Meningen
Hier kun je zien welke berichten Collins als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.
Ant-Man (2015)
"I think we should call the Avengers"
Ant-man is een film die zichzelf niet zo serieus neemt. Gelukkig maar, want het verhaal stelt eigenlijk niet veel voor. Ant-man volgt in het spoor van andere marvel superhelden en vertelt een soortgelijk verhaal. Niet erg oorspronkelijk en in die zin ook niet erg interessant.
Doordat de scenes met een behoorlijke vaart voorbij flitsen, valt de dunheid van de verhaallijn amper op. Tel bij de snelheid, de relativerende humor en de goeie special effects op en er ontstaat een film die het aanzien zeker waard is.
Rudd is goed gecast als de superheld met zelfspot. Lilly is een prettige sidekick.
Luchtig vermaak.
Ant-Man and the Wasp (2018)
Alternatieve titel: Ant-Man 2
In het Marvel Cinematic Universe treedt Ant-Man Scott Lang vooral op als humoristische verschijning in de avonturen van de Avengers. In zijn eerste eigen film stonden actie en humor eveneens centraal. Zijn tweede solo-optreden dat wederom door Peyton Reed is geregisseerd houdt vast aan die traditie en presenteert de kijker een sterk humoristisch gekleurde superheldenfilm.
Ant-Man and the Wasp doet het met bekende grappige elementen en bekende personages. Zo ontspint zich een wilde actierijke tocht door San Francisco. Een turbulente odyssee die in komisch en in halsbrekend opzicht heerlijk profiteert van prima speciale effecten.
Het is erg vermakelijk om Ant-Man en zijn medespelers voortdurend strijd te zien leveren om de vijanden een stap voor te blijven, te misleiden en uit te schakelen. De manier waarop dat gebeurt is heerlijk laconiek, zit vol grappige oneliners en werkt, vooral door het haperende pak van Scott Lang, zeer hilarisch. Aan het eind nog een teaser naar een derde deel en het zit er al weer op. Op naar het derde deel maar weer. Leuk.
Ant-Man and the Wasp: Quantumania (2023)
Alternatieve titel: Ant-Man 3
De quantumdimensie waar Ant-Man en zijn familie belanden is bezaaid met een groot scala aan verschillende levensvormen. Tentakelhuizen, slakachtige wezens, gigantische amoeben en Bill Murray. Zomaar een greep uit de diversiteit. De belangrijkste setting in de film is een zeer kleurrijke fantastische wereld waar de kijker al vrij snel in de film mee naar toe wordt genomen. Het deed me soms enigszins denken aan de fantasievolle werelden die je veel in science fiction film uit de jaren 50 en 60 tegenkomt.
Maar waar die films juist indruk maken met een dilettantisch en ongepolijst uiterlijk dat een bepaalde charme en liefde voor de kunst uistraalt, is dat in ‘Ant-Man and the Wasp: Quantumania’ niet het geval. De film heeft een klinisch, glad en digitaal uiterlijk. Regisseur Peyton Reed creëert een steriele en afstandelijke wereld. Een computer-gegenereerde wereld waar je als kijker totaal geen verbintenis mee voelt.
Met het ontbreken van een aansprekende setting vallen het magere script en de oninteressante personages des te meer op. Wat een muffe bende. Schurk Kang is een antagonist die bepaald niet fantasievol is vormgegeven. Hij is een booswicht die clichématig is getypeerd. Hij is geen verrassende en opzienbarende verschijning. Hij past goed in het dunne verhaal dat alleen ruimte biedt aan de termen goed en slecht. Het is duidelijk dat Kang slecht is. Net zoals het duidelijk is dat Ant-Man en aanhang tot de goede clan behoren.
De actiescènes blinken niet uit in creativiteit en hebben amper humoristische impact. De specifieke vaardigheden van Ant-Man komen niet erg aan bod en als dat wel gebeurt, komt de actie tamelijk verkrampt over. De sleet zit er een beetje op. Veel lol valt er niet aan te beleven. De actiescènes wekken weinig meer dan een vermoeiend schouderophalen op. Veel te bombastisch. Veel te gladjes. Veel te planmatig ook. Je kunt de scènes bij wijze van spreken uittekenen. Elke spontaniteit ontbreekt.
De film weet heel goed te voorkomen dat een ouderwets spannend en avontuurlijk gevoel bezit van je neemt. Sci-fi films uit de jaren 50 en 60 met bordkartonnen decors maken wat dat betreft absoluut meer indruk.
Antebellum (2020)
Aan het begin van de film komt een citaat van William Faulkner voorbij. “The past is never dead. It’s not even the past”. Vervolgens glijdt de camera over een katoenplantage en laat in een tijdsbestek van enkele minuten zwoegende slaven, een mislukte ontsnappingspoging en de daarop volgende straf zien. Indrukwekkende beelden, die ondanks hun gruwelijkheid van een betoverende schoonheid zijn.
De laagstaande zon. De zweetdruppels op de voorhoofden van de opgepakte slaven die in close-up zijn gefilmd. De katoenvelden die in bloei staan. De slow motion techniek werkt verzachtend en zorgt voor een magnifieke feeërieke sfeer die sterk contrasteert met de onmenselijke verschrikkingen die eveneens in de beelden zijn terug te vinden.
Het eerste halve uur van de film die zich op de plantage afspeelt, is indrukwekkend. Daarna maakt de film een gigantische val als de historische setting wordt verlaten en de focus zich richt op de huidige mondaine wereld. De film wordt met die stap naar het heden een geheel andersoortige film. Het verhaal stapt in een andere wereld. De wereld van een zelfbewuste zwarte vrouw die opkomt voor de rechten van de zwarte bevolking in de Verenigde Staten. Een wereld van luxe hotels en luxe reataurants. Een gezellige ontmoeting met vriendinnen is het nietszeggende hoogtepunt in dit gedeelte van de film. Een behoorlijke downfall. Een leeg verhaal. Een lege film.
Uiteraard is er een verbindende factor tussen beide filmdelen. Een vergezochte plottwist maakt dat duidelijk. Zodra die duidelijkheid er is, wordt de waardering voor de scènes op de plantage meteen een stuk minder. Niet is stilistische zin, maar meer door de belachelijke strekking ervan.
Het horroraspect waarmee de film vooral in de vooraankondiging goeie sier maakt, is nauwelijks aanwezig. Je zou hoogstens kunnen zeggen dat de materie waarmee de film zich bezighoudt pure horror is. Met een horrorfilm heeft deze film echter niets te maken.
Antebellum is cinematografisch dik in orde. Verhalend is de film aan de zeer dunne kant. De clou is weinig verrassend. Die valt uit het bekijken van de trailer al af te leiden. En als je geen trailer hebt bekeken, dan is de clou na de halve speelduur al goed in te vullen. Het verhaal eromheen is daarna eigenlijk nauwelijks nog boeiend. Matige film.
Antigang (2015)
Veel goede actiescènes in een rechttoe-rechtaan film waarin het verhaal er eigenlijk niet toe doet.
Reno speelt een harde politieman die op eigenzinnige wijze met z'n team de slechterikken afrost en neerschiet. Dat is het wel. Lekkere vermakelijke no-nonsense.
De actiescenes zijn prima in orde. Snelle achtervolgingen en harde knok- en schietpartijen. Alle actie is zonder enige nuance en erg over the top, maar wel steeds met een vleugje humor. Best fijn.
Reno is altijd wel ok. Toch wordt de man zichtbaar ouder. In deze actieve rol kan het (met wat goodwill van de kijker) nog net.
Antikörper (2005)
Alternatieve titel: Antibodies
Een psychologische thriller met een verstikkende atmosfeer. Een intrigerend verhaal over de confrontatie tussen een non-confessionele psychopathische seriemoordenaar en een strenggelovige huisvader en politiebeambte. Antikörper is niet alleen een spannende thriller, maar eveneens een met Bijbelse symboliek doorspekte verhandeling over de grenzen tussen Goed en Kwaad.
