daarvan gezien en alle drie goede films. Films met een goed verhaal en uitstekend acteerwerk. In The Banshees of Inisherin vertolken Colin Farrell en Brendan Gleeson de twee hoofdpersonages Pádraic en Colm die het intrigerende verhaal van een lange vriendschap die van de ene op de andere dag niet meer bestaat, tot leven brengen.
Colm stopt met de vriendschap. Een absurde kwestie die zowel Pádraic als de kijker met ongeloof en verbazing vult. Wat heeft Pádraic in vredesnaam gedaan dat hij opeens geen vriend meer kan zijn van Colm? Het antwoord is heel simpel. Hij heeft niets gedaan. Colm beschouwt Pádraic als saai en als tijdverspilling. Einde verhaal, zou je denken. Maar nee, het begint pas. Beide partijen gaan onverbiddelijk de strijd aan. De één vecht voor het behoud van de vriendschap. De ander vecht voor het einde ervan.
De film staat te boek als een tragikomedie. Dat klopt, maar het accent ligt wel op de tragedie. In de film zijn allerhande mensen verzameld die ongelukkig zijn. Ze wonen op een afgezonderd eiland waar alcohol en roddel ruim voorradig zijn. Een eiland zonder uitzicht op een ander en beter leven. Het is een treurige boel. Het einde van een vriendschap betekent in een gemeenschap als deze een confrontatie met ellendige omstandigheden. Colm heeft zijn muziek om zich uit te leven. Pádraic die vrede had met zijn uitzichtloze bestaan, wordt geconfronteerd met de leegheid van zijn bestaan. Dat bestaan was al leeg, maar hij merkte het niet of wilde er niet van weten. Nu moet hij het wel onder ogen zien.
Met dat gegeven had de film iets kunnen doen. Iets over zelfonderzoek, zelfinzicht en een ander mens worden. Zoiets. Te gemakkelijk. Te feelgood. De film zwaait uiteraard de andere kant op. De afgronden die zich openbaren worden alsmaar dieper. De gebeurtenissen absurder. Op een bepaald moment weet je gewoon niet meer of je er als kijker om moet lachen of niet. De sfeer weerhoudt je in eerste instantie. Die is somber en kleurloos. En als op de achtergrond de geluiden hoorbaar zijn van het oorlogsgeweld op het vaste land waar zich de Ierse burgeroorlog van 1923 afspeelt en voormalige vrienden opeens tegen elkaar strijden, wordt de sfeer wel heel erg zwaarmoedig.
Het leven is zinloos. Alle hoop is vervlogen. Er zijn alleen maar verliezers. Daar kan geen alcohol tegenop. Het is dat McDonagh er in slaagt het absurde en het sombere op een droogkomische manier enigszins te verlichten, zodat je gelukkig nog kunt lachen bij zoveel treurnis. Ik maakte gretig gebruik van die mogelijkheid tijdens het kijken naar deze prachtige film. Je moet wel.