Het kwaad heeft in deze film de vorm van een kindermoordenaar en draagt de naam Gabriel Engel. De acteur heet André Hennicke en hij vertegenwoordigt het kwaad met een optreden dat zo kil, berekenend en emotieloos is dat de kijker zich voortdurend in een staat van agitatie en ongemak bevindt. Hennicke is een fantastische psychopaat.
Zijn tegenspeler die het goede vertegensoordigt en de naam Michael Martens draagt, levert eveneens een prima acteerprestatie. De veldslag die hij in de loop van de film met ziijn eigen ik uitvechtt is verrekte intrigerend. Zijn psychologische evolutie van brave naieve huisvader naar de meer doorgewinterde politieagent die door het kwaad wordt beroerd is beklemmend en overtuigend.
De film is niet heel sensationeel en actierijk opgebouwd. De proloog van de film is dat echter wel. In vergelijking met de subtielere duistere rest van de film is de proloog hectisch, vol vaart en bloederig. Daarna schakelt regisseur Alvart een paar versnellingen terug en richt zich op de spanning die ontstaat als de complexe karakters van de personages elkaar aftasten, inschatten en bespelen. Het kille en lugubere verhaal van de seriemoordenaar die een meester is in manipulatie, brengt een stortvloed aan gevoelens bij de brave politieman los, die hem emotioneel doen wankelen maar die bij hem ook een scherpe analytische geest wakker schudt. De scènes tussen beide zijn verontrustend, spannend en bijzonder fascinerend.
Het geloof en de eeuwige strijd tussen Goed en Kwaad zijn de centrale thema‘s in de film. De naamgeving van de protagonisten spreekt natuurlijk boekdelen. De psychopaat is genoemd naar de aartsengel Gabriël. De politieman naar de aartsengel Michaël. De engel des doods ontmoet de bewaarder van dagelijkse ethiek.
De beelden maar ook het gesproken woord bevatten veel religieuze verwijzingen en zijn soms ook aanleiding tot religieus filosofische dialogen. In een gesprek tussen Martens en een priester zegt de laatste: „De mens is nooit een dier geweest. Hij is naar het beeld van God geschapen - Dan moet God dus ook een donkere kant hebben“. Van dat werk.
Een paar teksten van Engels zijn ook wel aardig. „Waarom moest Hij nou per sé die kloterige appel in het paradijs aan een boom hangen. Hij wist toch al van tevoren hoe het verder zou gaan?“. Uitgesproken op een betweterige en arrogante manier, zijn dergelijke teksten natuurlijk provocatief te interpreteren en bedoeld om Martens eens heerlijk te ergeren en misschien wel om het rotsvaste geloof van Martens te laten wankelen. Daarnaast zijn er vast wel kijkers die zich door dergelijke teksten eveneens laten provoceren. Ik vind dat idee wel grappig.
Regisseur Christian Alvart die ook voor het draaiboek verantwoordelijk is, en zich bij een enkele scène ook zichtbaar heeft laten inspireren door de werken van Demme en Fincher, heeft een goede film afgeleverd.
Antlers (2021)
Antlers trapt af als een volbloed horror. Twee mannen. Een verlaten mijn. Duisternis. Grommende geluiden. Een dreigende sfeer. Snel na de opening wordt echter duidelijk dat Antlers geen volbloed horror is. De film bezit wel degelijk horrorelementen, maar is veel meer een film die het genre gebruikt om een boodschap te verkondigen. Het filmmonster lijkt hier de metafoor voor het leed dat menselijke monsters elkaar aandoen. Antlers is arthouse.
Het gebeurt wel vaker in films met een horrorlabel. De horror als metafoor. En eerlijk gezegd is het vaak nog interessant ook. In Antlers valt het allemaal wat tegen. De reden is volgens mij dat de film uiteindelijk geen ruimte geeft aan mysterie. Aan niet ingevulde vraagtekens. Er blijft in Antlers niets te speculeren over. Eigenlijk wordt de betekenis van alle merkwaardige handelingen, gedragingen en gebeurtenissen heel "bevredigend“ uitgelegd. Dat gebeurt zelfs met merkwaardige handelingen, gedragingen en gebeurtenissen waarvan de betekenis geen nadere uitleg behoeft. Heerlijk, al die zorg voor de kijker, maar niet heus.
De film ziet er overigens prima uit. De diverse settings zijn lekker duister en groezelig. De beelden verstevigen een benauwende indruk. De score heeft een meerwaarde en zorgt voor een sprookjesachtige atmosfeer. Van een sinister sprookje, bedoel ik uiteraard. Het acteerwerk is prima. Het verhaal is hier en daar meeslepend. Allemaal goede dingen.
Antlers is niet de fijne volbloed horror die ik had verwacht of de fijne arthouse horror die ik na de aftrap verwachtte te gaan zien. De film doet gelukkig veel goed en is ondanks een paar ergernisjes best ok.
Anyone but You (2023)
Anybody But You is een romantische komedie die weinig of niets doet om zich van andere vertegenwoordigers in het genre te onderscheiden. De makers stellen zich tevreden om geijkt materiaal dat in talloze andere romantische komedies al werd gebruikt samen te voegen tot de zoveelste fantasieloze romantische komedie. Veel fantasie is immers niet nodig om de verhaalpatronen bij voorbaat uit te stippelen. Ze zijn bekend. Alle clichés komen langs. Alle verwachtingen komen uit.
Niet alles aan de film verveelt. Hier en daar valt er wat te lachen met situatiekomedie en bijtende dialogen. Verder voelt alles vertrouwd. De setting is luxueus. Het weer is goed. De hoofdpersonages zijn niet behoeftig. Onder de personages bevinden zich geen afstotelijke individuen. De personages die door Sydney Sweeney en Glen Powell tot leven worden gebracht, spelen het haat-liefde spelletje volgens verwachting. De kijker kan naar aanleiding van de inzet van al deze vertrouwde elementen gelukzalig wegdromen.
Kortom. Anyone but You is een weinig opmerkelijke romantische komedie. Over twee personen die elkaar niet leuk vinden en een relatie simuleren. Het verloop is voorspelbaar. De hoofdrolspelers zijn niet per se vervelend en een enkel grappig moment is daadwerkelijk grappig. Ik denk niet dat veel uit de film me zal bijblijven.
Apache (1954)
De film speelt zich af in 1886. Het is de tijd dat de blanke kolonisten definitief het Amerikaanse westen in hun bezit nemen. Kleine nederzettingen worden steden. De prairie wordt gecultiveerd in akkerland en weidegronden voor het vee. En de inheemse bevolking? Die heeft de strijd tegen de inname van hun land zo goed als opgegeven. Ze leven onder belabberde omstandigheden in reservaten, werken voor een hongerloon, vallen ten prooi aan de alcohol of passen zich aan.
Zo zijn de eens zo trotse en strijdlustige Cherokees landbouwers geworden die graan zaaien en oogsten en verhandelen met de blanken. De Apachen hebben het langst gestreden, maar hebben na de overgave van hun opperhoofd Geronimo ook de handdoek in de ring moeten gooien. De film begint vanaf dat moment als de Apache Massai zich niet bij de overgave neerlegt en in zijn eentje de strijd voortzet.
Burt Lancaster speelt Massai. De trotse krijger op de vlucht voor de blanke overheersers. Zijn blauwe ogen fel zichtbaar in een bruin gezicht. Hoewel blauwogige apachen niet ongewoon waren (zo bevestigen ook een aantal gebruikers), irriteerden de immer oplichtende blauwe ogen mij op den duur wel wat. Regisseur Robert Aldrich gebruikt de droeve lijdzaamheid van die blik wel heel erg demonstratief om de hoeveelheid onrecht die Massai overkomt emotioneel te benadrukken. In beginsel werkt het goed. Het raakte een gevoelige snaar bij me. Op het laatst is dat trucje wel uitgewerkt en dacht ik: Ah. Daar gaan we weer.
Geen aardige man trouwens, die Massai. Althans volgens de huidige norm. Hij is hard en meedogenloos. De oneerbiedige manier waarop hij zijn squaw behandelt, zou in deze tijd reden genoeg zijn om hem jarenlang op te sluiten. Heel illustratief toont de film hier dat de leefwijze van de Apache en de blanke ver uiteen liggen. Eerder in de film heeft Massai een ontmoeting met een landbouwende Cherokee die tot Massai’s stomme verbazing de opdracht van zijn vrouw om een emmer water te halen heel gedwee uitvoert. “You have a woman and yet you carry the water?” Het moment sterkt Massai in zijn besluit om nooit de wetten van de blanke te volgen.
De toon in de film is behoorlijk somber en cynisch. De verkwanseling van de rechten van de indianen is schrijnend. De teloorgang van de inheemse bevolking die al eeuwenlang Amerika bevolkt en er in harmonie met de natuur leeft, is pijnlijk. De eenzame strijd van Massai is in dit licht bezien begrijpelijk en eerzaam maar tegelijkertijd ook hopeloos. De tijd van de trotse krijger lijkt definitief voorbij.
Het einde van de film is een teleurstelling. Dat einde blijkt niet het einde te zijn zoals het draaiboek dat voorschreef. Volgens het originele scenario zou Massai aan het eind in zijn rug worden geschoten. Zo zou nog eens de onbetrouwbaarheid van de blanke man worden geaccentueerd. Een passend dramatisch statement dat door de producenten (waarvan Lancaster er één was) als te drastisch werd beschouwd. Die zagen liever een einde waarin iedereen opeens goede maatjes met elkaar is. En zo geschiedde. Tot ontevredenheid van Aldrich trouwens. En de mijne.
Dikke domper dus. Maak dan geen film over de onafwendbare dood van een moedige krijger, denk ik dan. Zijn moed wordt immers afgemeten aan de uitzichtloosheid van zijn missie. Het einde maakt de voorafgaande 85 minuten van de film tamelijk zinloos.
Apartment 7A (2024)
De jonge danseres Terry wordt na een rits aan vervelende ervaringen liefdevol door het echtpaar Minnie en Roman opgenomen. Ze krijgt zelfs een eigen appartement aangeboden in het complex waar het echtpaar woont. Het lijkt te mooi om waar te zijn. Ach, de namen Minnie en Roman zeggen in dat opzicht al genoeg. Apartment 7A is dan ook de prequel van Rosemary's Baby (1968).
De regisseur en coauteur is Natalie Erika James waarvan ik eerder Relic (2020) zag. Een film die ik niet memorabel maar gewoon redelijk vond. Met Apartment 7A maakt James eveneens een redelijke film die op momenten een sfeer van beklemming weet op te roepen. De film zit dicht op de personages en met name dicht op protagoniste Terry, die bijna de gehele tijd in beeld is. De kijker krijgt goed inzicht in Terry’s wereld en doorleeft samen met haar de gebeurtenissen die naar de finale leiden waarin wordt onthuld wat zich in apartement 7a allemaal heeft voorgedaan. Uiteraard is dat geen verrassing. In Rosemary’s Baby wordt het mysterie immers al onthuld. Geen spanning daar.
Ondanks die wetenschap is Appartment 7A prima kijkbaar. Julia Garner zet als Terry een uitstekende rol neer. Het personage wordt aan de ene kant bepaald door haar ijzersterke wil en aan de andere kant door haar afhankelijkheid van anderen. Ze is de duistere bron van hoop voor velen maar is te naïef om dat te beseffen. Terry balanceert zonder het te weten op een dun koord. Garner weet Terry's onschuld, naïviteit, lieftalligheid en wilskracht overtuigend tot uiting te brengenver te brengen. Ik ken de acteerprestaties van Julia Garner verder niet heel goed, maar ik raakte enigszins van haar gecharmeerd. Ze is een goede actrice met een klassieke uitstraling die mij wel bevalt.
De karakters in de film zijn in het algemeen prima vormgegeven. Er kleven aan de personages voldoende eigenschappen om over iemand een redelijk gefundeerde mening te kunnen hebben. De gebeurtenissen genereren weinig spanning. De interacties tussen de personages zorgen voor de spanning. De jaren 60 look is sfeervol en verhoogt het kijkplezier. Met de omlijsting en de personages zit het wel goed. Het verhaal is niet bijzonder imponerend. Dat verloopt braafjes langs de bekende lijnen. Geen verrassende ideeën. Geen echt horrorwaardige momenten. Toch heb ik me redelijk vermaakt dankzij de omlijstende atmosfeer en de intrigerende personages.
Apollo 18 (2011)
In de wereld wemelt het van de complottheorieën. Hoewel sommige van die theorieën wel heel ver gaan en belachelijk klinken, zijn ze absoluut fascinerend. Zo is er de halsstarrige theorie met betrekking tot de maanmissies van de Apollo die zegt dat de maanreizen nooit hebben plaatsgevonden en in een studio in scène zijn gezet. Waarschijnlijk is dat onzin, maar tijdens het bekijken van deze found footage die in de studio tot stand kwam en de kijker op authenthiek ogende beelden van de maan trakteert, sloop er bij mij toch wat scepsis binnen.
De maanreis van de Apollo 18 werd door Nasa afgeblazen en is dus een leuk gat om in te duiken. In de film wordt Apollo 18 een geheime missie en dat gegeven levert een aardige found footage op. Het duurt een tijd voordat het tot de gebeurtenissen komt die verklaren waarom Apollo 18 een geheime missie was. Tot die tijd vermaakt de film met het scheppen van een beklemmende sfeer en slaagt erin om het buitenaardse als een mensonvriendelijke omgeving af te schilderen waarin het kleinste foutje fataal kan zijn. Een geslaagde basis voor een horrorscenario.
Maar dan. Inhoudelijk is de film eigenlijk niet heel boeiend. Als de aap eenmaal uit de mouw is, volgt de film de gebruikelijke gang van zaken in dergelijke semi-documentaires en vervalt de amusementswaarde bijna volkomen. De camera schudt heftig en gedraagt zich storingsgevoelig. Beelden zijn wazig, donker of overbelicht. Bovendien is de aap een tegenvaller.
Apollo 18 heeft een goede opbouw, levert vermaak en spanning en verheft zich in de eerste helft boven het gebruikelijk found footage niveau. Daarna is het verhaal wel verteld, zijn de verrassingen op en kijken we naar midelmatige found footage.
Apostle (2018)
Ondanks enkele indrukwekkende scènes en verderop in de film zelfs enkele brute scènes, is ‘Apostle‘ geen film vol vuurwerk. Het is een rustige film. Er is horror, maar het verschijnen ervan is een geduldskwestie. Tijdens het wachten vermaken we ons met cinematografische hoogstandjes. Met sfeerschepping.
Fijne sfeervolle setting. Begin 20e eeuw. Het dorp van de sekteleden ademt de primitieve condities van die tijd. Geen propere gemeenschap. Modderig, nat en vies is het dorp waarin zij wonen. Het eiland rondom is afgelegen met een natuur die er even ruig en ongepolijst uitziet als de leefomstandigheden en het gedrag van de sekteleden. Het is prachtige cinema en ik ben onder de indruk!
Uiteraard draagt de sekte de paradijselijke belofte uit, maar al snel wordt duidelijk dat er een strak en bruut regiem heerst. Goed zichtbaar in de nauwgezette registratie van het dagelijkse leven in de gemeenschap. De sfeer wordt drukkender. Het voelt explosief. Stapje voor stapje neemt dat gevoel toe. De hel lijkt dichterbij dan de hemel. Niet leuk voor de sekteleden, maar wel goed voor de sfeer. De score is passend. Muziek met dissonante klanken die het oor teisteren werken beklemmend en herinneren evenals de beelden aan dreiging en gevaar. De sfeer is mysterieus en dreigend en is voelbaar in elke scène.
Klinkt ok, maar...Met een speelduur van 130 minuten is de film aan de lange kant. Inhoudelijk is het erg mager. Het verhaal is dun en sloft te langzaam voort op de golven van mysterie en dreiging die de beelden zo expressief beschrijven. Het verhaal wordt in de breedte verteld. Niet in de diepte. Beeld en verhaal lopen behoorlijk uit de pas. Beeldende beloftes worden inhoudelijk slechts in een enkele scène ingelost. Vaker slaan mysterie en dreiging dood in de stroperigheid van de handeling of de dufheid van de dialoog.
Pas laat in de film ontstaat wat meer schwung. Na de lange rustige opbouw die tot over de helft van de speelduur loopt en waarin absoluut aan een fijne sfeerschepping wordt gewerkt, maar waarin ook weinig opzienbarends gebeurt, is het eindelijk tijd voor wat verkwikkende actie.
Die is erg nodig want hoe genietbaar sfeer en cinematografie ook zijn, verzadiging treedt wel degelijk in. En als het verhaal niet bij machte is iets van die verzadiging weg te nemen, dan moet de horroractie het maar doen. Dat lukt redelijk goed. De horroractie is bruut en explosief genoeg om een verkwikkende werking te hebben en iets van de landerigheid weg te nemen.
Geen spijt dat ik de film heb gezien. Maar toch. De film heeft het probleem dat ie te lang duurt en dat er veel detail is ingepropt die de diepgang van het verhaal niet stimuleert. De cinematografische en sferische vreugde die er bij het kijken zeker is, heeft er onder te lijden.
App (2013)
App van regisseur Bobby Boermans maakt in enkele beelden duidelijk dat de smartphone in de huidige leefwereld een onmisbaar item is. De personages zijn onafscheidelijk verbonden met hun apparaat. Bij het ontbijt, in de badkamer, in de collegezaal. Ze zijn nooit zonder. Het technische wonder dient niet alleen ter verstrooiing maar ook als pragmatische ondersteuning van de dagelijkse routine. Is de smartphone om wat voor reden dan ook even niet beschikbaar, dan is er paniek. Grotere paniek ontstaat als de smartphone opeens een eigen wil blijkt te hebben.
Moderne techniek die zich ontpopt als een bedreigende factor is een dankbaar thema in film. Men denke hierbij bijvoorbeeld aan de talloze sci-fi films uit de jaren 50 en 60 die technische vooruitgang als een mensonvriendelijk middel inzetten. Recenter werk dat mij te binnen schiet zijn films als Videodrome (1983), Artificial Intelligence: AI (2001) en M3GAN (2022). Over technische hoogstandjes die een eigen leven gaan leiden. In App is het de smartphone en dan met name de titulaire app die angst zaait. Geen bijzonder innovatief uitgangspunt, maar App is desondanks een hele aardige film.
De film duurt slechts 75 minuten, heeft een hoog tempo en bevat prima actiescènes. Met dank aan de korte speelduur zijn eendimensionale karakterschetsen en menig ongerijmdheidje in het script redelijk gemakkelijk te negeren. Het acteerwerk van Hannah Hoekstra die de protagoniste is in deze film, is bovendien van acceptabel niveau en dus niet ergerniswekkend afleidend. En de app is dreigend genoeg om enige onrust bij de kijker te veroorzaken. App is een aardige film.
April Fool's Day (1986)
Met tieners die alleen maar onnozel feest vieren, ondoordacht handelen en de ernst van het leven niet willen inzien, gaan slasherfilms uit de jaren 80 ongenadig wreed om. Met hen wordt passend afgerekend. Dat is in deze film niet anders. Lekker en leuk.
April Fool‘s Day is een professionele productie. De film heeft goede acteurs. Het script zit clever in elkaar en biedt de kijker minder obligate karakterisering dan hij gewend is van een jaren 80 skasher. Aan het verhaal komt zelfs wat denkwerk te pas. De kills stellen helaas wel wat teleur. Ze zijn niet heel bloedig, maar daarentegen wel redelijk creatief uitgevoerd.
Het einde van de film is verrassend. Hoewel ik tijdens het kijken het einde wel als mogelijkheid in overweging heb genomen. Desondanks goed geslaagd. De film doet in ieder geval zijn best om iets meer uit het slashergenre te halen dan de gangbare invulling. De regels waaraan het subgenre moet voldoen worden wat opgerekt. De vooringenomen verwachtingen van de kijker worden niet helemaal bewaarheid.
De personages zijn zoals we dat gewend zijn in een slasher. Stereotiep vorm gegeven, met ietsjes meer ronding dan de standaard voorschrijft maar nog steeds niet bijster interessant. Type feestvierder, lolbroek, geilaard en uiteraard serieus en studiebol (en tevens spelbreker). Het is de bekende samenstelling van een groep studenten die wordt bedreigd en vermoord. Aan dat vertrouwde concept doet het verassende einde niets af.
April fool's Day probeert iets meer te zijn dan een standaard slasher zonder de basis geweld aan te doen. Wat mij betreft is de missie geslaagd.
Arabesque (1966)
Alternatieve titel: Stanley Donen's Arabesque
Arabesque in de herziening. Jaren geleden eens bekeken op de Duitse zender NDR3. Uiteraard in de nasynchronisatie. Nog niet in het bezit zijnde van veel filmische bagage, vond ik Arabesque damals een spannende film en was zeer onder de indruk van de verschijning van Sophia Loren. De fascinatie voor Loren is na de herziening gebleven. De spanning en het vermaak vielen tegen.
Veel feitelijke herinnering had ik overigens niet meer aan de film. Het was meer een prettige nasmaak. Eén beeld stond echter in mijn geheugen gegrift. Ik wist toch zeker dat Sophia Loren ergens als verkoopster (vermoed ik) in een kraampje te zien was voorzien van spannende bovenkleding die haar lichamelijke contouren goed deden uitkomen. Die scène zit dus niet in de film. Vreemd zoals het geheugen werkt. Het zal een beeld uit een andere film zijn geweest. Als iemand weet welke film dat zou kunnen zijn…
Arabesque maakt gebruik van het concept van de onschuldige die betrokken raakt bij een complot en er alles aan moet doen om een uitweg te vinden. Dat gebeurt in een mix van ernst en komedie, die niet helemaal geslaagd is. De hoofdrol is voor Gregory Peck, maar was bedoeld voor Gary Grant. Iemand die waarschijnlijk beter overweg kan met lichtvoetigheid. Peck doet het desondanks in het algemeen prima als professor in de antieke talen die op avontuur gaat. Hij overtuigt in de serieuzere scènes, maar oogt soms wat onbeholpen bij het luchtigere werk.
De fotografie is indrukwekkend. Regisseur Stanley Doden maakt gebruik van weelderige sets en laat de actiescènes plaatsvinden in spectaculaire settings. De actiescènes zijn prima in orde. Een achtervolging door de Londense dierentuin is één van de hoogtepunten in de film.
De dialogen zijn daarentegen van een armoedig kaliber. Niet geestig. Niet jeuïg. De dieptepunten zijn toch wel de boosaardige teksten die schurk Alan Badel (die heel overdreven zo’n typische onverlaat uit een James Bond film imiteert) in zijn dialogen uit zijn mond laat rollen. Een tekst als deze zou in een Bondfilm niet misstaan: “Mr. Pollock, some Bedouins are in the habit of saying to their guests, "All that I possess is yours"... I am not one of them“.
Een verre herinnering is soms leuker dan een hernieuwde kennismaking. Arabesque is een niet geheel geslaagde mengeling van komedie en thriller. Ik ben een illusie armer.
Architekt, Der (2009)
Alternatieve titel: The Architect
De succesvolle, maar ook gesloten architect Georg Winter reist met zijn gezin dat bestaat uit zijn vrouw en zijn twee tienerkinderen, terug naar het afgelegen dorp in de Alpen alwaar hij geboren en getogen is. In het oude besneeuwde dorp wordt Winter onverbiddelijk met zijn verleden alsook met zijn troosteloze heden geconfronteerd.
Dat de film niet bepaald een vrolijke toon hanteert, moge duidelijk zijn. De acteurs weten het sombere gevoel dat de film oproept goed te vertalen in blikken en gebaren die veelzeggend zijn zonder dat je als kijker weet wat er allemaal onderhuids aan de hand is. Als je echter nauwlettend toekijkt, vallen de kwartjes relatief snel op hun plek en ontstaat het beeld van een gespannen gezin dat het verleerd is om met elkaar te comuniceren maar heeft geleerd om zich tegenover de buitenwacht achter een muur van traditionelte deugdzaamheid te verschuilen.
De fatsoenlijke schijnfaçade gaat in de film al gauw op in rook. De gezinsleden blijken heel merkwaardig gedrag te vertonen en vormen absoluut geen eenheid. Vrouw Eva die eerzuchtig en dominant is maar ook heel gefrustreerd. Zoon Jan die door zijn vader wordt veracht. Dochter Reh die onzeker en emotioneel overbelast is. En natuurlijk de gesloten en zwijgzame vader Georg die alleen met zijn dochter een emotionele band lijkt te hebben. De spanning druipt eraf.
Het gezin wordt in het dorp waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan en moderne media niet functioneren, keihard met zichzelf geconfronteerd. Uiteraard is de eerste reactie de voor de hand liggende oplossing om de ogen te sluiten en terug te keren naar het ‘veilige’ bestaan in de grote stad. Dat lukt helaas niet. De weersomstandigheden laten dat niet toe. De gedwongen ingeslotenheid confrontert de personages met elkaar en zet de persoanges onder enorme psychische druk.
Steeds weer jaagt regisseur Ina Weisse in haar debuut haar personages naar buiten. Daar ligt de schijnbare belofte tot ontsnapping. Het grimmige berglandschap dat met sneeuw is overdekt. De sneeuw waarin ze zich vervolgens moeizaam en vruchteloos voortbewegen. De sneeuw dwarsboomt iedere vluchtpoging. De elementen zijn genadeloos en steeds weer keren de personages gedwongen terug naar elkaars confronterende en beklemmende nabijheid. Dat gebeurt met veel überdrama.
Het verhaal dat heel subtiel, terughoudend en met weinig informatievoorziening begint, ontwikkelt zich gelijktijdig met de vruchteloze uitstapjes tot een tamelijk platte vertelling, waarin verwijten en (re)acties voor soapachtige taferelen zorgen. Onuitgesproken conflicten, leugens, frustraties en onderdrukte geheimen barsten los in het ruige onvoorspelbare winterse sneeuwlandschap dat als metafoor voor de zieleroerselen van de personages dient.
Nadat de in beginsel terughoudend gepresenteerde conflictsituatie zo halverwege de film heel dynamisch en enerverend tot ontploffing wordt gebracht, belandt de film in optisch rustiger vaarwater. Alles lijkt gezegd. Alles is duidelijk. Wat rest is ongemak.
Optische rust heerst er zeker. Onderhuids broeit het verder. Sneeuw smelt en keert weder.
Ardennen, D' (2015)
Alternatieve titel: The Ardennes
Een rauwe realistische film van Belgische makelij. Hard, somber en bij vlagen erg spannend.
Het begin van de film is dramatisch van opzet. Gedrenkt in een mistroostige en deprimerende sfeer, worden de broers geïntroduceerd.
De omstandigheden van de broers en het milieu waarin zij zich bevinden, blinken niet uit in lichtheid. Het kleurgebruik dat over het algemeen donker van aard is helpt ook niet bepaald om de sfeertekening te verlichten. Nee, niet bepaald vrolijkmakende cinema. Drama ten top.
De tweede helft van de film heeft het karakter van een thriller. Een gewelddadige tweede helft. Ook nu is de sfeer mistroostig. De beelden van de besneeuwde Belgische Ardennen zijn somber. De omstandigheden waarin de broers terecht komen zijn dat ook.
In die mistroostige setting vinden onplezierige en gewelddadige acties plaats. Hard, meedogenloos en deprimerend. Ja, steeds maar weer deprimerend.
Verrassend goede eindscenes trouwens. Maar ook nu weer sombermakend.
De personages zijn geen lieverdjes en roepen geen warme gevoelens op. Meeleven met de malaise van de broers is daarom lastig. De meebeleving in het verhaal is minder lastig. Ondanks enige antipathie richting de broers werd ik daarin rücksichtlos meegezogen.
De hardstyle muziek is erg aanwezig. Eén track trek ik nog, maar meer echt niet. Moet je van houden. De volumeknop moest het een paar keer stevig ontgelden.
Perceval en Janssens doen aan acteergeweld. Erg goed acteerwerk. Ook Bijvoet in een bijrol doet dat. Hij zet een angstaanjagend personage overtuigend neer. Sterk.
Een prima film. Die Belgen flikken het toch maar weer.
Arès (2016)
Alternatieve titel: Ares
De set design is prachtig. Vanaf het begin wordt de kijker geconfronteerd met een smerige, vervallen, en duistere metropool, waarin het stoere hoofdpersonage zijn stoïcijnse ding doet. In die dystopische wereld zijn het de grote inhalige farmaceutische bedrijven die de dienst uitmaken. De grote conglomeraten hebben de macht overgenomen en maken de wetten. Zij verklaarden de mens vrij. Vrij om geheel legaal door hen gefabriceerde drugs aan te schaffen. Vrij om in door hen gesponsorde kickboksgevechten zich te versterken met implantaten en anabolen. Ze maakten de mens vrij en afhankelijk.
Hoofdpersonage Arès is zo’n vrije onderdaan. Hij is een bokser die moet beslissen of hij de waanzin van het geld volgt of kiest voor gerechtigheid en familiewaarden. Het personage doet dat heel stoïcijns, heel afstandelijk. De kijker heeft totaal geen binding met deze vechtmachine. Zijn innerlijke strijd met zijn geweten gaat grotendeels aan de kijker voorbij. Omdat zijn personage zo afstandelijk is en zijn gedrag erg lomp, maakt hij geen empathie los. De momenten dat hij flinke klappen krijgt gaan schouderophalend over in momenten dat hij zich als gewetensvolle goedzak presenteert. Het deed me helemaal niets.
Leuker zijn de andere personages. Veel levendiger en kleurrijker dan de vechtmachine. De kunstzinnig drag queen Myosotis bijvoorbeeld, die een spannende rode draad in het verhaal inbrengt. Of het pittige jonge nichtje dat zich in felle bewoordingen en met felle acties tegen de conglomeraten teweer stelt. Ze bivakkeren aan de zijlijn en staan in verhaaltechnisch opzicht slechts in de schaduw van het saaie hoofdpersonage.
De film heeft geen coherente structuur. Drama, thriller, martial arts en science fiction lopen grillig door elkaar. Daaroverheen een sausje obligate maatschappijkritiek. Een simpele boodschap die er eigenlijk niet toe doet. Het gaat om de actie, de held, het gevecht tegen onrecht en de victorie.
Ares is een atmosferisch geslaagde film met een rauw maar eenvoudig verhaaltje en een oninteressante hoofdpersoon. De film boeide me matig.
Armageddon Time (2022)
“We may be the generation that sees Armageddon”. Woorden die Ronald Reagan bezigde bij zijn kandidatuur voor het presidentschap in 1980. Woorden die een nieuw maatschappelijk klimaat inleiden. In de film Armageddon Time krijgt de elfjarige Paul ermee te maken als zijn ouders hem opdragen volwassen te worden en serieus werk te maken van zijn schoolse activiteiten zodat hij later veel geld kan verdienen. Dat valt niet mee voor dagdromer Paul die kunstenaar wil worden en de tijd veel liever met zijn 'asociale' vriend Johnny doorbrengt.
Het plot is niet heel complex. De focus van de film ligt meer op het schetsen van de tijdgeest. Het verhaal is daarvoor heel geschikt. Regisseur en schrijver James Gray slaagt er met zijn autobiografisch getinte film wonderwel in om een veelzijdig tableau van het leven van alledag weer te geven. Natuurlijk is het beeld enigszins subjectief. Paul groeit in redelijke welstand op in een voorstadje te midden van een gezin van Joods-Oekraïense komaf. Zijn omstandigheden zijn niet universeel toepasbaar. Toch slaagt de film er heel goed in de structuren van racisme, traditionalisme en het begin van het neoliberalisme te laten zien.
Armageddon Time is een nostalgische film. De maatschappelijke tendensen zijn niet gevat in hele drastische en provocerende statements. Het perspectief van de film ligt immers bij Paul, een elfjarige jongen die niet begrijpt waarom zijn ouders liever niet hebben dat hij met zijn zwarte vriendje Johnny speelt. Een jongen die niet begrijpt waarom zijn ouders zo hameren op fatsoensnormen, schoolprestaties en geld verdienen. Paul’s ongefilterde beleving biedt een goed beeld van de maatschappelijke teneur in 1980. De kijker krijgt goed mee hoe de tijdgeest van invloed is op het leven van alledag.
De film is daarnaast een typische coming of age-film met grappige, tragische en spannende momenten. Met markante personages. Neem Paul’s ouders die in het licht van zijn autoritaire opvoeding verwerpelijke dingen doen om die vervolgens te rechtvaardigen met de stellingname dat Paul een hard en onrechtvaardig leven staat te wachten. Een leven zonder gelijke kansen en zonder sociale zekerheid. Een leven waarin alle andere mensen concurrenten zijn in de strijd om geld en geluk. Of neem Paul’s grootvader (fijn gespeeld door Anthony Hopkins) die als een alwetende en zachtzinnige tegenhanger van de autoritaire ouders een belangrijke plek in Paul’s leven inneemt.
Armageddon Time is een film die een indrukwekkend en sfeervol beeld geeft van de intrede van de eerste fundamenten die de harde jaren 80 zo prominent karakteriseerden. Het sfeerbeeld lukt goed door het vertelperspectief bij de elfjarige Paul te leggen, die met kinderlijke naïviteit en met een hoofd vol dromen zijn omgeving bekijkt. Ja, fijne film.
Armee Gretchen, Eine (1973)
Alternatieve titel: Fräuleins in Uniforms
Film waarin WOII voornamelijk als onschuldige en slechts af en toe als spannende achtergrond wordt gebruikt. De film richt zich hoofdzakelijk op andere actie dan oorlogsactie. Ik verwachtte dat ook. Geen verrassing daar, maar als de Engelse titel van de film "She devils of the SS" is, verwacht je wel veel kwaadwillende exploitatie van perverse SS-ers en ander boosaardig legerafval. Dan verwacht je zweep- en stokslagen, vernedering en verkrachting. Nee. Niet in deze film.
De film bestaat uit een opeenvolging van kluchtige seksscènes, waarbij praktisch alle seks gebeurt met wederzijds goedvinden. Er is amper een slechterik te bekennen. Het ergste dat er gebeurt is wel dat een officier een meisje bedriegt door met een ander meisje het bed in te duiken. Foei. Foei.
De film heeft soms wel iets van een Tiroler sekskomedie. Tekenend daarvoor is een scène waarin achter elk bosje wel een man op slapstick achtige wijze een vrouw bestijgt. Opvallend trouwens dat de mannen de daad gekleed verrichten terwijl de vrouw in al haar naakte glorie is te bewonderen. Ik klaag niet, maar verbaas me slechts over de schier onmogelijke taak om de daad met broek aan te volvoeren. De soldaten in deze film lukt het.
De film bestaat uit losse seksscènes en uit onsamenhangende componenten. Een solide verhaal wordt niet verteld. Veel personages doen er niet toe. Van andere personages is niet duidelijk of ze er toe doen. Verder is de film vrij onschuldig en wordt harde exploitatie vermeden. Vreemd genoeg is er dan wel weer wat hardcore porno te zien. Tja.
Door al die onsamenhang in verhaal en tussen personages, door het gebrek aan andere exploitatie dan sexploitatie, door het gebrek aan venijn en door het gebrek aan spanningselementen is de film een vermoeiende en saaie zit.
Arrête ou Je Continue (2014)
Alternatieve titel: If You Don't, I Will
Prachtige relatiecomedy met dramatische trekjes en met fantastisch acteerwerk van Devos en Amalric.
De situatie is meteen helder. De relatie verkeert in een impasse. Het is geen oorlog maar gewapende vrede.
Gewoontegedrag en gespeelde verbondenheid maskeren de ongelukkige relatie voor de buitenwereld.
Intern broeit het echter heftig. Veelal in stilte. Stille verwijten en stille ontkenning van de problematiek. Subtiel vormgegeven door beide hoofdpersonen.
De spanning die op de relatie staat, wordt in het verloop van de film voor de kijker steeds meer voelbaar in stekende dialoog en in afstandelijk en kil gedrag. Pijnlijk om te aanschouwen.
Uiteindelijk barst de bom. Niet explosief maar beheerst. De daaropvolgende acties en ontmoetingen zijn hilarisch, lichtelijk absurd en bevreemdend, maar houden wel degelijk (gevoelsmatige) betekenis en verduidelijking in voor met name de vrouwelijke hoofdpersoon.
De slotscene van de film is verrassend en heerlijk expliciet.
Art of Love, The (2022)
De beide hoofdpersonen heten Adam en Eva. Die benamingen wijzen op een klassieke liefdesgeschiedenis, maar dat is de film zeker niet. De vriendschap die zich langzaam ontwikkelt leidt niet tot een standaard geromantiseerd verhaaltje met de bekende clichés. Het verhaal over Adam en Eva loopt niet volgens de wet van de romcom die voorschrijft dat twee mensen die elkaar niet kunnen uitstaan als gevolg van het principe van de aantrekkingskracht tussen twee tegenpolen opeens verliefd raken. Nee, zo verloopt de film niet. Althans niet helemaal.
De clichés zijn er in beginsel wel. De film slaagt er gelukkig in om zijn personages van voldoende realisme te voorzien, zodat de clichés verdwijnen of gewoon geen beduidende rol meer spelen. En dat is prettig. Zo kan de film uitgroeien tot een grappig-serieuze film over narcistische neigingen, over het overwinnen van onzekerheden en over het kweken van zelfrespect. Ingebed in en ondersteund door een volwassen intermenselijke relatie die is ontdaan van zoetsappige romantische gevoelens.
Dat wil overigens niet zeggen dat er geen zoetsappigheid langskomt. Ook deze film ontkomt niet geheel aan momenten die bedekt zijn met een laag suiker. Door het wat aardsere karakter van de personages in vergelijking met de gebruikelijke eendimensionale typeringen van personages in de gemiddelde romcom, is dat echter niet heel storend. The Art of Love laat een wereld zien van toenemend isolement. In de film trekken twee personages naar elkaar toe en voelen zich minder alleen. Dat gebeurt zonder overdreven met suiker te strooien. De manier waarop is oprecht, is ontroerend en is humoristisch.
De humor is trouwens vrij onschuldig. Platvloerse humor zou gezien het werkveld van de twee protagonisten voor de hand liggend en gemakkelijk zijn. Die vorm van humor wordt gelukkig niet gebruikt. In plaats daarvan gebruikt de film subtielere humor. Humor die de façade slecht, waarachter mensen zich verschuilen. Menselijke humor. Ontroerende humor. Humor die gewoon leuk is. Net als de film.
Art of Self-Defense, The (2019)
Over een man die na een traumatische gebeurtenis leert om voor zichzelf op te komen. Over een zwakkeling die leert een echte man te worden. Jesse Eisenberg speelt Casey. Casey is een angstig, enigszins nerdish en sociaal onhandig personage dat Eisenberg wel vaker gestalte geeft. Regisseur en scenarist Riley Stearns maakt van Casey een echte man, maar houdt Casey tegelijkertijd nerdish en sociaal onhandig. Casey leert op die manier wat de eigenschappen van een echte man zijn en kopieert die eigenschappen, maar inhaleert ze niet.
Een echte man wordt hij niet. Hij wordt een mechanische kopie van een echte man. Hoe meer Casey leert om voor zichzelf op te komen, hoe meer hij een karikatuur van een echte man wordt. Stearns ontmantelt zijn protagonist. Hij zet hem voor gek. Hij maakt van Casey een tragische figuur die in zijn drang om voor zichzelf op te kunnen komen en een echte man te worden zichzelf verliest. Een tragisch gegeven.
Gelukkig bezit de film een humorvolle toon. Stearns verpakt Casey‘s zoektocht in een komedie. Een komedie waarin de humor voornamelijk boosaardig van smaak is. De humor ligt in de pure absurditeit van de omstandigheden en in de bijtende spot die in alle facetten van de handeling doorklinkt. Het feit dat de personages allerhande onzinnigheden met dodelijke ernst tegemoet treden, helpt natuurlijk ook.
De film maakt van het universele menselijke verlangen om ergens bij te willen horen het belangrijkste motief van het verhaal. Dat motief wordt op bizarre wijze vorm gegeven. Omdat de omstandigheden steeds ongewoner worden en de groepsdruk toeneemt, wordt het gedrag van Casey steeds bruter en buitenissiger. De humor trekt zich onder deze omstandigheden helaas een beetje terug. De toon blijft gelukkig absurd, maar binnen het absurde is de humor moeilijker herkenbaar.
Zelfs thrillerelementen worden aan het verhaal toegevoegd en Casey die in beginsel de sympathie verdient, vertoont steeds meer ambivalente trekjes. Het einde van de film stelt niet teleur. Als aan het eind The Art of Self-Defense laat zien dat in een ieder zowel een schaap als een wolf steekt, doet de film dat misschien niet heel humoristisch maar wel degelijk heel verrassend en origineel en heerlijk gestoord.
Art School Confidential (2006)
Uit de titel kun je alvast het belangrijkste basiselement uit de film herkennen. Plaats van handeling is een kunstacademie waar zich een neurotische kliek van studenten en leraren heeft verzameld. Een school waar bovendien een seriemoordenaar rondwaart. En de school waar protagonist Jerome als eerstejaarsstudent in het middelpunt staat van een typisch coming of age-verhaal. Tussen arrogante medestudenten en gefrustreerde en narcistisch aangelegde professoren die een geheel andere opvatting van kunst hebben dan Jerome, slijt hij zijn dagen.
Art School Confidential is een satire. De film drijft de spot met het kunstwereldje en met de mensen die er in vertoeven. De spot geldt de hoogdravende ernst waarmee zij gepruts als echte kunst waarderen. We ontmoeten heerlijke stereotypen. Een schizofrene beatnik, een nichterige modestudent, een improductieve betweter, een als kunstenaar mislukte professor. Om maar wat te noemen. Ze vertegenwoordigen een wereld die zichzelf veel te serieus neemt. De figuren zijn dusdanig herkenbaar gemodelleerd dat je hartelijk om hun zielige, kneuterige of stompzinnige houding kunt lachen.
Als absoluut hoogtepunt figureert John Malkovich als geaffecteerde en cynische professor in de schilderkunst. Een man die nauwelijks interesse in zijn studenten kan opbrengen. Zijn interesse geldt zijn eigen persoon. Malkovich speelt een verrukkelijke karikatuur die heel vermakelijk is en die en passant de paradoxale wereld waarin de kunstenaar zijn kunst moet maken, blootlegt. Een wereld waar de kunstenaar het gevecht aan moet gaan met de gecompliceerder scheidslijn die bestaat is tussen de productie van onafhankelijke, eigen en originele kunst en de kunst die minder uniek maar meer marktgericht is en dus goede kans maakt om galeriehouders en investeerders te interesseren. Verkoop je je ziel of niet. De kwestie is een satirische bijzaak, maar zorgt wel voor enkele smeuïge scènes.
De film functioneert eigenlijk beter als je hem ondergaat als puur amusement en minder als ideologische spotternij. De vele verhaallijntjes zorgen ervoor dat de film niet verveelt. Wel een beetje storend is het dat de diverse verhaallijntjes niet tot een mooi afgerond geheel komen. Ze versmelten niet met elkaar. De lijntjes liggen daarvoor te ver uit elkaar en vertegenwoordigen bovendien uiteenlopende genres die in de film niet natuurlijk samenvloeien. De kracht van de film ligt in de satirische kijk op de dagelijkse gang binnen de kunstacademie en minder in de liefdesperikelen van Jerome of in de thrillercomponent die wordt vertegenwoordigd door de aanwezigheid van een moordenaar, waarvan je het bestaan voortdurend vergeet. Dat zegt ook wel iets.
Ashby (2015)
Sympathieke film zonder verrassingen. Verhaaltje over nerdish boy die nieuw is in town en te maken krijgt met de gebruikelijke puberale mishap en met een morsige en eenzelvige buurman.
Niets om direct lyrisch over te worden. Wel een verhaal dat op een plezierige wijze wordt vormgegeven met prettige personages.
Niet heel diepzinnig. Hier en daar wat probleempjes, maar niet te veel en niet te veel benadrukt. Het accent ligt meer op het positieve en het probleemoverstijgende. Die propaganda werkt, want aan het eind beklijft een plezierig gevoel.
Mickey Rourke ziet er eindelijk weer eens uit en acteert wonderwel. Wolff is een overtuigende nerd.
Zoals Shinobi hierboven al memoreert, dringt de vergelijking met St. Vincent (2014) zich op. Die film heeft echter wel iets meer inhoud.
Asphalt City (2023)
Alternatieve titel: Black Flies
De eerste 25 minuten volgt de film de jonge paramedicus Ollie Cross (Tye Sheridan) die samen met een collega in een ambulance door New York raast. Lawaai, sirenes, muziek en zwaailichten zorgen voor hectiek en hebben een stroboscopisch effect. Niet erg subtiel, maar erg lekker. Even subtiel en lekker als de gebruikmaking van de muziek uit Das Rheingold van Richard Wagner. Een perfecte ondersteuning voor de hectische gekte waar Ollie zich in bevindt.
Uitstekend acteerwerk van Sheridan die als Ollie in een doorlopende adrenalinerush in het nachtelijke New York gewonde mensen medische hulp verleent terwijl hij door hen met wantrouwen en ondankbaarheid wordt overladen. Zijn idealisme wordt er snel uitgeramd. De niet aflatende verschrikkingen in de vorm van wegrottende lijken, heroïneverslaafden, tegenstribbelende gewonden, slachtoffers van geweldsdelicten en agressieve omstanders grijpen diep in en maken dat hij tegen de grenzen van zijn incasseringsvermogen aanloopt en er soms overheen gaat. Hij verhardt, wordt cynischer en vecht er tegelijkertijd tegen. De metamorfose en zijn innerlijke strijd worden intens gevolgd en zijn interessant om mee te beleven.
Zijn collega wordt gespeeld door Sean Penn. Een oude rot die alles al eens heeft meegemaakt en het met de protocollen niet zo nauw neemt. Leuke rol. Hard, cynisch, een verbeten gezicht en een tandenstoker tussen de lippen. Een typische Sean Penn. Ik mag dat graag zien.
Asphalt City beviel goed. Spannend, hectisch, intrigerende hoofdpersonen, fijne regie. De verhaallijntjes dienen eigenlijk als rustpuntjes in de hectiek en zijn ondergeschikt aan de actie. De lijntjes doen weinig meer dan het geven van een blik in het privéleven van de personages. Ze stippen omstandigheden aan die naast het werk spelen. Ze geven wat meer grip op en inzicht in de personages en dat is prettig voor de beleving tijdens de beroepsmatige inspanningen in het helse nachtelijke New York. Ik heb flink beleefd en me met Asphalt Citu goed vermaakt.
Assent, The (2019)
Van Pearry Reginald Teo zag ik ooit twee andere films. Necromentia (2009) en Ghosthunters (2016). De laatste een niet meer dan gemiddeld genrewerkje, dat potentie laat zien. De eerste, een fijne sfeervolle slowburner die onder de huid kruipt. Ooit maar eens meer van bekijken, dacht ik toen.
Bij deze dus. The Assent zit qua waardering en sfeer dichterbij Necromentia dan bij Ghostbusters. Wat meteen opvalt is het grauwe uiterlijk van de film. Fletse kleuren, schemerige belichting en gepijnigde blikken van de personages. Daaraan toegevoegd prima camerawerk met veel duistere shots en surrealistische beelden. Met de sfeer zit het in deze low budget horrorfilm wel goed.
Inhoudelijk is het allemaal ook wel ok, al speelt schrijver en regisseur Teo wel opvallend leentjebuur bij Friedkin’s The Exorcist. Een kind is bezeten door een demon en beleeft drie fases van duivelse incarnatie die een exorcisme rechtvaardigen. Dat klinkt wel erg bekend.
Voor wat afwijking in het verhaal zorgt het hoofdpersonage dat lijdt aan een schizofrene aandoening. De vraag of de psychische aandoening misschien waanbeelden veroorzaakt die worden misvat voor demonische activiteiten, gaat een rol spelen. Niet verkeerd, want de inval om niet alleen in te zetten op bezetenheid, maar daarnaast een andere veroorzaker te introduceren, leidt tot een verrassende twist en ontknoping.
Het zijn de sfeer en het onvoorspelbare verloop die van de film een verrekt leuk werkje maken. Zonder onvoorspelbaarheid, zou de film hoogstens een simpele gemiddelde horrorfilm zijn geweest met een geslaagde duistere sfeer. Niet iets waarover je nog lang nadenkt. Nu is de film meer dan dat.
Assignment, The (2016)
Alternatieve titel: (Re) Assignment
Het begint goed. Er hangt meteen een lekker sfeertje. Onheilspellend, koud en duister. De personages zijn ook in orde. Ze zijn koel en hard. Zelfs een tikkie enigmatisch. Ja, in eerste instantie voelt het allemaal best ok. Er is spanning en kijkplezier.
Maar al snel komt de klad erin. Inhoudelijk deugt er namelijk niet veel van. Het verhaal dat zich ontvouwt, is niet heel plausibel. Bovendien rammelen de losse verhaallijntjes ook nog eens behoorlijk.
De spannende sfeer brokkelt al snel af en keert in het restant van de film niet weerom.
Nee, met het verhaal komt het niet meer goed. Met de personages gaat het ook snel bergafwaarts.
De personages zakken in het filmverloop verder en verder weg in een moeras van ongeloofwaardigheid. Het is een permanente staat. Na de val is er geen opwaartse beweging meer. Als een personages eenmaal ongeloofwaardig is geworden, dan blijft hij dat. Acteertalent of niet.
Het enige kijkenswaardige dat rest is wat actiewerk. En dat is er slechts sporadisch.
Ben over het algemeen erg gecharmeerd van Hill's werk, maar deze film is Hill onwaardig.
Matig.
Assimilate (2019)
Alternatieve titel: Replicate
Een film die diep in de buidel tast van films als Invasion of the Body Snatchers (1956) en Invaders from Mars (1953). De insteek is hier wat avontuurlijker en speelser. De personages zijn jeugdiger. De verteltrant is veel vlotter. De film heeft veel minder adempauzes. Toch zijn de inspiratiebronnen onmiskenbaar.
De gebeurtenissen rollen heel gladjes en flitsend aan je oog voorbij. Het is een gemoderniseerde en overdrive versie van de science fiction- en horrorfilms uit de jaren 50, zou je kunnen zeggen. Films die veel statiger en bombastischer zijn geënsceneerd.
Voorzien van die nieuwe snelle impulsen functioneert Assimilate prima en word je vakkundig afgeleid van het feit dat je gewoon naar een ripoff van die eerder genoemde films zit te kijken.
Op zich is het allemaal ook niet onaardig, hoor. Het tempo ligt hoog. De cast doet het best leuk. Er is volop gedraaf en geren. Genoeg actie en opgeklopte spanning om de aandacht er een filmduur lang bij te houden. Het gaat allemaal zo snel dat je bijna vergeet dat je naar iets aan het kijken bent dat gekopieerd is. Best slim gedaan dus.
Het maniertje werkt ook op andere vlakken. Regisseur Murlowski (met een behoorlijke staat van dienst die vooral is gebouwd op het ter wereld brengen van vele matige thrillers) dekt met zijn snelle enscenering ook de matige speciale effecten in eerste instantie heel vaardig toe.
Na afloop van de film, komen al die tekortkomingen natuurlijk toch wel binnen en besef je pas goed dat je gewoon naar een productie hebt gekeken die niet boven het niveau van een gemiddelde syfy-channel film uitstijgt.
Asteroid City (2023)
Wes Anderson bewijst met Asteroid City dat de door hem geschapen chaotische surrealistische werelden waar hij de kijker in zijn films steeds maar weer inzuigt nog steeds heerlijk intrigerend en heerlijk origineel zijn. In Asteroid City bestaat de surrealistische microkosmos uit een bungalowpark, een diner en een garage midden in de woestijn alwaar een aantal nerds en hun ouders zich verzamelen voor een wetenschapswedstrijd. Een absurdistisch decor waarin uitgesproken excentrieke personages zonder enig fronsen der wenkbrauwen met grote vanzelfsprekendheid hun ding doen. Alsof de surrealistische sferen waarin de film vertoeft de normaalste zaak zijn. Een verrukkelijke ambiance. Een verrukkelijk decor.
In de film komen in kleine rollen en vaak gedurende korte tijd een behoorlijke hoeveelheid bekende namen voorbij. Zo passeren Tilda Swinton, Willem Dafoe en Tom Hanks. Leuk. Uiteraard zijn er daarnaast de vertrouwde gezichten in prominentere rollen. Edward Norton, Adrien Brody en Jason Schwartzman. Een bijzonder leuke rol is er voor Scarlett Johansson die als filmdiva met een briljante dochter een rol komt instuderen. Haar scènes met Jason Schwartzman zijn prachtig droogkomisch.
Een film met een bijzonder begin. Een raamvertelling. In een 4:3 formaat en in zwart-wit beelden vertelt een gastheer de kijker dat Asteroid City niet bestaat maar is bedacht door een toneelschrijver. De repetities voor het stuk staan op het punt van beginnen. Prompt belandt de kijker in de binnenvertelling en ziet een heldere kauwgomkleurige omgeving in de woestijn, waarna het bizarre verhaal een aanvang neemt.
Anderson creëert een bizarre wereld waarin een kunstmatige en toneelmatige sfeer hangt. Heel mooi hoe de interieurs en de buitenruimtes voor dat doel worden ingezet. Behalve het Broadwaytoneel uit de raamvertelling worden midden in de woestijn de bungalows, de diner en de garage geraffineerd kunstzinnig gevangen. Ook mooi hoe de camera heel behendig elke absurde gebeurtenis en situatie die zich voordoet, bespiedt en ontrafelt.
De film is een spel met metaniveaus. Echt en onecht lopen door elkaar. Wanneer een vermeende soldaat een acteur blijkt te zijn die zich slechts voordoet als soldaat, wanneer er demonstratief een opgeplakte snor van iemand wordt afgetrokken en wanneer woorden slechts gereciteerde monologen of dialogen zijn uit een fictief toneelstuk (binnen de fictie van de film), wordt het duidelijk dat realisme en fictie hier op zeer merkwaardige wijze met elkaar verweven zijn.
„You really did it – that actually happened!“, stelt Scarlett Johansson op een bepaald moment verbluft vast alsof zij er al niet meer in geloofde (net als ik overigens) dat het absurde en het surrealistische in de realiteit geen heuse pijnlijke, harde, prettige of tragische consequenties kunnen hebben. Dus wel. Alles kan. Asteroid City schetst een absurde, een surrealistische, een kunstmatige wereld bewoond door excentrieke personages die de meest bizarre dingen doen. Heerlijke film.